Op 28 en 29 september heb ik het tweede SURF-congres ‘Over de grenzen van de elektronische leeromgeving bezocht’.
Scott Wilson heeft zich lange tijd bezig gehouden met het e-framework, maar is inmiddels weer een fase verder. Wilson vraagt zich af of we niet bezig zijn met het bouwen van complexe systemen waarmee we de ‘verkeerde dingen’ doen: te veel ondersteunen van management- en administratieve processen, en te weinig op het faciliteren van het leren zelf. Een persoonlijke leeromgeving (PLE) zou hiervoor een alternatief zijn. Een PLE is enerzijds conceptueel, maar daarnaast ook een concrete ’tool’, of eigenlijk tools (een PDA, web desktop, aggregator, ‘blog-centred mashup’, enzovoorts). Wilson liet een inzichtelijke sheet zien waarin hij het verband legt tussen de ontwikkeling van Internettechnologie en de ontwikkeling van e-learning. En een PLE is dan sterk verbonden met web 2.0.
De PLE stelt de lerende in staat zijn/haar eigen ‘leernetwerk’ samen te stellen op basis van verschillende componenten. Wat dat betreft is er een verband met de SOA, al is de SOA vooral organisatiegericht. Bij een PLE komen informeel en formeel leren samen. De lerende participeert in meerdere leeractiviteiten, ook voordat z/hij deelneemt aan bijvoorbeeld een opleiding. De PLE helpt het individu ook bij de vormgeving van zijn/haar sociale identiteit. Het verschil tussen een ELO en een PLE heb ik in onderstaand plaatje proberen te illustreren.
Bij een ELO komen en gaan lerenden, bij een PLE worden leeractiviteiten (opdrachten, discussies) samen en worden leerresultaten opgeslagen. Dat leidt tot het behalen van leerdoelen en maken een lerende tot wie z/hij is. Je moet je bijvoorbeeld voorstellen dat online discussies waaraan je deel neemt, je blog, je social bookmarks en je portfolio in één omgeving bij elkaar komen. Zie bijvoorbeeld ter illustratie: http://www.programmableweb.com.
Voor de onderwijsorganisatie ligt er dan volgens Wilson de volgende opdracht:
Can institutions be facilitators of learning networks instead of purveyors of courses?
Volgens Wilson is dat een belangrijke kern van competentiegericht leren.
Dit betekent overigens niet dat ELO’s verdwijnen. De student kan nog steeds leren in een ELO, alleen maakt die ELO in feite deel uit van de PLE. Op mijn vraag wat dit betekent voor een docent (hoe houdt de docent al die verschillende uitziende PLE’s bij?), gaf Wilson het door mij al verwachte antwoord: RSS. Via een RSS-feedreader ziet de docent wat veranderd is in de verschillende PLE’s van zijn/haar studenten. Kost dit de docent meer tijd dan nu het geval is? Dat hoeft niet, want de data blijft hetzelfde.
In feite is Elgg een voorbeeld van zo’n PLE. Die conclusie kun je in feite trekken uit de presentatie van Misja Hoebe die bij de ontwikkeling van Elgg betrokken is. Hoebe vertelde over het ontstaan van de open source omgeving Elgg -‘create, connect, discover’- en over de stand van zaken. Het lijkt er op dat Elgg steeds meer aanhangers kent. Zo gaat de universiteit van Brighton Elgg breed uitrollen (ongeveer 30 duizend studenten). Zonder overigens BlackBoard de deur uit te doen. Sterker: cursussen in BlackBoard worden hier gekoppeld aan communities in Elgg.
Er is een aparte del.icio.us tag van personal learning environments beschikbaar.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik vond Scott inspirerend out of the box denken. Maar er zijn ook grenzen, en Chuck Severance wees daar ook op. Wat als de blog waarop ik mijn werkstuk moet schrijven openbaar is? Ik zou niet graag de stelling ‘pedofilie is prima’ of ‘nazisme had ook z’n voordelen’ verdedigen op een openbaar blog, ook al past dat prima in de lessen filosofie. Jaren later wordt je gegoogled en je werkstuk out of context tegen je gebruikt. Openbare PLE’s brengen dan de academische vrijheid in gevaar. Verre toekomst? Denk aan de student die laatst is geweigerd wegens Usenet-postings.
Academische vrijheid die geen openbaarheid kan verdragen …?
Je loopt natuurlijk altijd het risico verkeerd geciteerd te worden, uitspraken toegedicht te krijgen die niet door jouw zijn gedaan, etc. En ja: dat gaat veel makkelijker dankzij een vluchtiger medium als Internet. Maar dan moet je überhaubt ook niet bloggen of in fora reageren. Ik vind dat risico dus vrij gering. Kan me wel iets voorstellen als je over je persoonlijke ontwikkeling schrijft. Vergelijkbaar met een e-portfolio dus. Ik zou dus eigenlijk willen dat je bij een PLE kunt aangeven of een bijdrage openbaar of besloten is. Maar tegelijkertijd zou ik niet willen bevorderen dat studenten alleen maar besloten bijdragen posten. Academische vrijheid moet immers altijd de openbaarheid kunnen verdragen. Anders boet je bovendien in op een didactisch voordeel: de mogelijkheid om externen bij je leerproces te betrekken.