Onderwijsvernieuwing is een proces dat eigenlijk nooit af is. De resultaten ervan moeten vooral in de dagelijkse praktijk zichtbaar zijn, en eenvoud is een belangrijk uitgangspunt binnen dit complexe proces.
Mindshift doet verslag van een presentatie van Chris Lehmann van de Science Leadership Academy. Volgens Lehmann zijn er vijf richtlijnen die je kunt volgen om onderwijsvernieuwingen met succes door te voeren.
- Eenvoud doet er toe. Lehmann doelt daarbij op de visie en missie van een school. Die zijn vaak zeer uitvoerig beschreven. Zij hebben echter pas een functie als zij gebruikt kunnen worden als een “guiding star”. Kies een duidelijke beperkt geformuleerde missie en visie die voor iedereen leidt tot focus, en waardoor de dagelijkse praktijk verbonden kan worden met de kernwaarden van de school.
- Een gemeenschappelijke taal doet er toe. Zorg ervoor dat iedereen op school dezelfde terminologie gebruikt, en dezelfde definities hanteert. Inconsistenties en omfloerst taalgebruik belemmeren veranderingen.
- Het gaat om de dagelijkse praktijk. De waarden van de school moeten zichtbaar zijn in het gedrag op de werkvloer van elke betrokkene, bijvoorbeeld ook van een beveiliger. En wat voor een lerende geldt, geldt ook voor medewerkers. Waarden zijn ook zichtbaar in hoe docenten met elkaar omgaan of hoe de leiding omgaat met docenten. Wees transparant over de lastige balans tussen de behoeften van de school en de behoeften van docenten.
- Cultuur, talent en instructie zijn op elkaar zijn afgestemd. Bij succesvolle scholen is sprake van een sterke schoolcultuur, deskundige docenten en een krachtig onderwijskundig programma. Pas dan wordt er volgens Lehmann pas echt met succes geïnnoveerd.
- Een vernieuwing starten is moeilijk, maar een vernieuwing duurzaam invoeren is ook ingewikkeld. Succesvolle scholen plannen transities doelbewust, ook het moment waarop een hectische vernieuwing overgaat in de duurzame modus. Dit kost overigens veel tijd.
Mindshift schrijft dat onderwijsinnovatie eigenlijk nooit af is. Docenten zouden altijd gestimuleerd moeten worden om te verbeteren, om nieuwe dingen uit te proberen en om de balans te vinden tussen de eisen van de school met hetr persoonlijke leven.
Op het eerste oog ben je wellicht geneigd deze richtlijnen als open deuren te beschouwen. Toch is dat niet zo. Hoe vaak is immers geen sprake van vernieuwingen waar vooral over gesproken wordt, zonder dat de dagelijkse praktijk verandert. Hoe vaak is geen sprake van veel inconsistenties?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Zijn de retorische vragen aan het eind van dit stukje juist wel of juist geen ‘open deuren’?