Robotisering van leren, opleiden en onderwijs?

De komende jaren zal robotisering verder doorzetten. Ook op het gebied van leren, opleiden en onderwijs? En moeten we daar vrolijk van worden?

Robot
“ASIMO Conducting Pose on 4.14.2008” by Vanillase – Own work. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Commons

Eén van de belangrijke technologietrends van dit moment is ‘robotisering’. Of eigenlijk gaat het daarbij om de verdere ontwikkeling van artificiële -kunstmatige- intelligentie. Volgens Gartner omarmen bedrijven en consumenten in toenemende mate toepassingen op het gebied van robotisering:

  • Zogenaamde ‘automated composition engines’ worden in toenemende mate verantwoordelijk voor het produceren van berichten op basis van grote hoeveelheden data en analytische communicatie-tools.
  • Apparaten staan in toenemende mate in verbinding met het internet (Internet of Things). Gartner verwacht dat in 2018 6 miljard apparaten aangesloten zijn op internet. Dit vraagt ook om nieuwe vormen van onderhoud.
  • Agents, die gedreven worden door data en algoritmes, worden in toenemende gebruikt voor economische transacties (denk aan automatische betalingen).
  • Slimme technologieën worden in toenemende mate gebruikt voor supervisie van werknemers, bijvoorbeeld voor het registreren van werkprestaties. Uiteindelijk worden daar ook beloningen aan verbonden, of het samenstellen van groepen.
  • We krijgen in toenemende mate te maken met digitaal vandalisme, ook als gevolg van geïntegreerde digitale componenten die verstorend werken omdat ze autonoom opereren maar slecht zijn geprogrammeerd.
  • Gartner verwacht dat 45% van de bedrijven in 2018 meer robots gebruikt dan mensen in dienst heeft. Zo worden drones ingeschakeld voor het bezorgen van goederen en beschikken we in toenemende mate over geautomatiseerde winkels (bijvoorbeeld zonder caissières).
  • We beschikken in de nabije toekomst in toenemende mate over digitale assistenten die ondersteuning bieden op basis van gezichts- en spraakherkenning.
  • Werknemers laten in toenemende mate hun gezondheid monitoren met draagbare technologie. Vervolgens worden deze data gebruikt voor preventie.
  • We beschikken in toenemende mate over slimme ‘agents’ die op basis van inhoud en gedrag zullen voorspellen wat individuen nodig hebben (aan goederen en diensten).
  • Incidenten op het gebied van ‘cloud security’ zullen op termijn praktisch volledig te wijten zijn aan gedrag van gebruikers (denk aan het beheer van wachtwoorden, al verwacht ik dat wachtwoorden over een jaar of 5 niet meer zullen worden gebruikt voor authenticatie).

Natuurlijk krijgen we te maken met misbruik (bijvoorbeeld van medische gegevens) of van verkeerd gebruik als gevolg van misinterpretaties. Albert Heijn was onlangs al in het nieuws met winkels zonder caissière. Men benadrukte dat dit niet ten koste zou gaan van de werkgelegenheid.

Ik vraag me dat af. Het hoeft in tijden van vergrijzing en ontgroening ook geen probleem te zijn als bepaalde arbeid wordt vervangen. De vraag is eerder wat er met de winsten gebeurt. Profiteren aandeelhouders hiervan, of ook de samenleving als geheel?

Ook zal er, met name op bepaalde terreinen, ruimte zijn voor tegenbewegingen. Denk aan ICT-loze vakanties of zelfs ICT-loos onderwijs. De eerste neiging is dikwijls om je te verzetten tegen de-humanisering van arbeid, en op zich heb ik daar veel begrip voor. Ik heb zelf tot 1989 om vergelijkbare redenen geen computer willen gebruiken. Je wordt niet altijd vrolijk van deze ontwikkelingen. Het is echter vruchtbaarder om de kansen van robotisering te benutten, en negatieve gevolgen te voorkomen en te bestrijden.

Ik verwacht namelijk dat deze ontwikkeling met horten en stoten door zal zetten. Ook op het gebied van leren, opleiden en ontwikkelen.

We zien nu al dat learning analytics en adaptieve technologie in toenemende mate worden toegepast. En inderdaad: je kunt (en moet) kritische vragen stellen over het verzamelen van irrelevante data, misinterpretaties en privacyschendingen. Ook zijn onderwijssystemen nog lang niet slim genoeg om daadwerkelijk maatwerk te leveren (er is vaak sprake van suboptimaal adaptief leren). Er zullen de komende jaren nog de nodige planken op dit terrein worden mis geslagen. Volgens mij staan we pas aan het begin van deze ontwikkeling.

Ik geloof ook niet in spectaculair nieuwe leertechnologieën, vóór het jaar 2020. Maar op langere termijn zie ik wel degelijk nut in verdere robotisering van het onderwijs. Zo verwacht en hoop ik dat het monitoren en administreren van voortgang grotendeels automatisch en ‘slim’ zal plaatsvinden. Daar waar routines moeten worden geleerd, zal adaptief leren dominant worden.

Ook zullen lerenden dankzij nieuwe technologieën en bijvoorbeeld op basis van slimme profielen aan elkaar gekoppeld worden om samen te leren en te werken. Eenvoudige leerstof zal als “Machine-Authored Content” worden samengesteld, zonder tussenkomst van een ontwikkelaar. Slimme ‘agents’ zullen worden gebruikt voor het geven van feedback, mede op basis van spraak- en gezichtsherkenning.

Behalve interactie tussen lerenden onderling, tussen lerenden en docenten en tussen lerenden en content, kennen we op termijn interactie tussen lerenden en ‘agents’.
Wellicht komen er zelfs nieuwe functies binnen het onderwijs beschikbaar, zoals learning analytics specialisten.

Nota bene: het Fontys Educatief Centrum en de Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH) van Fontys beschikken al over onderwijsrobot Charlie, die op dit moment al ondersteuning kan bieden aan docenten. Dergelijke robots zullen, verwacht ik, ook worden ingeschakeld als buddies van bijvoorbeeld leerlingen met autisme.

Of robots ooit zo slim zullen worden dat ze een goede docent volledig kunnen vervangen, waag ik overigens te betwijfelen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *