Over het gebruik van effectieve feedback

Feedback is belangrijk voor leren. Veel onderzoek onderstreept dit (o.a. de meta-studie van Hattie). Maar niet elke feedback is effectieve feedback. Feedback in twee fasen kan de effectiviteit van feedback versterken.

Volgens Carolina Kuepper-Tetzel is feedback effectief als deze kan en wordt gebruikt om toekomstige leeruitkomsten en prestaties te verbeteren. Dat betekent dus dat de inhoud van de feedback van goede kwaliteit moet zijn en dat lerenden feedback ook daadwerkelijk gebruiken.

Britse studenten blijken volgens haar echter te klagen over feedback. Deze helpt hen lang niet altijd bij het leren. In de praktijk zie je dat het vaak schort aan de kwaliteit van de feedback en dat feedback onvoldoende wordt gebruikt. De feedback biedt bijvoorbeeld onvoldoende handvatten voor verbeteringen (onderzoek uit 2015 laat zien dat dit bij veel educatieve software het geval is).

Paul Kirschner en Miriam Neelen geven bijvoorbeeld aan dat het uitsluitend waarderen en belonen averechts kunnen werken. Zij onderscheiden correctieve feedback (wat zou het goede antwoord moeten zijn?), directieve feedback (informeert de lerende hoe deze dingen beter kan doen) en epistemische feedback (stimuleert lerenden na te denken over het ‘waarom’). Zij gaan ook in op factoren die de effectiviteit van feedback voor leren beïnvloeden. Zo moet feedback gericht zijn op de dimensies die leiden tot het behalen van leerdoelen.

Ten aanzien van het kunnen gebruiken van feedback signaleert Carolina Kuepper-Tetzel twee problemen:

  1. Er zijn onvoldoende mogelijkheden voor onmiddellijke feedback. Lerenden krijgen feedback na afloop van een opdracht. Zij kunnen feedback niet gebruiken tijdens het maken van een opdracht. Kirschner en Neelen halen hierbij Patti Schank aan die stelt dat feedback gegeven moet worden als de lerende in staat is feedback te gebruiken. Meestal is dat onmiddellijk, maar soms is het wenselijk dat ervaren lerenden tijd krijgen om tekortkomingen zelf te ontdekken.
  2. De relevantie voor het toekomstig gebruik is onduidelijk. Lerenden worden onvoldoende uitgedaagd om feedback bij toekomstige opdrachten te gebruiken. Ook is feedback vaak gericht op specifieke punten. Volgens mij is dit probleem de reden dat lerenden feedback binnen, bijvoorbeeld, taalprogramma’s snel wegklikken: de betekenis ervan is onduidelijk.

Kuepper-Tetzel pleit daarom voor het systematisch incorporeren van formatieve feedback, tijdens het leerproces. Lerenden ontvangen dan feedback voordat zij een opdracht afronden. Zij bestuderen eerder ontvangen feedback om toekomstige opdrachten te maken. Ook zou het gebruik van eerder ontvangen feedback voorwaarde moeten zijn voor het geven van toekomstige feedback.

“Two-stages feedback”

Daarom pleit zij voor feedback in twee fasen (“two-stage feedback”). Lerenden maken daarbij in fase één een outline van een essay of opdracht. Deze outline bestaat dan uit de structuur van de uitwerking, referenties, korte samenvattingen van argumenten en overgangen tussen argumenten en onderdelen van de opdracht. De lerenden verwerken daarin ook eerder ontvangen feedback, waarbij zij aangeven hoe zij deze feedback gebruiken voor verbeteringen.

Op basis van hiervan zijn docenten vaak al in staat bepaalde misconcepties te achterhalen. Zij geven dan individueel feedback of feedback aan de hele klas waarbij zij voorbeeld uitwerkingen gebruiken als illustraties. Peer feedback kan hierbij ook worden gebruikt.

In fase twee leveren lerenden de opdracht of het essay in. Zij ontvangen een cijfer plus feedback die gericht is op verbeteringen voor de toekomst (met maximaal drie concrete punten). Feedback zou volgens Carolina Kuepper-Tetzel niet bedoeld moeten zijn om het cijfer te rechtvaardigen (al weet ik dat lerenden een onderbouwing van het cijfer ook heel belangrijk vinden).

De auteur sluit haar bijdrage Reflections On Effective Feedback Use af met acht verwachtingen ten aanzien van “two-stage feedback”. Daarin stelt zij onder meer dat feedback op deze manier beter behapbaar voor lerenden wordt, en leidt tot meer tevredenheid. Ook geeft zij aan dat deze manier van feedback geven voor docenten efficiënter zal werken. Uitwerkingen van opdrachten die een vergelijkbare structuur hebben kunnen sneller worden nagekeken.
Daar komt bij dat je ook een cultuur van continue verbetering introduceert. Tenslotte bevorder je dat lerenden meer verantwoordelijkheid leren dragen voor de kwaliteit van het eigen werk.

Volgens mij is het hierbij vooral van belang om lerenden bewust te maken van de betekenis van feedback, nadat uiteraard de betekenis van de inhoud van het leren zelf helder is voor lerenden (denk aan de taalprogramma’s). Uiteraard zul je de werkwijze van “two-stage feedback” goed moeten introduceren.

Je kunt leertechnologie ook prima inzetten voor het geven van feedback. Voorbeelden zijn:

  • Automatische feedback bij formatieve toetsen (de inhoud moet dus betekenis hebben).
  • Podcasts waarin de docent ingaat op de belangrijkste misconcepties (lerenden luisteren beter naar feedback dan dat zij feedback lezen).
  • Video feedback.
  • Uitgewerkte voorbeelden presenteren na inlevering van een opdracht.
  • Online live sessies waarin de docent ingaat op de rode draad van uitwerkingen van opdrachten (als het lastig is fysiek bij elkaar te komen).
  • Artificiële intelligentie waarmee teksten geanalyseerd kunnen worden en lerenden op basis van die analyses terugkoppeling kunnen krijgen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *