Studenten moeten leren een leven lang te leren

Aangezien een leven lang leren steeds belangrijker wordt, en kenniswerkers vooral op andere manieren leren dan via scholing en training, zal het hoger onderwijs studenten  moeten leren hoe zij effectief en efficiënt kunnen leren nadat zij het onderwijs hebben verlaten. Dat is één van mijn conclusies na lezing van de bijdrage Betere studiekeuze helpt LLL.

WICER-modelScienceguide publiceerde een paar dagen geleden een interessante bijdrage over een leven lang leren naar aanleiding van een sessie voor de SER en experts op dit gebied. De kop Betere studiekeuze helpt LLL dekt de lading maar zeer ten dele.

Deze bijdrage laat namelijk zien dat hoger opgeleide werknemers vooral tijdens hun werk leren. De scheidslijn tussen leren en werken vervaagt aangezien werknemers gemiddeld 31% van hun werktijd aan leren besteden. Anderzijds besteden hoger opgeleide werknemers nog geen werkweek per jaar aan opleidingen, cursussen en trainingen.

Helaas gaat het betreffende onderzoek te ongenuanceerd uit van formeel en informeel leren. Mijn WICER-model bevat meer nuance, al is de boodschap hetzelfde.

Interessant is dat deze bijdrage stelt dat er onvoldoende relevante maatstaven zijn om andere manieren van leren dan formele opleidingen, trainingen en cursussen te waarderen. Er wordt nog te veel uitgegaan van te meten en te toetsen normen die vertaald worden in formele onderwijseisen of diploma’s.

Verder suggereert Scienceguide dat activiteiten in het kader van een leven lang leren ook correcties kunnen zijn op eerdere, minder succesvolle, studiekeuzes. Een betere studiekeuzebegeleiding zou kunnen leiden tot minder hoge kosten van bijscholing, en een vermindering van verspilling van menselijk kapitaal en productiviteit (deze verspilling zou 5,7 miljard euro bedragen).

Eerlijk gezegd denk ik dat de noodzaak van een leven lang leren -waaronder bijscholing- vooral wordt veroorzaakt doordat arbeid steeds vaker ‘kenniswerk’ is, waarbij sprake is van een toenemende complexiteit en snellere veranderingen (bijvoorbeeld als gevolg van technologische ontwikkelingen).

Om hier op in te kunnen spelen, zullen werknemers op een effectieve en efficiënte manier moeten leren. Daarbij gaat het om zaken als werkplek leren, het slim kunnen hanteren van grote hoeveelheden informatie en interacties, het geven van feedback aan collega’s, het stellen van slimme vragen en het reflecteren op werk- en leerprocessen. Opleidingen, trainingen en cursussen spelen daarbij ook een rol, maar vooral voor onervaren medewerkers (of met weinig kennis op bepaalde aspecten).

Ik denk dat het hoger onderwijs een belangrijke taak heeft om jongeren voor te bereiden op deze manier van leren. Je leert dit al doende, maar het is efficiënter om aankomende werknemers hier al op voor te bereiden (dat doen we immers ook op andere terreinen).

Daarnaast gaat het er om dat deze manieren van leren gewaardeerd worden door onderwijsinstellingen en werkgevers. Zo zouden leerervaringen, die buiten de school of universiteit worden opgedaan, op de een of andere manier gewaardeerd moeten worden. Een elektronisch portfolio of het waarderen van afgebakende prestaties via badges kunnen hierbij een rol vervullen.

Maar bovenal zal kritisch moeten worden nagedacht over andere normen, die bijvoorbeeld meer gericht zijn op het gedrag van lerenden in plaats van op het niveau van kennen en ‘weten hoe’.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *