Ook verbaasd over de info die je over jezelf online vindt?

Wieowie.nl heeft een enquête gehouden onder haar bezoekers over privacy en online identiteit. Meer dan 3000 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld. Wat valt in de rapportage op?

  • Mensen tussen de 20 en 30 jaar hebben gemiddeld de meeste profielen op sociale netwerk sites, gevolgd door de groep 30-40 jarigen. Ik denk dat deze uitkomst het gevolg is doordat relatief weinig jongeren wie-o-wie gebruiken (en dit soort vragenlijsten invullen).
  • Twitter en MySpace zijn beduidend minder populair als sociaal netwerk dan Facebook, LinkedIn, Schoolbank (god, ja) en Hyves.
  • Bijna 30% van degenen die zichzelf ‘googleden’, verbaasde zich over de gevonden informatie (denk aan foto’s, emailadressen of telefoonnummers).
  • Bijna iedereen is zich ervan bewust dat anderen de informatie die jij online plaatst, kunnen zien. Dat lijkt voor de hand te liggen. Maar volgens wie-o-wie was dit bewustzijn vroeger minder groot.
  • Praktisch iedereen is zich bewust van de eigen online identiteit bij de presentatie op internet. Opvallend is dat dit bewustzijn het grootst is onder 16-20 jarigen. Dit kan ook wel eens te maken hebben met het mogelijk gebrekkige representatieve karakter van dit onderzoek.
  • Een ruime meerderheid geeft aan zich sociaal wenselijk op internet te gedragen, terwijl 22% wel eens heeft gepoogd informatie over zichzelf op internet te verwijderen.
  • De impact van negatieve informatie lijkt vooralsnog niet heel groot te zijn.
  • Mensen die wie-o-wie voor zakelijke doeleinden gebruiken vinden dat de meeste mensen hun online identiteit slecht tot matig onderhouden.

Ondanks dat je vragen kunt stellen over het representatieve karakter van deze enquête, levert het verslag toch stof voor discussie op. Want hoe kan het dat bijna iedereen zich bewust is van de eigen online identiteit,  ook van mening is dat een grote groep anderen slecht tot matig omgaat met hun identiteit? Je zou verwachten dat als iedereen zich bewust is van de online identiteit, men daar ook zorg voor draagt. Maar volgens een grote groep gebeurt dat dus niet.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

5 reacties

  1. Wilfred,
    Ik snap de tegenstelling niet. Mensen die zich bewust zijn van hun online identiteit en bv. minder goed bijgehouden sites tegenkomen van (oud) collega’s of vrienden ergeren zich misschien wel meer aan dergelijke slecht bijgewerkte profielen. Daar is toch niks verbazends aan? Of doel je op wat anders?

  2. @Krispijn Beek: wat ik bedoel te zeggen: als je je zo bewust bent van je online identiteit, zou je verwachten dat je daar zorg aan besteedt. Toch gebeurt dat schijnbaar niet. De formulering is niet helemaal correct. Tis geen tegenstelling.

  3. Beste Wilfred,
    Dank voor je uitgebreide post over ons onderzoek!
    Ik zal even de vragen die je hebt proberen te beantwoorden:
    – Wij hebben in elke leeftijdscategorie genoeg respondenten om een goede conclusie te kunnen trekken over het gemiddeld aantal profielen. We praten hier ook over gemiddelden dus een extra grote groep 20-30’s zal dit niet veranderen. Onze bezoekers zijn redelijk heterogeen en ongeveer gelijk aan de internetpopulatie (zie ook onze STIR cijfers)
    – Je punt over 16-20 en gebrekkige representativiteit: zie vorige punt 😉
    – En zoals Krispijn al zegt: het is niet een tegenstelling. Er is namelijk een groot verschil tussen het bewust zijn van je online identiteit en daar naar handelen. Jongeren weten goed dat je uitingen op internet bepalend zijn voor beeldvorming (keuze nicknames, msn-talk etc etc) maar beseffen te weinig dat er gevolgen zitten aan deze uitingen. En slecht onderhouden profielen is daar idd een voorbeeld van.
    groet,
    Bart Kappenburg
    Wieowie.nl

  4. In het verlengde van het bovenstaande en in verband met de privacy op internet, verbaas ik mij wel eens over het gemak waarmee leerlingen aangemeld worden bij methodesites, zonder te weten wat er met hun persoonlijke gegevens gebeurt, of met de uitslag van testen en toetsen.
    Dat geldt ook voor de elektronische leeromgeving zelf.
    Elo’s hebben vaak administratieve programma’s op de achtergrond meedraaien en ook dat wordt niet altijd gemeld, terwijl info uit Elo’s ook soms gevonden wordt door zoekmachines.
    Misschien zou het wel zo netjes zijn om gebruikers daar op te wijzen.
    Henk van Brussel

  5. @Bart Kappenburg: dank voor je toelichting.
    @Henk van Brussel: heb je voorbeelden van elo’s die door zoekmachines worden geïndexeerd? En volgens mij hebben elo’s regels over eigendom van data.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *