De Educause heeft op basis van een vragenlijst een rapport samengesteld waarin men tien macrotrends beschrijft die in 2023 in het hoger onderwijs op zullen komen. Een aantal van die trends zie je volgens mij binnen ons middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en universitair onderwijs ook terug.
De Educause presenteert de trends in een interactieve tabel. Je kunt bijvoorbeeld differentiëren naar omvang van instelling en/of naar ‘Carnegie class‘. Dat is een classificatiesysteem voor het Amerikaanse hoger onderwijs (bijvoorbeeld bachelor, master, publiek, privaat).
Verder hebben de tien trends betrekking op drie terreinen: personeelsbestand, cultuur en technologie. In het rapport vat de Educause de macrotrends samen, en worden plannen en acties beknopt beschreven die respondenten vanuit hun instelling rapporteren. Ik zal pogen de relevantie van de trends voor onze situatie te duiden:
- Toenemende behoefte aan gegevensbeveiliging en bescherming tegen bedreigingen van de persoonlijke privacy. Mijn reactie: dit speelt in ons land ook. Een verschil is wel dat wij te maken hebben met Europese wet- en regelgeving op dit terrein, die is geïmplementeerd (de AVG). Wij lopen wat dit betreft echt voor op de VS. In ons land leidt deze trend er ook toe dat we nadenken over de publiek-private samenwerking met technologiebedrijven. Dat zie ik niet terug in het Educause-rapport.
- Verdere invoering en normalisering van hybride werken en werken op afstand. Mijn reactie: de Educause stelt dat deze ontwikkeling bijdraagt aan “a highly competitive job market“. Dat laatste herken ik minder. Ik krijg ook de indruk dat er bij ons een groot verschil is tussen docenten en ondersteunende staf. De eerste groep werkt weer voornamelijk op school. De ondersteunende staf combineert werken bij de instelling met thuis werken. Overleg vindt nog vaak online plaats omdat deelnemers anders vaak moeten reizen tussen locaties.
- Aanhoudend ontslag en vertrek van leiders en andere medewerkers van instellingen voor hoger onderwijs. De Educause wijst erop dat vooral leidinggevenden met pensioen gaan en worden vervangen door mensen met minder kennis en ervaring. Veel medewerkers hebben ook last van een hoge werkdruk en kunnen elders beter beloond worden. Mijn reactie: wij hebben te maken met een tekort aan docenten en aan een tekort aan leidinggevenden. Dit heeft diverse oorzaken (ook vergrijzing). Onvoldoende personeel leidt echter tot een nog grotere werkdruk. Dit is m.i. negatief van invloed op een doordachte adoptie van digitalisering.
- Meer behoefte aan besluitvorming en rapportage op basis van gegevens. Mijn reactie: deze macrotrend is ook zeer herkenbaar. Instellingen nemen data analisten aan en investeren in technologische oplossingen (maar ook in professionalisering op dit gebied?).
- Voortzetting en normalisering van hybride en online leren. Mijn reactie: bij ons wordt voornamelijk geïnvesteerd in de verdere invoering van blended learning, maar ook in ‘simultaan onderwijs’ (bijvoorbeeld als lerenden niet fysiek aanwezig kunnen zijn). Dit laatste betekent onder meer een extra investering in nieuwe technologie. Verder investeren instellingen ook in verbetering van hun digitale leeromgeving. Nog steeds zijn er op dit terrein flinke stappen te zetten als het gaat om professionalisering, ondersteuning en ontwikkeltijd voor docenten.
- Uitbreiding van de digitale transformatie van het hoger onderwijs. Op tal van terreinen -ook financiën, inschrijvingen, HR- slaat digitalisering binnen onderwijsinstellingen toe. Volgens de onderzoekers maken steeds meer instellingen gebruik van technologieën om de processen van digitalisering, automatisering en stroomlijning te ondersteunen. Mijn reactie: zeer herkenbaar. Dit vraagt in eerste instantie om een forse investering in geld en vooral tijd van medewerkers. Op termijn moet digitalisering echter ook voordelen opleveren. Hopelijk gebeurt dat ook. We vergeten voordelen van digitalisering echter ook snel.
- Stijgende kosten van het hoger onderwijs terwijl de publieke perceptie van de waarde ervan afneemt. Mijn reactie: de kosten voor deelname aan onderwijs zijn in ons land hoog, maar lager dan in de VS. In de VS zijn de verschillen tussen instellingen ook groot. Daarnaast heb ik het idee dat de publieke perceptie van de waarde van onderwijs in ons land zelfs aan het stijgen is.
- Focus op het vergroten van de institutionele veerkracht. Dit heeft onder meer te maken met het kunnen omgaan met snelle veranderingen. Mijn reactie: dit vind ik een lastige. Institutionele veerkracht is m.i. van alle tijden. In ons land beschermt wet- en regelgeving instellingen, zodat men niet snel te maken krijgt met bijvoorbeeld concurrentie van particuliere aanbieders. Hierdoor kunnen onderwijsinstellingen meer de tijd nemen om zich voor te bereiden op veranderingen. Wel zie je dat universiteiten en hogescholen elkaars concurrenten zijn bij het aantrekken van studenten. Het mbo heeft last van het feit dat leerlingen via vmbo en havo naar het hoger onderwijs gaan. Ik heb echter niet de indruk dat instellingen met meer veerkracht dan voorheen proberen in te spelen op dergelijke vraagstukken.
- Wijdverspreide inspanningen om discriminatie en ongelijkheid te begrijpen en aan te pakken. Mijn reactie: diversiteit, ongelijkheid en inclusie spelen zijn in de VS waarschijnlijk een prominenter thema dan in ons land. Ik vraag me ook af of instellingen in ons land hier heel actief mee bezig zijn. Onderwerpen als een meer evenwichtig personeelsbestand, het bestrijden van incidenten en stagediscriminatie uitgezonderd.
- Behoefte aan betere datageletterdheid en vaardigheden om de groei van big data en analytics bij te houden. Mijn reactie: deze macrotrend heeft uiteraard een nauwe relatie met de vierde trend. Ik vraag me af of instellingen in ons land hier actief mee bezig zijn, enkele specifieke functionarissen uitgezonderd. Deze trend is wel opportuun omdat je anders flinke fouten kunt maken bij het gebruik van data.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie