Amerikaans onderzoek laat zien dat docenten over het algemeen positief zijn over het gebruik van ICT in het onderwijs. Zij stellen ook dat ICT in het onderwijs de laatste vijf jaar dramatisch is veranderd. Zorgen zijn er met name over de smartphone. Dit onderzoek laat parallellen zien met Nederlands onderzoek.
De MidAmerica Nazarene University heeft 1000 docenten uit het K12-onderwijs met minimaal vijf jaar ervaring ondervraagd over hun opvattingen over ICT in het onderwijs en over de manier waarop zij ICT inzetten. Er is dus niet gekeken naar het gedrag en naar activiteiten zelf.
Deze docenten blijken in ruime meerderheid positief over het gebruik van ICT in het onderwijs.
- 73% is het eens met de stelling dat ICT in het onderwijs de laatste vijf jaar dramatisch is veranderd.
- 82% vindt dat leertechnologieën leren en doceren hebben versterkt.
- 66% meent dat lerenden productiever zijn dankzij ICT, 17% denkt dat ICT lerenden minder productief maakt.
- 60% meent dat lerenden meer intellectueel worden uitgedaagd dankzij ICT.
- 38% van de docenten meent dat ICT lerenden meer sociaal maakt, 36% denkt dat lerenden dankzij ICT minder sociaal zijn.
- 61% denkt dat ICT lerenden minder fysiek actief maakt, 17% denkt dat lerenden dankzij ICT juist fysiek actiever worden.
- Gemiddeld is 56% van de tools van docenten ‘tech-based’.
- 89% van de docenten kan ICT in de klas gebruiken, wanneer zij dat willen.
- Van de opdrachten wordt nog maar 42% op papier gedaan.
- 9% van de scholen verbiedt lerenden om eigen laptops te gebruiken, 25% maakt juist gebruik van eigen laptops.
- 86% van de docenten beschikt over wifi in de klas.
- 93% van de scholen hebben regels over het gebruik van smartphones en internet.
- 70% van de docenten geeft aan dat het gebruik van smartphones leidt tot spanning en ‘ontwrichting’ in de klas. 36% geeft aan daar dagelijks mee te kampen te hebben.
- Smartphones hebben volgens docenten negatieve effecten op het onderwijs, andere ICT-toepassingen (wifi, laptops, educatieve software, digiborden, web portals) hebben een positieve invloed op het onderwijs.
In hoeverre zijn deze bevindingen vergelijkbaar met ons land?
In ons land beschikken docenten m.i. over betere ICT-voorzieningen dan in de VS (in ieder geval wat betreft netwerk en hardware). In de VS zijn verschillen tussen scholen groter.
Volgens mij hebben eerdere onderzoeken van Kennisnet laten zien dat docenten hier over het algemeen ook positief staan ten opzichte van ICT in het onderwijs, maar ook kritisch ten opzichte van smartphones. In de laatste editie van Vier in Balans (pdf) concludeert Kennisnet onder meer dat docenten ICT vaak en gevarieerd gebruiken. Daarbij maken zij wel een onderscheid in een kopgroep van 25% (gebruikt 13-14 verschillende ICT-toepassingen), een peloton van 50% (werkt met 6-7 verschillende ICT-toepassingen) en een startgroep van 25% (gebruikt meestal alleen een digibord). Kennisnet concludeert ook dat meer gebruik van ICT gepaard gaat met hogere opbrengsten door ICT (o.a betere leerprestaties, efficiënter lesgeven).
Kennisnet heeft ook nog gekeken naar de wijze waarop ICT wordt ingezet. Dat mis ik in het Amerikaanse onderzoek. En daar gaat het natuurlijk juist om, om de wijze waarop ICT wordt gebruikt in relatie tot de doelen die je nastreeft.
Je kunt wel denken dat leertechnologieën leren en doceren hebben versterkt, maar is dat ook zo? Waaruit blijkt dat? Gebruik je leertechnologie voor leeractiviteiten waarvan we weten dat ze effectief zien (zoals kwalitatief goede formatief toetsen)? En wil je leren en doceren alleen versterken of wil je het ook innoveren (bijvoorbeeld meer flexibiliseren)? In welke mate wordt hier ook aan gewerkt?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie