Gisteren heb ik aan het einde van de dag een inspiratiesessie bijgewoond over sociale robots voor het onderwijs. Eén van de conclusies was dat je vooral moet kijken naar waar robots beter in zijn dan docenten, en niet naar het vervangen van kerntaken van een docent door een robot. Daarvoor schieten robots tekort.
Een sociale robot kan worden omschreven als een robot die met gebruikmaking van technologieën zoals spraakherkenning, gezichtsherkenning en emotieherkenning bepaalde niet-fysieke taken voor je kan uitvoeren.
De bibliotheek Gelderland Zuid heeft sinds kort twee NAO robots (Robin en Bibi) in de collectie. Voor het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs start de bibliotheek nu, in samenwerking met onder andere het iXperium / Centre of Expertise Leren met ict van de HAN, het project ReadICTed to robots. De inspiratiesessie in mijn woonplaats Nijmegen, gisteravond, maakt deel uit van dit project. Een tijd geleden heb ik deze bijeenkomst al aangekondigd.
De bibliotheek Gelderland Zuid wil aantrekkelijker worden voor jongeren. Men heeft de laatste jaren fors geïnvesteerd in deze bibliotheek als ontmoetingsplaats waar onder andere jongeren ook kennis kunnen maken met nieuwe technologieën, zoals Minecraft of educatieve spellen op tablets. Verder kunnen jongeren elkaar hier ook ontmoeten om te werken aan educatieve projecten.
Eerlijk gezegd was ik al geen jaren meer in deze bibliotheek geweest. De laatste keer zat men nog op de oude locatie aan de Lindenberg. Ik moet toegeven dat ik onder de indruk ben van de inrichting en het gebruik.
Dit initiatief lijkt nu al effect te hebben. Kinderen willen niet meer naar huis. Er wordt ook meer gebruik gemaakt van de bibliotheek. Het aantal uitgeleende jeugdboeken is in korte tijd met 20% toegenomen. Dat is geen overbodige luxe aangezien bij de opening werd gesteld dat 20% van de jongeren laaggeletterd is.
De robots Robin en Bibi moeten dus ook de aantrekkingskracht van de bibliotheek op jongeren vergroten, en bovendien hoopt men samen met het onderwijs lezen, ICT en digitale geletterdheid meer te integreren in het onderwijs.
Gisteravond kwamen de robots Bibi en Robin aan het woord, net als verhalenverteller Will van Geel over zijn ervaringen en opvattingen over techniek en de directeur van Bibliotheek Gelderland Zuid. Er waren ook presentaties van wetenschappers Pim Haselager (Donders Instituut, Radboud Universiteit) en Mike Ligthart (TU Delft). (Tekst gaat onder de video verder).
Pim Haselager stelde onder meer dat we robots niet moeten overschatten en dat we juist menselijke kwaliteiten niet mogen onderschatten. Je moet robots juist gebruiken om menselijke kwaliteiten aan te vullen, en niet om pogingen te doen menselijke kwaliteiten te vervangen. Pim illustreerde dat technologische ontwikkelingen en fenomenen als big data in combinatie met de rekenfunctie van robots, een enorme impuls aan robotisering geven. Zo is de sensomotorische nauwkeurigheid sterk verbeterd waardoor een robot nu ook een rietje kan oppakken zonder het te breken.
De zogenaamde NAO-robot (zie afbeelding) is in korte tijd ook sterk in prijs gereduceerd (van € 15.000 tot € 5.000). Nog een nul eraf, en deze robot komt volgens Haselager onder handbereik van veel consumenten (net als de PC enkele decennia geleden). Nota bene: deze NAO-robot is eigenlijk al verouderde technologie. Opvolger Pepper staat al klaar.
Kinderen reageren heel apart op robots. Robots activeren kinderen. Kinderen accepteren ook gemakkelijk als een robot niet naar verwachting reageert. Overigens willen kinderen robots ook nog wel eens saboteren.
Wat kan een robot niet? Volgens Haselager schieten robots op drie terreinen tekort.
- Natuurlijke taal verstaan, spreken en begrijpen. Robots spreken niet altijd even duidelijk. Dat belemmert interactie. Bovendien zijn ze niet altijd in staat te verstaan wat mensen spreken. Spreken lijkt een makkelijk proces, maar dat is het niet. We maken bijvoorbeeld zinnen niet af. Mensen zijn echter in staat om zo’n conversatie toch correct te interpreteren. Robots kunnen dat niet. Op de Pepper (de opvolger van de NAO) kun je via een tablet interacteren met de robot juist omdat natuurlijke taalinteractie zo ingewikkeld is. Verder is een robot heel erg slecht in het vasthouden van een rode draad van een gesprek. De robot begrijpt niet waar een gesprek over gaat. Dat betekent dat robots geen betekenisvol gesprek kunnen hebben met een bejaarde over diens overleden partner.
- Gezond verstand. Mensen hoeven niet na te denken over eenvoudige afbeeldingen. Zij kunnen er onmiddellijk betekenis aan ontlenen. Robots kunnen dat niet. Ze kunnen bijvoorbeeld geen gephotoshopte foto’s van een koe onderscheiden van een echte foto. Mensen doen dat automatisch. We begrijpen echter niet goed hoe dit proces werkt, en kunnen het daarom niet aan robots ‘leren’.
- Sociale intelligentie en empathie. Hoe trek je aandacht, hoe stuur je aandacht? Hoe brengen we die menselijke vermogens over op robots? Hoe maak je ‘constructief ruzie’? Dat vraagt om veel sociale vaardigheden. In gesprekken geven we elkaar bijvoorbeeld ‘beurten’, hetgeen robots maar lastig kunnen toepassen. Mensen kunnen naar achterliggende intenties van gedrag kijken (meestal wel, tenminste). Robots kunnen dat nog niet. Robots kunnen veelal ook geen emoties begrijpen. Wat dat betreft voldoen veel sociale robots niet aan één van de kenmerken van bovenstaande definitie. Pim Haselager vroeg zich daarom af of je kinderen, die nog veel moeten leren op sociaal en emotioneel gebied, wel veel zou moeten laten werken met dergelijke ‘zombies’.
Hij adviseerde daarom vooral te experimenteren met robots, maar niet te focussen op sociale interactie of empathie. Je moet beter nadenken over de vermogens van robots. Waar zijn ze sterk in?
Mike Ligthart sloot in feite aan op zijn oud-docent Haselager. Hij benadrukte dat mensen verschillende houdingen hebben ten aanzien van robots. De meeste aanwezigen in de zaal hadden overigens een positieve grondhouding ten aanzien van robots. Ligthart gaf aan dat mensen hun eigen gedrag projecteren op robots, en daardoor te hoge verwachtingen van robots kunnen hebben. Deze promovendus van de TU Delft gaf een beknopt overzicht van het veld van human-robot interaction. Hij liet bijvoorbeeld een voorbeeld zien van een robot die je op je draagt, en van robots waar je mee kunt interacteren. Robots kunnen bijvoorbeeld met autistische kinderen interacteren. Robots hebben meer geduld en accepteren dat deze kinderen langzamer leren te reageren op anderen. Kinderen met diabetes blijken door robots geprikkeld te worden regelmatig een dagboek bij te houden over hun gedrag
Het mooiste voorbeeld van het gebruik van robots vond ik de robot al buddy van kinderen met kanker. Kinderen met kanker overleven behandelingen vaak, maar niet zonder gevolgen. Onderzoek wijst uit dat indien kinderen tijdens de behandeling -als kinderen potentieel traumatische ervaringen opdoen- worden afgeleid, zij op latere leeftijd minder problemen ervaren. Omdat robots niet gevoelig zijn voor straling, kunnen zij bij deze behandelingen voor deze afleiding zorgen.
Mike Ligthart liet ook een citaat van een docent zien die aangaf dat hij chagrijnig wordt als hij leerlingen iets zes keer moet uitleggen. Een robot kan wel 1000 keer iets uitleggen zonder boos of verveeld te worden. Uiteraard is dit geen goed voorbeeld. Als je iets uitlegt, en lerenden begrijpen het niet, is het aan te raden om je uitleg aan te passen. En juist dat kunnen robots (nog) niet. Robots kunnen ook vastlopen, en dus niet meer 1000 keer uitleggen. Ik sluit overigens niet uit dat verbeterde sensomotorische capaciteiten, big data en adaptieve technologie dit op een gegeven moment wel mogelijk maken.
Binnen het onderwijs kunnen robots volgens Ligthart zorgen voor meer individueel onderwijs en voor het leren programmeren door kinderen. Op dit moment moeten docenten robots vaak nog bedienen.
Bovendien zullen we steeds vaker in ons leven geconfronteerd worden met robots. We moeten leren hoe we ons moeten verhouden tot robots. Dit vind ik alleen al een goede reden om te experimenteren met robots, naast de specifieke functie die zij kunnen hebben voor bijvoorbeeld autistische kinderen. Kijk verder vooral naar wat je als docent niet kunt. Kerntaken van docenten zijn m.i. juist afhankelijk van eigenschappen en gedrag waar robots tekort opo schieten. Wellicht kunnen robots een rol spelen bij administratieve handelingen, zoals het registeren van aanwezigheid? Welke problemen kunnen robots in het onderwijs oplossen, die op een andere manier -ook niet met andere meer toegankelijke technologie- opgelost kunnen worden?
Het stellen van deze vraag is op dit moment makkelijker dan het beantwoorden. Het is een zoektocht. Leerervaringen opdoen via experimenten spelen wat mij betreft een belangrijke rol bij deze zoektocht. Gezien de opmars van robots binnen onze samenleving, is het wel een relevante zoektocht.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik had even een impressie van de dag willen schrijven, maar dat hoeft niet meer 🙂
Was interessante namiddag en avond.