Vanochtend is de Online Educa in Berlijn met zo’n 2000 deelnemers daadwerkelijk van start gegaan. De opening was traditiegetrouw gewijd aan een reflectieve beschouwing op maatschappelijke ontwikkelingen en hun gevolgen voor leren, opleiden en onderwijs.
Gisteravond werd tijdens de sprekersreceptie bekend gemaakt dat Nederland dit jaar Denemarken achter zich moet dulden als grootste delegatie. Ik vind dat opvallend als ik zie hoeveel Nederlanders hier aanwezig zijn, en hoezeer deelname bijvoorbeeld vanuit het Npuls-programma wordt gepromoot. Verder staat Zuid-Afrika op plaats vijf wat betreft de meest omvangrijke vertegenwoordiging. In totaal zijn er meer dan 2000 deelnemers uit zeer veel landen.
In een wereld die kampt met klimaatcrises, mondiale conflicten en democratische spanningen is volgens de organisatie een fundamentele transformatie van onderwijs- en trainingssystemen noodzakelijk. Technologische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van AI, zorgen voor een veranderende focus van traditionele vaardigheden naar aanpassingsvermogen, creativiteit en veerkracht. Onderwijs en leren en ontwikkelen moeten niet alleen bestand zijn tegen verstoringen, maar er juist door groeien. Dit vereist een mentaliteit die uitdagingen omzet in kansen voor groei en innovatie, met een sterke nadruk op leven lang ontwikkelen, werkplek leren en informeel leren.
Gerd Leonard van The Future Agency stelde de vraag of onderwijs en leren toekomstbestendig zijn, met name in het licht van AI-ontwikkelingen. Hij benadrukte dat technologie op zichzelf neutraal is en dat het gebruik ervan door mensen bepalend is. We moeten daarom verstandig omgaan met technologie. Leonard schetste een beeld van een tijd waarin continue verandering centraal staat. Hoewel veel mensen bezorgd zijn over de toekomst, is hij optimistisch. Hij gelooft dat mensen in essentie goed zijn. Ons huidige denkkader is weliswaar te veel gericht op groei en winst, maar we bewegen naar een tijdperk waarin people, planet, purpose en prosperity voorop staan.
In deze toekomstvisie zal technologie routinematig werk overnemen, waardoor mensen zich meer kunnen richten op wijsheid en zingeving. AI zal bijvoorbeeld worden ingezet om ons denkvermogen te versterken. Leonard waarschuwde echter dat intelligentie alleen niet voldoende is en vraagt zich af hoe het met het menselijke hart zit. AI-bedrijven leggen momenteel te veel nadruk op denken, begrijpen en redeneren. Hoewel AI deze taken vaak beter kan uitvoeren dan mensen, moeten we niet als robots gaan werken en leren. Er moet een grens worden gesteld aan het gebruik van AI. De technologie is weliswaar krachtig, maar niet menselijk.
Voor het onderwijs betekent dit dat machines niet centraal moeten staan bij het leren. Onderwijs draait niet alleen om het vergaren van feitenkennis. Hoewel feitenkennis belangrijk blijft, ligt de nadruk meer op inzichten, wijsheid en toekomstgericht denken. Machines kunnen expliciete kennis verwerken, maar niet-tastbare kennis blijft mensenwerk. Machines hebben geen empathie of voorstellingsvermogen. Echt leren vereist inspanning, en onderwijs moet zich richten op exclusief menselijke eigenschappen en vaardigheden, waarbij de mens altijd betrokken blijft.
Payal Arora van de Universiteit Utrecht pleitte ervoor om AI te doceren in plaats van te trainen. Alleen dan kunnen vooroordelen effectief worden bestreden. Door leren en doceren centraal te stellen bij AI-ontwikkeling, ontstaat er meer ruimte voor dialoog en reflectie, wat de diversiteit bevordert. Data moet worden gebruikt om te communiceren over waarden, context en cultuur. Als voorbeeld noemt zij een AI-tool die een ‘Native American’ presenteert als medeoprichter van de Verenigde Staten – dit illustreert een getraind model in plaats van een model dat echt heeft geleerd. Arora werkt aan initiatieven om vooroordelen uit systemen te verwijderen, bijvoorbeeld door bepaalde gegevens uit cv’s te halen die tot discriminatie kunnen leiden, zoals postcodes die vaak iets zeggen over iemands culturele achtergrond. Ook onderzoekt zij hoe mensen met beperkingen worden afgebeeld in AI-systemen, waarbij ze ontdekte dat de representatie vaak afwijkt van hoe deze mensen zelf gezien willen worden. De westerse dominantie bij AI-ontwikkelaars vormt een belemmering voor echte inclusiviteit.
Timandra Harkness, auteur van “Technology is not the problem”, beschreef hoe technologie alles personaliseert. Ze gebruikte als voorbeeld dat zelfs honden nu gepersonaliseerd voer kunnen krijgen, aangepast aan ras en leeftijd. Ze contrasteerte dit met vroeger, toen berichtgeving werd bepaald door een kleine groep mensen, zoals bij de eerste maanlanding. Nu bepalen we zelf wat we bekijken, al spelen netwerken en algoritmes daarbij een sturende rol, zoals bij het viral gaan van de Baby Shark Dance. Technologie bepaalt volgens haar wel hoe we informatie ontvangen, maar niet waarom. Ze verwees naar het You-museum in Amsterdam als voorbeeld van de trend waarin het individu centraal staat. We leven in een tijd van constante zelfreflectie, waarbij zelfs historische plaatsen zoals het Pantheon plekken zijn geworden voor individuele zingeving. Harkness benadrukte dat personalisering niet wordt bepaald door technologie, maar een breder cultureel fenomeen is. Een goede docent kan volgens haar ‘een nieuw mens’ creëren op basis van beschikbaar materiaal, iets waartoe datagedreven AI niet in staat is. Onderwijs is complexer dan het samenstellen van hondenvoer.
Tot slot werd tijdens de discussie aandacht besteed aan de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de AI-sector. Er werd gesuggereerd dat een grotere betrokkenheid van vrouwen mogelijk zou kunnen leiden tot minder problematische kwesties in AI-ontwikkeling.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie