De ALO-OBL Academy is een online ‘competentiecentrum’ waarbinnen je veel hulpmiddelen vindt om online en blended learning op een effectieve manier te integreren binnen je organisatie en binnen je eigen onderwijs.
Katrien Bernaerts van Toll-net -een van de partners van dit competentiecentrum- wees me gisteren op dit initiatief, dat het resultaat is van het zogenaamde IWT-ALO onderzoek. ALO staat dan voor Adult Learners Online.
Binnen dit project hebben onderzoekers van de KU Leuven, de Universiteit van Gent en de Vrije Universiteit Brussel samen met partners zoals Toll-net en het CVO zich gebogen over de kwaliteit van online en blended learning vanuit een aantal invalshoeken:
- kwaliteitsontwikkeling,
- professionalisering,
- professionele identiteit,
- ontwerpen en cursisten begeleiden
- en motiveren.
Het beheer van dit competentie centrum is ook in handen van Toll-net.
Met uitzondering van ‘motiveren’ vormen deze invalshoeken ook de rubrieken binnen dit competentiecentrum:
Deze rubrieken zijn tot stand gekomen door de verschillende werkpakketten uit het onderzoek met elkaar in verband te brengen. We onderscheiden twee niveaus: het samenspel van professionele identiteit, ontwerpen en cursisten begeleiden en ondersteunen, en ten tweede kwaliteit ontwikkelen en professionaliseren.
Niveau één is het ‘individuele’ niveau. Wat kan een docent/opleider zelf doen om online en blended learning zelf in de eigen praktijk in te voeren. Niveau twee heeft met name betrekking op een integrale aanpak op organisatieniveau (opleiding, instelling).
Elk onderdeel wordt verder uitgewerkt. Het onderdeel ‘ontwerpen’ bestaat bijvoorbeeld uit:
- Vier didactische aandachtspunten voor het effectief inzetten van blended leren.
- Zeven bouwstenen die zelfregulering in blended leeromgevingen ondersteunen.
- Inbouwen van interactie (sociale interactie maar ook interactie met het leermateriaal).
- Samenwerkend leren binnen blended learning.
- Vijf mogelijke rollen die een leerkracht kan hebben binnen een online leeromgeving.
Ik ben onder de indruk van de uitvoerige uitwerking, al heb ik op onderdelen wel aanmerkingen.
- Als het gaat om flexibilisering (één van de vier didactische uitgangspunten), mis ik bijvoorbeeld flexibilisering naar inhoud.
- Ik lees niets over de technologische expertise van docenten/opleiders en het vermogen om vanuit een didactische bril naar technologie te kijken.
- Als het gaat om het niveau van de organisatie, geef ik de voorkeur aan mijn zes clusters van factoren waar je rekening mee moet houden (kwaliteit ontwikkelen en professionaliseren maken daar deel van uit).
- Het valt me op dat samenstellers er altijd weer in slagen eigen modellen te presenteren, en veel gebruikte modellen zoals TPACK niet inzetten. Ik vind dit model in elk geval niet terug in het competentiecentrum.
Zo te zien is dit ‘competentiecentrum’ in Moodle gemaakt. De inhoud bestaat uit wat uitgebreide teksten, maar ook video’s, podcasts en interactief materiaal (o.a. in de auteursomgeving Xerte gemaakt).
Je moet een gratis account aanmaken om gebruik te maken van alle inhouden. Vervolgens moet je een beknopt profiel invullen. Op basis daarvan krijg je een leerpad aangeboden. Persoonlijk zou ik deze mogelijkheid als optie aangeboden hebben.
Maar het aanmaken van een account en het je verdiepen in de inhoud, kan ik alleen maar aanraden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Daar ben ik weer blij mee, dank je wel! Vooral motovatie vind ik als ontwikkelaar een lastige. Triggeren, nieuwsgierig houden, korte en lange onderdelen. Veel variatie…toepasbaarheid in de praktijk. Ik duik er dus weer in :-). Het is zo lastig om in zowel blended als online leren mensen in beweging te houden, vooral als het deels opgelegd (lees door de baas betaald) wordt