De afgelopen weken zijn twee Nederlandstalige boeken verschenen over het ontwerpen van blended learning. Ik bespreek deze twee boeken deze week in twee blogposts. In deze blogpost is dat het boek ‘Blended Leren Ontwerpen. Alles over tools, design en faciliteren‘ van Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar.
Hulsebosch en Wagenaar werken als adviseurs vooral voor bedrijven, overheidsinstellingen en non-profit organisaties. Dat is te merken aan de opzet en inhoud van dit boek (bijvoorbeeld de voorbeelden). Dat wel echter niet zeggen dat de inhoud ervan niet relevant zou zijn voor het onderwijs. Integendeel.
De auteurs onderscheiden in hun boek zeven fasen (eigenlijk zes), die zij in even zo veel hoofdstukken behandelen. Elke fase ronden zij af met een product waarmee de lezer zelf aan de slag kan. Een verklarende woordenlijst, bronnen en een dankwoord sluiten deze uitgave af. Het boek bevat ook korte interviews met professionals. Een QR-code geeft toegang tot een online lijst met bronnen.
In de inleiding geven zij aan welke hoofdstukken vooral relevant zijn voor de beginnende ontwerper. Deze inleiding bevat ook definities van begrippen zoals blended leren, leertechnologie en leertraject.
De fasen/hoofdstukken zijn:
1. Organiseer de start.
Hierin denk je na over de ontwerpfase, met name over de doelgroep voor wie het ontwerp bedoeld is. Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar bespreken summier vier manieren om je doelgroep in kaart te brengen en drie benaderingen bij blended learning ontwerpen (design thinking, Learning Experience Design en Kijk naar de praktijk). Ook besteden zij in dit eerste hoofdstuk aandacht aan het type leerprocessen die je wilt ondersteunen (zoals informatief leren of collectief leren).
2. Ontwerp je blend.
Met behulp van ontwerpmodellen kun je een grof ontwerp van een blended leertraject maken. Zij behandelen vijf ontwerpmodellen -zoals het ABC-model en het Jukebox-model- die zij in een handige tabel met elkaar vergelijken.
Op basis van hun ervaringen beschrijven de auteurs zeven ontwerpprincipes. Zij benadrukken bijvoorbeeld het belang van het verbinden van synchroon en asynchroon online leren en het stimuleren van sociaal leren. Een onderbouwing van deze principes op basis van onderzoek had in dit hoofdstuk niet misstaan. Een principe als ‘personaliseer leren’ is bijvoorbeeld niet onomstreden. Ook bepaalt de context of bepaalde principes relevant zijn. Die reflectie mis ik.
Het laatste onderdeel van dit hoofdstuk gaat over het gebruik van learning analytics voor het monitoren en evalueren van online leren. Bij blended learning leren lerenden uiteraard ook veel offline. Hier is lang niet altijd data van beschikbaar. Bovendien is het de vraag of learning analytics voldoende informatie biedt over de resultaten van een leertraject.
Het resultaat van het ontwerp is in elk geval een storyboard.
3. Maak je blend innovatief.
In dit hoofdstuk bespreken de auteurs innovatieve blends, mede mogelijk gemaakt dankzij technologische ontwikkelingen. Hulsebosch en Wagenaar benadrukken dat ‘innovatief zijn’ geen doel op zich is. Je kunt met innovatieve benaderingen echter doelen bereiken die je anders niet of moeilijker kunt bereiken. Zij stellen dat een creatieve toepassing van technologie vernieuwend kan werken, net als het gebruik van nieuwe technologie of het realiseren van een nieuwe leerdynamiek. Dit hoofdstuk beschrijft ook enkele innovaties vanuit technologie (zoals gamification, VR en AI) en kijkt naar het SAMR-model dat helpt bij het nadenken over hoe te technologie op een innovatieve manier kunt inzetten (of juist niet).
Ik mis in dit hoofdstuk wel de kritische reflectie op een aantal innovaties.
4. Van doel naar tool.
Vanuit leerdoelen denk je na over leeractiviteiten. Vervolgens heb je technologieën nodig om deze leeractiviteiten te faciliteren. De auteurs geven aan dat technologie meer is dan een middel: bij blended learning is het een cruciale factor, stellen zij. In dit hoofdstuk beschrijven zij basistools voor leerinterventies. Dat zijn basisplatforms (zoals een LMS), synchrone tools (denk aan Zoom), mutimediatools waarmee je bijvoorbeeld video of podcasts kunt maken, content tools (zoals Easygenerator of Adobe Spark) en interactietools (denk aan Padlet of Miro).
Hulsebosch en Wagenaar geven ook tips voor het selecteren van tools en benadrukken het belang om vanuit de AVG ook naar tools te kijken. Vanuit dit oogpunt vind ik het dan vreemd dat zij WhatsApp regelmatig in hun voorbeelden gebruiken. Ondanks dat we WhatsApp massaal privé gebruiken, mag je dit medium als organisatie niet voor leren en ontwikkelen inzetten. Je beschikt namelijk niet over een verwerkersovereenkomst met eigenaar Facebook waarin geregeld is hoe gegevens worden verwerkt, en met welk doel.
5. Van infographic tot interactieve video.
Dit hoofdstuk gaat over het ontwikkelen van leermaterialen, zoals screencasts, opdrachten en scripts. Je vindt hier onder meer een samenvatting van de multimedia-principes van Richard mayer, beschrijvingen van verschillende typen content (met suggesties van tools), en informatie over het ontwikkelen van prototypes.
6. De kunst van het online faciliteren.
Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar bespreken uitvoerig verschillende manieren van online begeleiden. Aan het eind maak je een faciliteerplan. In dit hoofdstuk geven zij onder meer aan waarin online faciliteren verschilt van live faciliteren en hoe je deelnemers actief en betrokken kunt houden (cognitief, emotioneel, gedragsmatig). Zij stellen ook dat een online facilitator vijf rollen heeft (o.a. leerproces begeleiden en expert). Vanuit deze rollen zijn weer taken af te leiden.
Dit hoofdstuk beschrijft eveneens specifieke leerprocessen waarbij een online facilitator een belangrijke rol heeft (zoals samenwerken leren, peer feedback en live online sessies). Dit hoofdstuk bevat weer veel tips en een aantal werkvormen.
7. Online specials.
Dit is eigenlijk geen fase in het ontwerpproces, maar extra informatie over specifieke blended leertrajecten zoals een online conferentie of massive open online course.
Samenvattend
Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar hebben een mooi vormgegeven, praktisch toepasbaar boek geschreven waarin zij belangrijke onderdelen van het ontwerpen van het online deel van blended leren, relevante modellen en principes op een heldere manier en vaak uitgebreid toelichten. Ik verwacht dat veel professionals op het gebied van leren, opleiden en onderwijs veel baat hebben bij de inhoud van deze uitgave.
Enkele kanttekeningen:
- Joitske Hulsebosch en en Sibrenne Wagenaar geven lang niet altijd een onderbouwing van belangrijke onderdelen in hun boek. Een kritische reflectie op de toepassing van bepaalde technologieën ontbreekt helaas.
- Zij gaan nagenoeg voorbij aan het formuleren van leerdoelen en leeruitkomsten, en besteden beperkt aandacht aan beoordelen en evalueren tot welke resultaten blended leren heeft geleid. In vergelijking met het onderwijs is men binnen arbeidsorganisaties minder geïnteresseerd in de vraag of werknemers hun kennis hebben vergroot, maar wel of deelnemers na afloop beter in staat zijn hun werk uit te voeren.
- Hoewel het boek de titel draagt ‘Blended Leren Ontwerpen’, staan de auteurs eigenlijk alleen stil bij de combinatie van synchroon en asynchroon online leren.
Mijn eerste recensie ging over Recensie Blended learning en onderwijsontwerp van Barend Last en Stefan Jongen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ha Wilfred,
Ik heb natuurlijk iets meer tijd en ben ook meer aan het lezen en aan ‘verdiepend’ aan net zwerven door literatuur…. en dus kom in natuurlijk ook bij jou uit 🙂
Mooie recensies en heerlijk dat iemand dit soort dingen deskundig en op een heldere toon doet. Grooote dank!
Groeten,
Paul
Graag gedaan, Paul!