Waarom wordt Open Courseware in Nederland zo weinig gebruikt? Deze vraag stond centraal in de eerste keynote van de Onderwijsdagen. Ons land heeft namelijk veel potentie om voordeel te hebben van deze ontwikkeling.
Dankzij een wisselstoring bij Woerden en ongeveer een uur extra reistijd kwam ik te laat binnen bij de Onderwijsdagen. Maar 'gelukkig' was men iets later begonnen met het programma, zodat ik niets van het programma heb hoeven te missen.
Na de opening mocht Anka Mulder de eerste keynote uitspreken. Anka is niet alleen directeur Onderwijs en secretaris van de TU Delft, maar ook voorzitter van het OpenCourseWareConsortium (OCW), waar ook de Open Universiteit lid van is. “Ik kom met een serieus verhaal” waarschuwde Anka. Zij schetste een verhaal over een als gevolg van digitalisering van het onderwijs op mondiale schaal. Waar blijft Nederland echter als het gaan over open en online onderwijs? Daarover ging haar bijdrage.
Eerst ging zij in op begrippen zoals open content, open educational resources en open courseware. Open Courseware kan worden gebruikt om wereldwijd onderwijs verbeteren en toegankelijk maken. De TU Delft wil bijvoorbeeld veel meer mensen opleiden dan ze nu doen, bijdragen met onderwijs aan mondiale vraagstukken en ook internationale doelgroepen bereiken. Toen het OCW startte in 2003 waren er zo'n vijftig cursussen. Nu ongeveer 20 duizend. Het zijn vooral 'self learners' die open courseware (44%), maar ook studenten die kennistekorten willen wegwerken.
Open Courseware blijkt erg handig te zijn voor schakeltrajecten, en om aankomende studenten een goed beeld te geven van de studie. In Delft gebruikt men OCW nu ook voor 'struikelvakken' (voorbereiding).
Uiteraard is Anka ook ingegaan op het fenomeen Massive Open Online Courses (MOOC's): de grootschalige, interactieve, online cursussen die voor iedereen toegankelijk zijn. Feedback is meestal geautomatiseerd.
Toegang, interactie, structuur, certificering en diplomering zijn kenmerken waarop traditioneel onderwijs, online education, OCW en open education verschillen.
Waarom wordt OCW in Nederland nog weinig gebruikt?
- Het is moeilijk. Het vereist verandering, en kost geld.
- Het is onpersoonlijk. Daarom zijn mensen bang voor kwaliteitsverlies.
- Het wordt als een hype gezien, en de urgentie wordt niet onderkend.
- Onderwijs verandert in essentie niet erg.
Maar is OCW wel zo moeilijk? Als je kijkt wie er mee aan de slag gaan, zijn dat niet alleen rijke onderwijsinstellingen? En zouden grote, gerenommeerde, instituten hun reputatie op het spel willen zetten als het gaat om kwaliteit? En hoe persoonlijk is campusonderwijs eigenlijk? Hoe normaal is het dat elke branche met zijn productieprocessen als gevolg van digitalisering verandert, maar het onderwijs niet?
En wat betreft de urgentie: de vraag naar hoger onderwijs neemt toe, terwijl de overheid andere eisen aan instellingen stellen, bijvoorbeeld als het gaat om efficiency. Studenten zijn ook veel diverser van achtergrond, ze zijn digitaler en hebben -dankzij noodzakelijke bijbanen- meer behoefte aan flexibel en online onderwijs.
Daarnaast verandert het business model van het hoger onderwijs. Moody's voorspelt bijvoorbeeld dat open en online een grote invloed zal hebben op het traditionele hoger onderwijs. Studenten vragen bijvoorbeeld vrijstelling op basis van bestudeerde OCW. En bedrijven neigen OCW te gaan erkennen (inclusief beoordelingen via badgesystemen).
Onderwijsinstellingen kunnen al gebruik maken van bestaande OCW, en er zijn al technologieën en platforms beschikbaar om OCW mee aan te bieden (open study, peer2peer university, enzovoorts). Hetzelfde geldt voor alternatieve systemen voor certificeringen. Er zijn al universiteiten die dese certificeringen erkennen. De TU Delft gaat daar in samenwerking met Open Study ook mee aan de slag. In Delft richt men zich op de intrinsiek gemotiveerde opleidingen om hiermee aan de slag te gaan, en op docenten die op een andere manier invulling willen geven aan hun rol van docent (meer begeleiding en feedback).
Anka Mulder vindt de hindernissen voor OCW beperkt, en de kansen groot. Nedeland heeft namelijk een traditie in innovatie, goed onderwijs, connectiviteit en internationale oriëntatie. Wat houdt ons dan nog tegen? Zij noemt het een vorm van voorzichtigheid, die er toe kan leiden dat we in slaap sussen.
Hoe gaan we om met de onderlinge concurrentie? Volgens Mulder is het niet meer de inhoud die jouw concurrentiepositie bepaald. Ook internationaal georiënteerde uitgevers denken volgens Anka na over nieuwe business modellen. Zij stelde ook dat open onderwijs jou als instelling in staat stellen een grotere schaal te bereiken, waardoor je inkomstenverlies van content kunt compenseren. Verder moet je volgens haar het effect van reputatieversterking ook niet onderschatten.
Samen met de Open Universiteit en andere universiteiten wil de TU Delft ook aan OCW voor het wegwerken van deficiënties.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie