Er zijn verschillende matrices in omloop die docenten en onderwijsontwikkelaars kunnen ondersteunen bij het integreren van ICT in het onderwijs. De Arizona Technology Integration Matrix is er één van.
Via een Facebook-bericht van Piet Kommers stuitte ik vanochtend op een blogpost over deze matrix. De ene as bevat vijf ‘onafhankelijke’ kenmerken van betekenisvolle leeromgevingen. De andere as gaat uit van vijf niveaus waarop ICT heïntegreerd kan worden binnen het onderwijs. In totaal ontstaat daarmee een matrix met 25 cellen.
Je krijgt daarmee een ‘bril’ om naar je onderwijs te kijken. Maar ook een kader om ICT binnen het onderwijs te integreren.
Deze matrix is een bewerking van de matrix van het Florida Center for Instructional Technology, waar ik bijna exact 3 jaar geleden over blogde. Ik was daar toen enthousiast over. Inmiddels ben ik wat kritischer geworden.
Zo’n matrix kan inderdaad helpen bij het gezamenlijk nadenken over ICT in het onderwijs. Ik vond dat vooral de illustraties van matrix uit Florida de indelingen concreet maakten.
Aan de andere kant vind ik veel van deze indelingen namelijk discutabel. De matrix suggereert namelijk dat kenmerken als ‘active’, ‘authentic’ en ‘goal directed’ elkaar uitsluiten. Dat is natuurlijk niet zo. De invulling van de niveaus door Arizona K12 vind ik ook omstreden. Het entreeniveau leidt bij het kenmerk ‘active’ bijvoorbeeld tot passief gebruik.
De indeling ’substitutie’, ‘versterking’, ‘verbetering’, ‘transformatie’ vind ik zelf een meer gelukkige omdat daarbij een sterkere nadruk ligt op de manier van leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie