Reviewstudie flipped classroom onderstreept potentie van dit concept

Er is de afgelopen jaren veel geschreven over het concept van de flipped classroom. Daarbij ging het vaak om opiniërende bijdragen, persoonlijke ervaringen en case studies. De afgelopen week kwam ik een artikel tegen dat gebaseerd is op diverse (onderzoeks)artikelen. De auteurs zijn daarin best positief over de flipped classroom.

Flipped
Foto: PublicDomainPictures, Pixabay

A Review of Flipped Classroom Research, Practice, and Technologies is een twee jaar oude bijdrage. De auteurs Michele D. Estes, Rich Ingram en Juhong C. Liu geven daarin een overzicht van literatuur over en onderzoek naar het concept van de flipped classroom binnen het hoger onderwijs.

Binnen het concept van de flipped classroom speelt de docent een belangrijke rol als vakinhoudelijk expert, ontwerper en ontwikkelaar. Lerenden passen volgens de auteurs zelfgestuurde leerstrategieën toe om leerstof ‘buiten de klas’ te bestuderen en deze leerstof actief toe te passen in een gezamenlijke klassikale omgeving.

Dankzij technologiëen zoals online audio en online video is het eenvoudiger geworden om asynchroon instructies te verzorgen. Daardoor ben je als docent beter in staat om individuele ondersteuning te geven aan lerenden die moeite hebben met de leerstof, ben je beter in staat om intensiever te interacteren met lerenden (en lerenden onderling te laten interactieren) en kun je instructies meer ‘op maat’ verzorgen en mede daardoor beter inspelen op verschillende mogelijkheden van lerenden.

In hun bijdrage staan de auteurs stil bij verschillende begrippen (zoals flipped learning en flipped classroom), en bij verwante termen. Vervolgens geven ze een overzicht van de literatuur. Daaruit komt een behoorlijk positief beeld naar voren van positieve leerresultaten en meer betrokken en meer gemotiveerde lerenden. Belangrijk is wel dat sprake is van een duidelijke samenhang tussen asynchroon leren op afstand en leren tijdens bijeenkomsten. Opvallend is overigens de diversiteit aan brongebruik door de auteurs.

Cruciaal bij het concept van de flipped classroom is wel, zo schrijven de auteurs, dat je een strategie ontwikkelt waarmee je lerenden bereikt. Je moet goed nadenken over de wijze waarop je functionaliteiten en kenmerken van je leeromgeving gebruikt om zodanig instructie te verzorgen dat je tegemoet kunt komen aan individuele leerbehoeften, waarbij je ook verdiepend leren faciliteert. Verder wordt veel verwacht van de lerende (initiatief nemen, proactief zijn, onderzoeken, samen werken, actief bijdragen). Lerenden zullen daar vaak op moeten worden voorbereid, omdat zij dit dikwijls niet hebben geleerd.

De auteurs beschrijven vervolgens een globaal model voor de flipped classroom dat uit drie fases bestaat:

  1. Pre-class: lerenden bestuderen in eigen tijd, plaats en tempo informatie (zoals procedurele instructies) via tekst of online video (denk aan demonstraties die vervolgens geoefend kunnen worden). Het gaat hierbij om relatief eenvoudige instructies. Je kunt hiervoor ook open educational resources voor gebruiken. Verder kun je in deze fase voorkennis toetsen. Op basis hiervan kan de docent zijn programma in de volgende fase aanpassen.
  2. In-Class: de inrichting van deze fase is sterk afhankelijk van de leeruitkomsten die je nastreeft. Als effectief interpersoonlijk communiceren belangrijk is, dan is sprake van weinig structuur. Er worden dan voorbeelden gebruikt, en veel geoefend. Verder zal de docent veel (conceptuele) vragen stellen, discussies voeren en observeren. Via student response systemen kan de docent checken wat lerenden hebben geleerd, om vervolgens feedback te geven. De docent past het onderwijs continu aan op basis van data die gegenereerd worden dankzij ICT. Peer feedback en peer instructies spelen hierbij ook een belangrijke rol.
  3. Post-class: de docent formuleert doelen en verwachtingen, beoordeelt de voortgang van de lerende (bijvoorbeeld via rubrics), geeft taken die beoordeeld worden, en begeleidt lerenden bij de uitvoering ervan. Lerenden passen het geleerde toe in de praktijk, via taken. Via video laten lerenden bijvoorbeeld zien wat zij hebben geleerd. Elektronische portfolio’s kunnen ook een rol spelen bij beoordelen.

Volgens Estes, Ingram en Liu zijn er ook uitdagingen bij de implementatie van dit concept (en oplossingen). Zo moeten lerenden over een behoorlijke dosis zelfsturend vermogen beschikken, en kunnen docenten geconfronteerd worden met veel vragen op basis van de pre-class fase. Ook kunnen er technische problemen zijn, of issues rond de productie van bijvoorbeeld video (denk aan kosten van software). Opvallend is dat de oplossingen van de auteurs alleen betrekking hebben op vrij verkrijgbare applicaties en het gebruik van toepassingen die niet om veel bandbreedte vragen. Zij gaan bijvoorbeeld niet in op de vraag hoe je stimuleert dat lerenden over een groter zelfsturend vermogen gaan beschikken.

De auteurs concluderen dat het concept van de flipped classroom in staat is bewustwording ten aanzien van leerinhouden, en ’near transfer’ en ‘far transfer’ van leerinhouden mogelijk te maken. Volgens hen kan dit concept succes hebben als je de tijd in de klas optimaal gebruikt, de ontwikkeling van ‘hogere’ denkvaardigheden ondersteunt en interactie tussen de docent en de lerenden en de lerenden onderling weet te versterken:

The success of a flipped approach hinges on the synergy between instructor and students and requires sustained motivation and contribution before, during, and after live instruction. When used appropriately, flipping the classroom is a valuable addition to higher education practice as evidenced in the research.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *