Het artikel Sitzfleisch: The German Concept to Get More Work Done illustreert het unieke van de Duitse taal. Daarin kan hetzelfde begrip voor een persoonlijke eigenschap verschillend geïnterpreteerd worden.
Ik prijs mezelf gelukkig dat ik de Duitse taal redelijk goed beheers. Hierdoor oriënteer ik me in mijn werk niet alleen op bijdragen uit Angelsaksische culturen, maar maak ik ook kennis met benaderingen van leren en ontwikkelen uit de Rijnlandse traditie. Bovendien zijn in Duitsland prachtige films gemaakt, die ik ook zonder ondertiteling kan volgen. ‘Die Brücke’ en ‘Der Untergang’ zijn m.i. de beste oorlogsfilms. ‘Das Leben der Anderen’ biedt een zeer indrukwekkende inkijk in de wijze waarop de SED in de DDR critici in de gaten hield. Verder kent Duitsland prachtige literatuur. En Berlijn is één van mijn favoriete steden.
In Sitzfleisch: The German Concept to Get More Work Done gaat Emily Schultheis in op de bijzondere kenmerken van de Duitse taal. In Duitsland gebruiken ze vaak één woord waar de Britten (en Nederlanders) een complete zin voor nodig nodig hebben. Zoals het begrip Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz. Dit is de wet met betrekking tot de delegatie van de controle op de etikettering van rundvlees (al geloof ik niet dat dit begrip vaak in de dagelijkse omgang wordt gebruikt).
De term Sitzfleisch (letterlijk: zitvlees, in ons land eveneens weleens gebruikt) is ook zo’n term. Dit is het vermogen om een langere tijd stil te zitten om daadwerkelijk productief te kunnen zijn. Je moet je langere tijd kunnen focussen om een moeilijk project of een ingewikkelde taak met succes af te ronden of werk dat gedaan moet worden te beëindigen. De eerste stap hierbij is erkennen dat er werk is te doen en de behoefte te hebben om werk te verbeteren.
Deze eigenschap wordt belangrijk gevonden. Volgens de auteur dicht men Angela Merkel deze eigenschap dikwijls toe. Juist vandaag de dag lijken lerenden en werknemers hier echter moeite mee te hebben, volgens mij mede doordat de omgeving zo veel afleiding bevat (ik vermoed meer dan vroeger dankzij sociale media en mobiele technologie).
Emily Schultheis schrijft ook dat deze term een tweede betekenis heeft: mensen zitten en wachten tot dat een moeilijke situatie vanzelf op wordt gelost.
In that scenario, it’s still about endurance but rather the endurance to sit tight than the endurance to push through with hard work.
Je werkt dus niet aan het oplossen van moeilijke situaties, maar je neemt een afwachtende houding aan. In het artikel wordt deze interpretatie van Sitzfleisch niet als positief beoordeeld, al kan ‘niets doen’ soms ook een effectieve interventie zijn. Zo hoeft een leidinggevende niet altijd in te grijpen bij een conflict tussen twee professionals. Ze kunnen er ook zelf uitkomen.
In deze bijdrage wordt ook de vraag gesteld of Sitzfleisch nog past binnen de huidige, moderne, samenleving. Ja, meent de auteur. Het gaat er namelijk niet om waar je werkt. Je kunt jezelf ook focussen en hard werken, ongeacht waar je bent. Uiteraard maakt mobiele en draadloze technologie dit ook weer mogelijk.
Nieuwe technologie kan Sitzfleisch dus belemmeren (afleiden) of helpen mogelijk te maken (ongeacht tijd- en plaats gefocust werken aan verbeteringen).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Bij zitvlees heb ik ook altijd de associatie dat mensen niet in beweging komen (figuurlijk). Dus bijvoorbeeld als werknemers lang bij de zelfde baas blijven omdat het envoudiger is om dat te doen, dan in beweging te komen. Komt overeen met het niets doen of afwachten tot een situatie zich oplost.
Bij het gezegde ‘geen zitvlees’hebben wordt wel uigegaan van fysiek bewegen volgens mij. Maar ik zie het ook als lopend denken 🙂