‘MOOCs. A Review of the State-of-the-Art‘ biedt een mooi overzicht over relevante aspecten van massive open online courses.
De auteurs, afkomstig van de Technische Hogeschool van Aken, bespreken op basis van een groot aantal papers:
-
Belangrijkste elementen van MOOCs (die MOOCs tot een MOOC maken). De auteurs verwachten dat de oorspronkelijke definitie van MOOCs aan verandering onderhevig zal zijn als gevolg van de diverse uitdagingen op dit terrein.
- De geschiedenis van MOOCs (kort).
- Verschillende types MOOCs. Behalve de xMOOCs en cMOOCs onderscheiden zij ook smOOCs (meer kleinschalige open online courses; sm betekent dan ‘small’ en niet iets anders) en bMOOCs waarbij grootschalig online leren wordt gecombineerd met meer kleinschalig contigu onderwijs.
- Didactische ontwerp principes. Je ziet hier dat ontwerpers verschillende didactische uitgangspunten binnen MOOCs te integreren. En ja: dat leidt tot mengvormen van xMOOCs en cMOOCs (de zogenaamde aMOOCs) en MOOCs waarbinnen projectmatig wordt geleerd (pMOOCs).
- Technologische ontwerp principes: daarbij wordt eigenlijk ingegaan op verschillende technologische toepassingen die binnen MOOCs aan de orde komen.
- Leertheorieën: hoe leren lerenden binnen MOOCs? De auteurs stellen dat MOOCs steeds vaker bij verschillende leertheorieën ‘leentje buur’ spelen.
- Case studies: de samenstellers vergelijken cases op een aantal aspecten zoals gehanteerde leertheorieën, mate van openheid en gebruikte leertechnologieën.
- Business modellen: kunnen we dankzij MOOCs goedkoper onderwijs aanbieden of inkomsten genereren uit alternatieve financieringsbronnen? Een voorbeeld van dat laatste is certificering. De acceptatie van deze certificaten bepaalt vermoedelijk het succes ervan. En maatschappelijke acceptatie hangt af van de kwaliteit van de MOOCs.
- Doelgroepen: we willen het onderwijs toegankelijk maken, maar bereiken vooral degenen die al deelnemen aan hoger onderwijs. Verder besteedt men bij ‘doelgroep’ aandacht aan het type deelnemer.
- Wijze van beoordelen (met aandacht voor e-assessment, peer assessment en self-assessment).
De auteurs concluderen onder meer dat de meeste MOOC-implementaties ‘docentgecentreerd zijn’, en uitgaan van een gecentraliseerd model van leren. Zij stellen onder meer ook dat MOOC-implementaties meer theoretisch onderbouwd moeten worden.
Dit paper illustreert dat MOOCs in de loop der jaren veelzijdiger zijn geworden, maar dat we nog steeds te maken hebben met verschillende vraagstukken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie