Strategische agenda digitalisering mag meer lef tonen #cvimc

Deze week vindt in Den Haag de CvI Conferentie 2019 plaats, met als titel “…een zee aan mogelijkheden”. Aangezien een aantal sessies gerelateerd is aan de Strategische agenda digitalisering mbo 2018-2022 (pdf) heb ik dit document maar eens als voorbereiding doorgenomen. Deze blogpost bevat mijn reflectie.

De strategische agenda is het initiatief van saMBO-ICT, de MBO Raad, Kennisnet en SURF. De agenda beschrijft wat deze organisaties in 2022 op het gebied van de inhoud van het onderwijs, het organiseren van flexibel onderwijs en het digitaliseren van het leren willen bereiken. “Trots, vertrouwen, lef & digitalisering” luidt de titel. Daarmee sluiten de samenstellers aan op het bestuursakkoord tussen OCW en de MBO Raad, dat dezelfde titel heeft (maar dan zonder digitalisering).

Het gaat dus om een gezamenlijke richting, waarbij intensieve samenwerking wordt benadrukt.

Na de inleiding beschrijven de auteurs ontwikkelingen ten aanzien van digitalisering. Ze gaan in op de invloed van digitalisering op beroepen. Deze ontwikkeling zou gevolgen moeten hebben voor inhoud en vorm van het beroepsonderwijs, en voor de rol van de docent (van ‘houder van kennis’ naar ‘begeleider van leerprocessen’). Digitalisering zou ook kansen en oplossingen bieden voor zaken als het lerarentekort of demografische krimp. Dit wordt niet verder toegelicht.

Verder heeft digitalisering tot gevolg dat werknemers moeten blijven investeren in hun ontwikkeling, in hun digitale competenties, ook nadat ze het mbo met een diploma hebben verlaten. De samenstellers verwachten dat het aantal initiële studenten door vergrijzing en ontgroening op termijn zal afnemen, maar dat de groep deelnemers aan post-initieel onderwijs zal groeien. Deze diversiteit vraagt om onderwijs op maat, en een flexibele inrichting van het mbo (inclusief multidisciplinair onderwijs).

Samenwerking tussen instellingen is noodzakelijk om personaliseren en flexibilisering mogelijk te maken. Dat betekent bijvoorbeeld dat de student over een portfolio kan beschikken met certificaten als basis voor kwalificatie en diplomering. Samenwerking tussen diverse instellingen en bedrijven betekent dan ook het uitwisselen van data over lerenden.

Ambities

Na beschrijving van deze ontwikkelingen, geeft de uitgave weer wat men wil bereiken.

  • De inhoud van het onderwijs moet worden aangepast, op basis van de invloed die digitalisering zal hebben op de beroepen. Digitale burgerschapsvaardigheden maken daar ook deel van uit.
  • Het onderwijs zal verder meer flexibel moeten worden ingericht, waarbij de individuele student uitgangspunt is. Het combineren van verschillende onderwijsvragen wordt als een “grote uitdaging voor mbo-instellingen” genoemd.
  • Digitalisering van het leren moet verder gefaciliteerd worden. De auteurs geloven dat het onderwijs beter kan worden als je slim gebruik maakt van technologie. Dankzij data krijgen docenten dan meer inzicht in studenten en in het onderwijsproces (inclusief de factoren die een rol spelen bij studiesucces).

Doelen en acties

Het laatste deel van deze strategische agenda gaat in op doelen en acties om de drie hoofdrichtingen verder uit te werken.

Inhoud van het onderwijs aanpassen

Doel: Werk maken van een leven lang ontwikkelen. Daartoe behoort o.a. ook het geven van ‘just in time’ ondersteuning.
Acties:
– Onderzoek naar mogelijkheden onderwijscatalogus vanuit wensen instellingen.
– Communities van alumni, ervaringen hoger onderwijs koppelen aan wensen instellingen.

Doel: Werken aan digitale burgerschapsvaardigheden (o.a. sociale media, omgaan met nepnieuws).
Acties:
– Inhoud digitale burgerschapsvaardigheden definiëren en opnemen in onderwijsprogramma’s.
– In kaart brengen en ontsluiten leermiddelen.

Flexibilisering van het onderwijs realiseren

Doel: Er wordt gezamenlijk regie gevoerd op leermiddelen. Het gezamenlijk ontwikkelen van materiaal, waarbij diverse belanghebbenden betrokken zijn, wordt noodzakelijk gevonden. Betaalbaarheid en autonomie om materiaal via verschillende kanalen aan te schaffen zijn daarbij aandachtspunten.
Acties:
– Bewustwording door inzicht te geven, zowel in de totale markt als de eigen keuzes.
–  Verzamelen van best-practices in andere sectoren van de maatschappij.
– Uitwerken scenario’s gericht op versterken regie en vergroten keuzevrijheid.

Doel: Elke student heeft een eigen dossier (altijd en overal toegankelijk). De student beheert ook zelf de onderwijsdata. Heroriëntatie van opslag en uitwisseling van data (wellicht via blockchain technologie) bieden kansen.
Acties:
– Verzamelen (inspirerende) voorbeelden uit andere maatschappelijke sectoren en landen.
– In kaart brengen van de student-journey en databronnen, vertaling naar wenkend perspectief.

Doel: Onderwijslogistiek maakt flexibilisering mogelijk. Met aandacht voor besturing, aanpassing van processen en systemen.
Acties:
– Versterking huidig programma Onderwijslogistiek.
– Inzichtelijk maken van ondersteunende informatiesystemen in het kader van flexibilisering.

Digitalisering van het leren faciliteren

Doel: Docenten kunnen zich ontwikkelen en worden daarin gefaciliteerd. Daarbij kijkt men vooral naar lerarenopleidingen.
Acties:
– Inventariseren en beoordelen aandacht voor digitale bekwaamheid binnen lerarenopleidingen.
– Community vorming versterken en inventariseren beschikbaar scholingsmateriaal.
– Vanuit de onderwijssectoren en ocw gezamenlijk eisen stellen aan lerarenopleidingen.

Doel: Gebruik van data-ondersteund-onderwijs. Daarbij gaat het om het beter benutten van diverse data en om het vergroten van de expertise op dit terrein.
Acties:
– Inzicht geven in huidige activiteiten en verder stimuleren van kennisuitwisseling en pilots.
– Bestuurlijk gesprek over mogelijkheden en risico’s (ethische vraagstukken).

In de laatste paragraaf worden nog enkele overige uitdagingen genoemd.

Mijn opmerkingen

  • Wat mij aanspreekt is de nuchtere taal. Termen als ‘transformatie’ en ‘revolutie’ komen in het stuk niet voor. Zelfs ‘vernieuwen’ en ‘innovatie’ niet. ‘Disruptie’ en ‘innoveren’ slechts één keer (en passend). Ik ben ook blij dat men het heeft over data-ondersteund onderwijs en niet over ‘data-driven’.
  • Het is mooi dat deze vier organisaties hierin samen optrekken. Tegelijkertijd is dat ook een complex proces, met name als het aankomt op ‘boter bij de vis’. Volgens mij zie je dat terug bij de acties. Waarover zo meteen meer.
  • De drie hoofdrichtingen zijn wat mij betreft zeer relevant, ook voor de komende jaren. Wel had ik bij ‘flexibilisering van het onderwijs’ een aantal kanttekeningen gemaakt. ‘Flexibilisering’ naar inhoud kan een vergaande individualisering impliceren. Dat gaat dan weer ten koste van socialisatie en inwijding in de beroepscultuur (als cruciaal element van integrale beroepsvorming). Daar komt bij dat gepersonaliseerd leren niet altijd effectief hoeft te zijn of zelfs kan leiden tot een grotere tweedeling. Luister bijvoorbeeld naar deze podcast met Pedro de Bruyckere.
  • De samenstellers van deze strategische agenda willen ook ‘just in time’-ondersteuning bieden aan werknemers. Ik hoop dat men zich realiseert dat je daarvoor andere leertechnologieën nodig hebt dan Office 365 of een traditionele digitale leeromgeving.
  • Het verbaast me dat men het nog steeds -toch zeker al een jaar of twintig- heeft over de veranderende rol van de docent van ‘houder van kennis’ naar ‘begeleider van leerprocessen’. Volgens mij is het besef toch al lang doorgedrongen dat je geen goede begeleider kunt zijn, zonder over inhoudelijke expertise te beschikken. En dat het nog steeds belangrijk is om als expert ‘direct instruction’ te verzorgen (het geen iets anders is dan een uur uitleggen).
  • De doelen zijn in zeer algemene termen geformuleerd. Voor mij hoeven doelen niet persé meetbaar geformuleerd te zijn. Ze mogen wel specifieker geformuleerd worden en het verschil aangeven tussen ‘straks’ en ‘nu’. Deze doelen zijn wel heel acceptabel en makkelijk haalbaar.
  • Het doel ‘Docenten kunnen zich ontwikkelen en worden daarin gefaciliteerd’ is wat mij betreft te beperkt ingevuld. Het gaat volgens mij ook om het faciliteren van werkplek leren, om het geven van ondersteuning aan docenten. Professionalisering op dit terrein is een proces, en geen gebeurtenis.
  • Het faciliteren van de ontwikkeling van docenten heeft ook te maken met het geven van tijd en ruimte om je te ontwikkelen, om nieuwe leeractiviteiten uit te proberen en om ander vormen van online en blended learning te ontwikkelen. Hier is in de strategische agenda digitalisering onvoldoende aandacht voor.
  • Als je kijkt naar bovenstaande acties, dan krijg je de indruk dat het mbo pas is gestart met digitalisering. Onderzoek doen, in kaart brengen, inzichtelijk maken, inventariseren. Het zijn activiteiten die passen bij nieuwe thema’s. Hoe lang is het mbo echter al bezig met flexibilisering en digitalisering van het leren? Hoe lang wordt al gesproken over het gezamenlijk ontwikkelen van materialen? Bovendien trekt men voor deze werkzaamheden nog eens drie jaar uit. Ik besef me dat een aantal ambities niet eenvoudig waar te maken zijn.Wat mij betreft hadden de vier organisaties ten aanzien van de activiteiten echter meer lef mogen tonen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *