Het is altijd goed om een dag na een congres nog eens terug te blikken op de keynotes, workshops en discussies. Ook al heb je op de dag zelf al intensief verslag gedaan van de bijeenkomst. Op basis van het e-learning event van gisteren zou je bijna gaan geloven dat de geschiedenis zich in cycli voltrekt. Maar dat is schijn.
Het eerste dat opvalt is dat gisteren ook en alweer veel kritiek te beluisteren viel op de bestaande manieren van leren, en de bestaande onderwijssystemen. Dale Stephens pleitte voor ‘unschooling‘, terwijl Claire Boonstra vindt het het onderwijs op een andere manier moet werken aan andere leerdoelen, om deze op een andere manier te beoordelen. Deze boodschap is niet nieuw, de context wel en vermoedelijk ook de onderliggende filosofie.
Begin jaren zeventig schreef Ivan Illich zijn ‘Deschooling society‘ en werd het ‘hidden curriculum‘ bekritiseerd. Het bestaande onderwijs werd door radicaal-linkse sociologen, filosofen en pedagogen destijds gezien als instrument dat de maatschappelijke ongelijkheid in stand hield. Vandaag de dag bepaalt de context van de post-industriële -en met technologie doordesemde- netwerksamenleving de urgentie van onderwijsverandering: doen we binnen het onderwijs nog wel de goede dingen? Leiden we nog wel betekenisvol op? Daarnaast is er -m.i. terecht- veel oog voor de verspilling van talenten en passies, en het onvoldoende rekening houden met verschillen.
Sprekers als Stephens en Boonstra lijken echter ook vertegenwoordigers van een naïef neo-liberale onderwijsideologie. Zij benadrukken niet alleen het belang van individuele ontplooiing, maar ook van individuele keuzemogelijkheden en verantwoordelijkheden. “Succes is een keuze“. Mislukking dus ook. Daar komt bij dat neo-liberale pleitbezorgers van een ander onderwijssysteem ook nu weer hameren op een betere aansluiting op de ‘workforce‘, wat neer komt op aanpassen aan bestaande verhoudingen.
De werkelijkheid van maatschappelijk succes is veel complexer. De groep lerenden is bovendien erg divers. Niet iedereen is gebaat bij een grote mate van vrijheid (vooral omdat lerenden dat jarenlang hebben afgeleerd). Stephens miskent bovendien dan individuen nog steeds baat hebben bij investeringen in onderwijs. De geschiedenis herhaalt zich dus niet. De context en onderliggende concepten verschillen namelijk.
Op de tweede plaats valt op dat traditionele cursussen en opleidingen (online en offline) steeds minder relevant zijn voor grote, kennisintensieve, bedrijven (zoals Philips, ASML en OCE). Voor bepaalde leervragen wel (ik denk aan bedrijfshulpverlening of aan basiscursussen). Maar zittende, meer ervaren, medewerkers hebben behoefte aan veel kortere stukjes leerstof (paar minuten), aan het gezamenlijk onderzoeken en oplossen van vraagstukken. Daarbij is interactie en openheid (bijvoorbeeld richting klanten) erg belangrijk. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor leertechnologie. Als leermanagement systemen en traditionele contentontwikkelaars zich niet snel aanpassen, dan moeten zij vrezen een belangrijk deel van de markt kwijt te raken. Betekent zich dat performance support weer nieuw leven wordt ingeblazen, en de geschiedenis zich op dit terrein herhaalt? Volgens mij niet omdat het om een heel andere vorm van performance support gaat. Het versterkt mij wel in mijn gevoel dat de leerfunctie binnen arbeidsorganisaties aan het veranderen is.
Een derde geleerde les is dat de flipped classroom eigenlijk een gewone vorm van blended learning is, maar dat dit verschijnsel wel een impuls heeft gegeven aan het beter nadenken over hoe je een goede mix kunt maken.
Tenslotte valt op dat we nog steeds de neiging hebben om de ‘e’ van e-learning te schrappen. Daar werd gisteravond tijdens een besloten ‘board meeting‘ voor gepleit (hapje en drankje met genodigden; ik was te moe om te bloggen). Daar werd tien jaar geleden overigens ook al in een tijdschrift van de American Society for Training and Development voor gepleit. Ik ben daar voor als leren met behulp van ICT daadwerkelijk de gewoonste zaak van de wereld is geworden. Er zijn echter genoeg betrokkenen (van bestuurder tot docent/opleider) die dit als vrijbrief beschouwen om technologie als ‘enabler’ en ‘katalysator’ van leren te negeren. Laten we dus voorlopig nog maar apart spreken over e-learning.
Ps: Job Bilsen heeft op e-learning.nl ook diverse impressies over dit congres geschreven.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Goede analyse Wilfred. Je verwoord scherp mijn ongemakkelijke gevoel bij de verhalen van Boonstra en Stephens. Good old Illich, dat waren toendertijd nog eens mooie discussies!!
Kennisintensieve bedrijven en leren. Ik zou daar naast cursussen en opleidingen, trainingen en gedragsverandering aan toevoegen: on-the-job, met elkaar en slim ondersteund met ICT. Welke rol gaan Social Networking Platforms hierin spelen? (zie Philips). Complimenten geven, bedanken mbv badges, liken, feedback geven en ontvangen; het wordt allemaal ondersteund en het wordt aangemoedigd omdat in het dagelijkse werk te doen. Het wordt ook transparanter en daar zal menigeen zich ongemakkelijk bij voelen. Het daadwerkelijk gebruik zal vast een proces van vallen en opstaan worden; feedback geven en ontvangen is nog niet zo makkelijk. Hoe haak je als leeradviseur aan op deze nieuwe ontwikkelingen op het werk en welke rol (taken) ga je in het begin spelen en als het eenmaal draait, wat wordt dan je rol?
En over e van e-learning. Bij een organisatie als Philips zal de e niet meer van belang zijn; het is er gewoon. Goed kijken dus; bij de ene organisatie zullen we voorlopig de e flink moeten benadrukken en bij de ander voegt het benoemen weinig meer toe.
Het zijn boeiende tijden!!
groeten
Kas
Ik heb toch ook wat mn bedenking over ‘unschooling’ en ‘uncollege’. Veel van wat ik geleerd heb, taalkundig, over e-learning, zelfs het Latijn en Grieks dat ik als tiener heb geleerd, hebben bijgedragen tot de ervaring waarmee ik nu op het e-learningevent een workshop aanpak en vragen probeer te beantwoorden. Dale Stephens overtuigde me dus niet. Ik ben het helemaal eens dat het onderwijs en de opleidingswereld zichzelf steeds in vraag mag en moet stellen, maar zowat alle traditionele curricula van tafel vegen en aan do-it-yourself education beginnen? I don’t buy it. ; ) Of ben ik nu al op mn 33 old school?
Ik heb bij het eLearning event denk ik te weinig aangegeven dat ik (en Operation Education) pleit voor veel meer diversiteit in het onderwijs. We moeten vooral loslaten dat er maar één ideale manier van leren is. Unschooling, Democratisch onderwijs etc is zeker niet voor iedereen geschikt. Maar het is zeker voor een bepaalde groep leerlingen wel geschikt – en die zouden daar meer gebruik van moeten kunnen maken. Iedereen zou die leeromgeving moeten kunnen creeren, ervaren of krijgen die past bij die persoon. Net zo min als er één voor iedereen ideale werkomgeving is, bestaat er de perfecte leeromgeving. Maar omdat nog maar zo weinig ‘gewone’ mensen weten dat er zoiets bestaat als unschooling, democratisch onderwijs etc vertel ik er regelmatig over. Omdat het zo ver weg staat van het mentale plaatje dat de meesten in hun hoofd hebben als we praten over ‘onderwijs’. Het reguliere onderwijs kan ook veel elementen hieruit gebruiken, net zoals veel elementen uit Montessori etc de laatste jaren zijn overgenomen.
œ Operation Education laat ook (juist) heel veel zien uit het reguliere onderwijs, wat gewone leraren, maar ook ouders, scholen en ondersteunende middelen anders doen en kunnen doen. Centraal staat het leerproces, de talenten en ambities van de leerling in relatie tot de samenleving, en niet het systeem an sich. En dat kan gelukkig op veel verschillende manieren ingericht worden.
Kom graag naar het Festival of Solutions, daar kun je de volle breedte ervaren – en meedoen met de verandering:
http://www.operationeducation.nl/festivalofsolutions/programma-wo-24-april
Dank voor je reactie. Erg bruikbare toelichting. Zie ook: http://www.te-learning.nl/blog/?p=5098. Ben benieuwd naar je opvatting op mijn echte kritiek op de nadruk op individuele keuzemogelijkheden en verantwoordelijkheden.
Nee. Ik denk dat ‘unschooling’ voor een beperkte groep een passende manier van onderwijs is. Daarom zou er ruimte voor moeten zijn. Maar voor de meeste lerenden is het geen alternatief, geloof ik.