Gisteren vond de live sessie plaats van de OpenU Kennisnet masterclass “Hoe ziet de toekomst van de elektronische leeromgeving eruit?” Ik werd geïnterviewd door collega Eric Kluijfhout over drie onderwerpen. De deelnemer konden via de chat vragen stellen, en deden dat ook op grote schaal. Wat was de rode draad van deze live sessie?
Van tevoren had ik bedacht dat onderstaande rode draad aan de orde zou kunnen komen. Door tijdgebrek is dat niet helemaal gelukt.
De volgende drie onderwerpen zijn aan de orde gekomen
- Wat is een elektronische leeromgeving, en hoe wordt deze gebruikt?
- Welke ontwikkelingen zijn van invloed op de toekomst van de elektronische leeromgeving, en waar moet je op letten bij de selectie?
- Voorbeelden didactisch zinvol gebruik
Wat is een elektronische leeromgeving, en hoe wordt deze gebruikt?
Er zijn verschillende definities van een elektronische leeromgeving (ELO). Een ELO wordt vaak beschouwd als één systeem, maar ook als een geïntegreerd set aan tools. Ik ben voorstander van de laatste benadering. In elk geval heeft een ELO drie functies:
- Leerinhouden en informatie ontsluiten
- Communicatie en interactie faciliteren
- Managementprocessen ondersteunen
Een ELO kan worden gebruikt voor volledig online leren of voor blended learning (mix van online en face-to-face leren).
Er zijn diverse termen in omloop die ik als synoniem voor een ELO beschouw: virtuele leeromgeving, online leeromgeving, digitale leeromgeving, tele-leeromgeving of leermanagement systeem.
Binnen het Nederlandse onderwijs wordt een ELO op grote schaal gebruikt. Alle universiteiten, hogescholen en waarschijnlijk ook scholen voor middelbaar beroepsonderwijs gebruiken één of meer ELO’s. Ik beschik niet over recente cijfers van andere onderwijssoorten, en ook niet van het bedrijfsleven of de zorg. Kennisnet heeft wel recent onderzocht dat 68% van de docenten een ELO gebruikt (gemiddeld 8x per maand).
De deelnemers aan deze masterclass zijn voornamelijk afkomstig uit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Blackboard is de meest genoemde elektronische leeromgeving. Daarnaast valt op een relatief grote groep werk met een zelfontwikkelde omgeving, en met diverse –niet geïntegreerde- tools.
De deelnemers aan deze masterclass zijn over het algemeen tevreden met de gebruikte ELO(‘s). Hun organisaties denken in meerderheid niet echt aan de aanschaf of vervanging van de ELO. De meest dominante toepassing van de ELO is “Leerinhouden en informatie ontsluiten”.
Welke ontwikkelingen zijn van invloed op de toekomst van de elektronische leeromgeving, en waar moet je op letten bij de selectie?
- Didactische ontwikkelingen en opvattingen motivatie (kritiek op het besloten, hiërarchische karakter, weinig flexibiliteit voor een docent/lerende om om te gaan met rollen en rechten, te veel substitutie, weinig gevoel van autonomie, ruimte om te beslissen, gevoel van saamhorigheid, wens om instellingsoverstijgend te leren kan niet altijd gehonoreerd worden, weinig echt goede faciliteiten om samenwerkend te leren, weinig mogelijkheden om zelfgeorganiseerd te leren, Do it yourselves learning, complex om massive open online courses te organiseren)
- Technologische ontwikkelingen (mobiele technologie, mensen gewend met apps te werken, minder behoefte geïntegreerd systeem, opkomst sociale media, eenvoudige technologie, technologie alomtegenwoordig en onzichtbaar)
- Economische ontwikkelingen: kosten-baten van een ELO in tijden van bezuinigingen
- Strategische positie van onderwijs en opleiden (als opleiden deel uit maakt van het strategisch beleid van een organisatie dan wordt een ELO eerder geaccepteerd als voorziening om leren efficiënt en flexibel te faciliteren etc)
Deze ontwikkelingen bepalen mede de toekomst van de ELO:
- Integratie sociale media functionaliteit. Maar dat betekent niet vanzelf dat er anders geleerd wordt.
- Content wordt vervangen door interactieve, deels zelf ontwikkelde, e-books. Hopelijk kwalitatief goed ontwikkeld. Dan didactische krachtig.
- Technologie is alomtegenwoordig, gebruikersvriendelijker en onzichtbaar. ICT is natuurlijk. Vraag is wel of dit binnen 5 jaar geregeld is.
- Vraag is hoe MOOC’s zich gaan ontwikkelen. Ook in NL. Je ziet nu al dat Amerikaanse universiteiten eigen platforms gaan ontwikkelen omdat ze zich beperkt voelen door ELO’s om MOOC’s te organiseren. Je ziet ook dat ELO’s als BlackBoard en Instructure Canvas zich hierop gaan richten.
- Mobiel toegankelijk. Apps. Tablets.
- Integraal systeem vs alles in 1 systeem.
- Systeem dat ook informeel leren faciliteert.
- Learning analytics.
- Koppelingsmogelijkheden systemen uitgevers, verschillende onderwijsaanbieders.
- Er zullen zich partijen op de markt begeven die zich nu nog niet of nauwelijks met elo’s bezig houden. Google doet dat nu al met Open Course Builder of Apple met iBook Author en iTunesU.
Selectie
Het framework van Kurilovas is te beperkt gericht op technische functionaliteiten en didactiek, en onvoldoende uitgewerkt.
Selectiecriteria zijn:
- Strategische positie van de leverancier (ook: doet ie aan R&D?)
- Vertrouwen in de leverancier (ook support, service, updates, kan ie ook didactisch ondersteunen)
- Gebruikte technologie in relatie tot de ICT-infrastructuur van de organisatie
- Functionaliteit in relatie tot de visie op leren
- Gebruikersvriendelijkheid
- Visie op implementeren
- Kosten
Voorbeelden didactisch zinvol gebruik
- Leerlingen rechten geven om leerstof te ontwikkelen
- Wiki gebruiken om kennis te ontwikkelen
- Peer feedback
- Onderzoekend, samenwerkend leren (progressive inquiry)
- Formatief toetsen
- Toetsmoment als leermoment. Toetsen helpen bij het onthouden van informatie. Meerkeuzevragen minste effect. Open vragen grootste effect. Herhaaldelijk toetsen. Weinig bekend over effect van toetsen op het begrijpen en toepassen van kennis.
Wat zijn belangrijke principes voordat we kunnen spreken van een zinvol didactisch gebruik?
- Houd rekening met doel en context
- Betekenisvolle taak gebruiken
- Flexibiliteit inbouwen: keuzemogelijkheden, eigen tijd en tempo, eigen interesses
- Voorkom vrijbblijvendheid
- Biedt een duidelijke structuur aan
- Laat lerenden progressie zien
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Wilfried, vraagje: welke gegevens worden in die grafiek weergegeven? Percentage marktaandeel, percentage bekendheid, percentage tevredenheid?
Gebruik van ELO’s onder de deelnemers.