Onder leiding van journalist Nik Gowing spraken drie keynotesprekers vanochtend tijdens de plenaire openingssessie van de Online Educa Berlijn over mogelijkheden van individuen en organisaties om technologie en kennis te gebruiken voor het realiseren van snellere veranderingen. Er is namelijk veel gebeurd, maar veel ook nog niet. Daarbij zouden we vooral moeten leren van fouten uit het verleden om de vele uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.
Futurist David Price (@davidpriceobe) meent dat “people-powered innovation” kan leiden tot nieuwe oplossingen. Dit wordt echter nog vaak ontkend door overheden en grote bedrijven. “People-powered innovation”: is de behoefte om sneller te innoveren, gecombineerd met openheid en het gemak om dankzij ICT met elkaar samen te werken. Hij illustreerde dit aan de hand van zijn eigen ervaring met het diagnosticeren en opereren van kanker. Mensen met ervaringen helpen elkaar, en zorgen ervoor dat mensen meer controle hebben over hun eigen leven. Bedrijven kijken ook meer naar wat iemand kan doen, en niet naar hoe de persoon iets heeft geleerd. Bedrijven als Ernst & Young kijken bijvoorbeeld niet meer naar diploma’s. Zaken als chips, skateboards en mountainbikes zijn in feite ook via “people-powered innovation” totstand gekomen. Vandaag de dagen ontwikkelen bedrijven als Proctor & Gamble ook services via “people-powered innovation”. Vier kenmerken hiervan zijn:
Er is een urgente behoefte. Denk aan de opkomst van mobiele transacties, omdat mensen in ontwikkelingslanden relatief weinig vaste computers hebben.
Haal het meeste uit datgene wat je hebt. Goed is goed genoeg. Zoals koelkasten die niet op stroom werken, maar op koud water (bij gebrek aan stroom).
Het gebruik van hacker ethiek. De opkomst van Wikipedia is hier ook een voorbeeld. Geen uitgebreide vormen van peer review, maar snel publiceren en continu aanpassen. Een ander voorbeeld is het permanent aanpassen van curricula.
Agency. Iedereen kan publiceren. Veel instructies kunnen worden vervangen door Youtube video’s. Je hebt daar in toenemende mate geen school meer voor nodig, meent Price. Expertise kun je ook op andere manieren ontwikkelen. Autonomie, immediacy, collegialiteit, speelsheid, generositeit (iets voor anderen doen) en zichtbaarheid zijn kenmerken van nieuwe manieren van sociaal leren.
Je moet daarom niet bang zijn voor professionele amateurs, en volgens Price dereguleren waar je dat kunt. Volgens David Price moeten opleiders meer “people-powered innovation” inbedden in hun onderwijs en opleidingen, meer gebruik maken van de expertise van lerenden, hen betrekken bij de ontwikkeling van curricula en lerenden meer controle geven over hun leren. Dit vraagt om strategie en leiderschap. Werk vooral ook met de enthousiastelingen, en focus je niet te veel op degenen die zich verzetten tegen innovaties. Vraag hen wel niet in de weg te staan van innovaties.
Auteur en blogger Cory Doctorow waarschuwde voor het ontstaan van een samenleving waarin burgers permanent worden geobserveerd, waarin technologie en data worden gebruikt surveilleren en waarin privacy een leeg begrip is geworden. Hij stelde dat scholen omgevingen zijn geworden waarin surveilleren erg belangrijk is. Als een lerende tijdens een uitdagende leertaak echter het gevoel heeft geobserveerd te worden, dan stopt de lerende met de uitdaging en gaat h/zij doen wat h/zij al kan. Je verstoort dan het leren. Hetzelfde is het geval met het registreren van surfgedrag van jongeren. Lerenden ontwikkelen daarmee geen digitale geletterdheid, maar zoeken wegen om het surveilleren te omzeilen. “Kids are the beta-testers of the surveillance state”, meent Doctorow. Hij gaf zelfs een voorbeeld van een school dat de camera en microfoon van de Macbooks van leerlingen gebruikte om te surveilleren.
Ontwikkelaars van devices houden hun systemen ook vooral gesloten om veel te kunnen verdienen aan software, onderhoud en data. Dat betreft ook bedrijven die ICT gebruiken in bijvoorbeeld auto’s of tractoren. Zij gebruiken met name ook de data die wordt gebruikt binnen die systemen, om gebruikers afhankelijk te maken van die systemen (denk aan data van software van insulinepompen). Het gebruik van deze data door bedrijven en organisaties als de NSA draagt bij aan een “surveillance”-staat, met mogelijk dramatische gevolgen: we gaan aangepast gedrag vertonen, en risico’s te vermijden. We moeten lerenden daar ook bewust van maken. Digitaal burgerschap is een sleutelbegrip. Durf kritische vragen te stellen als je van een computer iets moet. Volgens Doctorow is dat ook een vorm van digitale geletterdheid. We moeten namelijk voorkomen dat technologie onze vrijheid inperkt. Mensen moeten meer controle krijgen over data en “digital locks”.
Een gebrek aan openheid brengt risico’s met zich mee. Overheden dragen daarbij vaak bewust bij aan kwetsbaarheden van het systeem. Je leert volgens hem over veiligheid via een open discourse. Overheden belemmeren die open discourse door rapporten over mislukkingen en fouten in de doofpot te stoppen. Deze “digital lock” neemt steeds meer toe. Informatie over kwetsbaarheden in bijvoorbeeld vliegtuigen of kerncentrales worden zelfs gebruikt als cyberwapen, doordat kwetsbaarheden voortduren: we weten niet dat ze bestaan. Veiligheidsdiensten gebruiken bugs om crimineren te observeren, maar vervolgens worden die bugs ook door regimes gebruikt om tegenstanders op te sporen en te martelen.
Hoogleraar en voormalig vice-president van de Wereldbank Ian Golding schetste dat tal van muren in de loop van de jaren zijn geslecht, op tal van terreinen. Hij memoreerde de val van de Muur en de vrijlating van Mandela. In diezelfde tijd is het internet opgekomen, waardoor veel meer mensen over informatie kunnen beschikken, kennis sneller kan worden ontwikkeld en mensen veel beter met elkaar kunnen samenwerken. De snelheid van veranderingen nemen toe, en ook de complexiteit ervan. Onze ‘mindset’ is echter nog niet gericht op deze vrijheid en op de mogelijkheden om met elkaar verbonden te zijn. Mensen verdienen meer, en leven langer. Fundamentele veranderingen vinden plaats, aangejaagd door technologische ontwikkelingen. Golding noemde het huidige tijdperk zelfs de nieuwe Renaissance.
Hij stelde dat nieuwe technologieën niet altijd tot goede resultaten leiden. Zo zullen we moeten leren hoe we door technologie gefaciliteerde vormen van ‘connectedness’ meer effectief kunnen gebruiken. Hij stelde dat kennis en ideeën sneller verspreid kunnen worden waardoor bijvoorbeeld ziektes wereldwijd kunnen worden bestreden. Tegelijkertijd zien we dat ongelijkheid binnen landen toeneemt: beschik je niet over de juiste vaardigheden, dan heb je pech gehad. Door de groei neemt het energiegebruik toe, met klimaatverandering als gevolg. Vliegvelden worden bijvoorbeeld broedplaatsen van eplidemieën. Nieuwe technologieën geven individuen veel macht. Denk aan Nick Leeson die de Barings Bank ten gronde heeft gericht. Kwaadaardige hackers weten belangrijke systemen plat te leggen. Bovendien hebben we te maken met te veel data, en te weinig integriteit. Verder maken ook organisaties als IS gebruik van dezelfde technologieën om hun ideeën te verspreiden. Zij slagen er bijvoorbeeld erg goed in aanhangers via sociale media te werven (“the largest foreign recruitment since the Spanish Civil War”).
Hoe kunnen we voorkomen dat we overdonderd worden door snelle veranderingen?
Volgens Ian Golding zouden mensen via onderwijs bewust moeten zijn van de mogelijkheden en risico’s van technologie, en de maatschappelijke impact ervan. En om leren gaan met veranderingen. Hij heeft meer geloof in mensen dan in instituten.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie