Bij adaptief leren worden leerpaden samengesteld op basis van uitkomsten van oefeningen en toetsen die lerenden maken, en op basis van onderliggende data. De lerende krijgt instructie en vaak ook feedback van het adaptieve programma. De inhoud van het leerpad wordt onder meer afgestemd op het niveau van de lerenden. Wat is dan de rol van de docent bij adaptief leren?
Adaptief leren is een veel belovende ontwikkeling, in ieder geval voor belangrijke onderdelen van curricula (denk aan taal en rekenen). De vrees bestaat echter ook dat deze benadering leidt tot minder engagement bij lerenden. Amy Sloan en Lindsey Anderson van de Colorado Technical University (CTU) pleiten in de Educause Review voor de ontwikkeling van een nieuwe didactische aanpak voor het werken met adaptieve leertechnologie. Zij hebben inmiddels ruime ervaring opgedaan met het gebruik van adaptieve leertechnologie.
De CTU gebruikt twee basisontwerpen:
- AL-verrijkt onderwijs: binnen de structuur van gewoon klassikaal onderwijs worden adaptieve opdrachten gebruikt (veel of weinig). Daarnaast zijn er ook andere opdrachten (klassikaal, online discussies, projecten, groepswerk). Adaptieve leer-opdrachten komen binnen enkele onderdelen aan de orde.
- Volledig adaptief onderwijs: adaptieve opdrachten komen in alle onderdelen voor. Interacties komen buiten de adaptieve leeromgeving beperkt voor.
Volgens Sloan en Anderson geeft adaptieve leertechnologie docenten toegang tot actuele data en analyses, onder meer over de voortgang, het engagement en de leerprestaties van lerenden. Bij AL-verrijkt onderwijs monitoren docenten lerenden en reageren zij binnen 24-48 uur op vragen en berichten. Docenten houden zich individueel gericht bezig met lerenden. Zij verwerken regelmatig leerresultaten van de adaptieve leertechnologie in het administratiesysteem.
Bij volledig adaptief onderwijs hebben docenten nog meer individueel, langdurig en gericht contact met lerenden. Zij gebruiken data om de behoefte aan individuele ondersteuning te bepalen. Daarbij is het van groot belang dat docenten de betekenis van adaptief leren onderstrepen en om kunnen gaan met de technologie.
Verder is het van groot belang dat docenten actief werken aan het verbinden van adaptieve leerinhouden aan niet adaptieve content. Daar komt bij dat vier elementen binnen de didactische aanpak van belang zijn:
- De aanwezigheid van een docent binnen een online platform voor adaptief leren voorkomt dat lerenden zich eenzaam gaan voelen. “Instructor presence” bevordert een gevoel van binding. Deze aanwezigheid en begeleiding (vragen beantwoorden, richtlijnen en uitleg geven) vormen de sleutels voor het engagement en het succes van lerenden, schrijven de auteurs. Er zal sprake moeten zijn van aanwezigheid binnen en buiten het platform voor adaptief leren.
- Docenten ontwikkelen effectieve “engagement tactics”, specifiek voor de adaptieve content. Daartoe behoort het bevorderen van een positieve sfeer waarin lerenden zich ondersteund en erkend voelen. Individuele contacten zijn daarbij van belang. Daarbij kun je gebruik maken van bepaalde templates.
- Het analyseren van beschikbare data over studenten kan bijdragen aan het begrijpen van leergedrag (zoals uitstelgedrag).
- Een belangrijke taak voor docenten is ook het bevorderen van de betekenis van de leerstof bij lerenden (relevantie van leermaterialen binnen verschillende contexten, bijvoorbeeld door het leggen van relaties van actuele gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen).
Veel van deze elementen zijn wat mij betreft ook relevant voor online leren in het algemeen.
Je kunt volgens mij wel stellen dat “presence”, begeleiding en ondersteuning van docenten in combinatie met adaptieve leertechnologie bij kan dragen aan de realisatie van een krachtige leeromgeving die lerenden ook nog eens in staat stelt in eigen tempo en “op niveau” te leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie