Volgens onderzoek van de Radboud Universiteit moeten we specifieker kijken naar wát mensen met hun smartphone doen, en mogen we smartphones niet bestempelen “als de boosdoener achter tal van mentale en fysieke kwalen, van eenzaamheid tot verveling tot verslaving”. De onderzoekers gaan volgens mij echter voorbij aan één belangrijk bezwaar tegen het intensief gebruik van smartphones.
De Nijmeegse onderzoekers concluderen dat er grote verschillen zijn in wat jongvolwassenen doen met hun smartphones, en waarom. Ook verschillen de gevoelens die het gebruik van de smartphone oproepen, sterk. De onderzoekers concluderen dit op basis van onderzoek waarin een groep van 18-25 jarigen gedurende een periode van tien minuten -wat ik persoonlijk erg kort vind voor dit onderzoek- “in het geheim” werd gemonitord.
Bijna elke deelnemer vertoonde daarbij ander gedrag. Vervolgens zijn de opnames met de deelnemers bekeken en hebben de onderzoekers met deelnemers gesproken over motivaties en gevoelens die het gebruik van de smartphone met zich meebrengt. Ook daar kwam een heel divers beeld uit naar voeren.
De onderzoekers constateren onder meer dat activiteiten die men uit verveling doet niet tot andere “gevoelsscores” leiden dan activiteiten die doelgericht worden gedaan. Dingen uit verveling of gewoonte doen kan namelijk immers ook leiden tot minder stress en onrust. Verder speelt de sociale factor eigenlijk geen rol als sprake is van negatieve gevoelens bij het gebruik van sociale media. Negatieve gevoelens worden vooral opgeroepen als deelnemers via sociale media negatief nieuws of voetbaluitslagen lezen.
Volgens de onderzoekers moeten we dus niet zo zeer kijken naar schermtijd op zich, maar meer reflecteren op wat en waarom mensen met met hun smartphone doen.
Mijn commentaar
Uiteraard is het belangrijk om vooral te kijken wat en waarom mensen met hun smartphone doen. Toch gaan de onderzoekers m.i. voorbij aan één belangrijk bezwaar tegen een zeer intensief gebruik van de smartphone op zich. Als je vaak naar je smartphone grijpt, dan leidt dat tot een hoge mate van inefficiëntie. Onderzoek laat zien dat bij het intensief wisselen tussen verschillende activiteiten, veel tijd en energie verloren gaat (lees bijvoorbeeld dit nieuwsartikel) . Dat betekent dat je taken minder goed uitvoert of meer tijd nodig hebt om taken uit te voeren. Dit staat los van de aard van de activiteiten, de motivatie of de gevoelens. Smartphones -en de apps daarop- zijn bovendien ontwikkeld om de aandacht van gebruikers te trekken.
Het aantal keren dat je een smartphone gebruikt zegt dan ook op zich al iets over of je verstandig bezig bent. Wellicht niet vanuit de optiek van “mentale en fysieke kwalen”, maar wel vanwege de negatieve gevolgen van een hoge mate van afleiding. Ik word dan niet vrolijk van onderzoek van Groenestijn dat laat zien dat gebruikers vaak ongeveer elke vijf minuten, gemiddeld één minuut lang op hun telefoon te kijken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie