Onderzoekers van San Diego’s Rady School of Management van de Universiteit van Californië hebben onderzoek gedaan naar de effecten van online tutoring bij leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs (K12). De uitkomsten zijn veelbelovend. Ik wil echter graag één belangrijke kanttekening plaatsen bij de aanpak.
Tijdens de Coronacrisis waren er grote zorgen over onderwijsachterstanden die leerlingen opliepen. In Californië is men toen gestart met een ‘online tutoring’ programma. K-12 leerlingen zijn gekoppeld aan studenten van top-onderzoeksuniversiteiten, die deze leerlingen online gingen begeleiden. Om de kosten te reduceren, gebeurde dit op vrijwillige basis. Deze online tutors begeleidden de leerlingen onderwijsinhoudelijk, maar stonden hen ook sociaal-emotioneel bij.
De studenten begeleidden leerlingen uit achtergestelde groepen één-op-één, twee keer per week gedurende 30 minuten tijdens één dag in een periode van 12 weken. De begeleiding was gericht op het opbouwen van een persoonlijke relatie met de leerlingen en op het bijspijkeren van hun leerprestaties op het gebied van rekenen/wiskunde en lezen. Aan de pilot namen ongeveer 230 begeleiders van verschillende instellingen deel. Zij begeleidden 264 leerlingen.
Het onderzoek laat zien dat online begeleiding ertoe leidde dat de opgelopen onderwijsachterstand met ongeveer een kwart tot een derde werd gereduceerd. Hoe meer intensief de leerlingen werden begeleid, des te beter de resultaten.
De onderzoekers vinden de resultaten veelbelovend genoeg om online begeleiding op grotere schaal te onderzoeken. Zij stellen dat goedkope online begeleiding door vrijwilligers kan worden geïntegreerd in het reguliere onderwijs (face-to-face en online).
Mijn kanttekening
Ik kan me voorstellen dat je in tijden van crises ongebruikelijke maatregelen treft. Maar om online begeleiding door vrijwilligers op structurele basis in te zetten? Ik heb daar moeite mee.
Ik geef ook weleens feedback aan (kinderen van) bekenden die bezig zijn met werkstukken of scripties op mijn werkterrein. Ik heb ook gefungeerd als opdrachtgever van twee groepen studenten. Dat soort dingen doe ik met alle plezier. Ik heb ook ooit een student bij zijn scriptie begeleid. Hij moest van zijn hogeschool zelf een extern begeleider zoeken. Ik heb dat gedaan omdat ik zijn ouders kende. Maar ik vond het een vreemde constructie. Je ‘outsourcet’ als school een deel van je taak naar een onbekende van buitenaf. Er werden bijvoorbeeld geen kwaliteitseisen gesteld.
Het geven van goed onderwijs vraagt om goede begeleiding, door een deskundige docent. Elk kind en elke jongere heeft daar recht op. Heeft een lerende extra begeleiding nodig? Dan zou het reguliere onderwijs daar in moeten voorzien. Het reguliere onderwijs moet ook over de middelen beschikken om dat mogelijk te maken. We zouden dat niet moeten overlaten aan commerciële bureaus -voor hen die het kunnen betalen- of aan vrijwilligers.
Ik weet dat het onderwijs kampt met een lerarentekort en dat er ook grenzen zijn aan de financiële mogelijkheden van een school. Ik vrees echter dat de inzet van vrijwilligers ertoe bijdraagt dat een probleem zoals het lerarentekort niet structureel wordt aangepakt.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik ben het 100% met je eens. Ik heb nog een aanvullend punt: het is gek dat dit niet binnen het reguliere onderwijs is geregeld, maar het is ook gek dat de student-begeleider niet betaald krijgt. Deze studenten lenen vaak geld om hun opleiding en aanvullende kosten te betalen (daar kun je ook wat van vinden, andere discussie) en dan wordt ze gevraagd om zonder financiële tegenprestatie arbeid te verrichten.