Ook bij leren via virtual reality maakt de (virtuele) docent het verschil (echter…)

Virtual Reality heeft veel potentie voor onderwijs en opleiden. Bovendien wordt deze technologie krachtiger en meer toegankelijk. Deens onderzoek suggereert dat de vraag of jongens en meisjes binnen VR effectief leren, afhankelijk is van de (virtuele) docent.

Psycholoog dr. Guido Makransky van de Universiteit van Kopenhagen doet al enkele jaren onderzoek naar de effectiviteit van leren met behulp van VR. Hij concludeert dat VR ertoe kan leiden dat lerenden bepaalde vaardigheden met behulp van VR effectiever leren dan via gewoon klassikaal onderwijs of leren met behulp van computers. Ook zou VR lerenden meer motiveren en engageren, en het geloof in eigen kunnen van lerenden vergroten (self-efficacy).

Volgens Makransky weten we echter nog weinig van wanneer en op welke manier VR leidt tot beter leren, en of de inzet van VR daarmee de investering waard is. De Deense onderzoeker verkent daarom vooral de pedagogisch-didactische factoren die hierbij een rol spelen.

Zijn meest recente onderzoek laat zien dat jongens en meisjes anders leren, afhankelijk van de vorm en verschijningsvorm van de virtuele docent. Deze ‘pedagogical agent’ geeft binnen een VR-omgeving bijvoorbeeld aanwijzingen en feedback. Guido Makransky heeft onderzoek gedaan bij 66 lerenden van één Deense school (de helft jongens, de helft meisjes). Meisjes leerden het beste in VR-simulaties als de virtuele docent een jonge, vrouwelijke, onderzoeker was. Jongens leerden het beste van een virtuele docent in de vorm van een vliegende robot oftewel een drone (die jongens waarschijnlijk associëren met een superheld uit een game of stripverhaal).

De verklaring van Makransky is dat lerenden beter leren naarmate zij zich beter kunnen identificeren met de pedagogisch-didactische intermediair. Hiermee zou je volgens de onderzoeker onderwijs meer aantrekkelijk kunnen maken. Hij vindt dit belangrijk omdat lerenden hun interesse voor school in de loop van de tijd verliezen. Bovendien willen we bereiken dat meisjes meer interesse krijgen voor STEM-onderwijs. De Deense psycholoog pleit daarom voor verschillende typen virtuele docenten in een VR-omgeving, voor verschillende typen lerenden.

Het kunnen identificeren met de virtuele docent is het meest belangrijk naarmate de lerenden jonger zijn. Bij oudere, universitaire, studenten, speelt dit aspect niet.

Makransky onderstreept overigens dat nog veel vragen over de relatie tussen VR en effectief leren onbeantwoord blijven.

Mijn opmerkingen

De docent maakt inderdaad dikwijls het verschil. Wees echter altijd voorzichtig met het kiezen van verschillende aanpakken op basis van ‘gender’. Bovendien is de groep van in totaal 66 lerenden wel erg klein voor het nemen van drastische maatregelen. Dit verdient echt nader onderzoek. Bovendien kan het effect van het rolmodel na verloop van tijd ook weer verdwijnen.

Makransky legt een verband tussen je kunnen identificeren met de virtuele docent, aantrekkelijk onderwijs en interesse voor school. De aantrekkelijkheid van en interesse voor onderwijs wordt echter door diverse factoren bepaald. Het je kunnen identificeren met een ‘pedagogical agent’ binnen een VR-omgeving is -vermoed ik- maar een zeer geringe factor.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *