Ontwerpen van leernetwerken (#in #leernetwerken #CELSTEC)

Ik heb gisteren een symposium bijgewoond naar aanleiding van de publicatie Leernetwerken. Cees Brouwer (College van Bestuur Open Universiteit) verbond leernetwerken o.a. met de missie van de Open Universiteit. Hij benadrukte o.a. de noodzaak van samenwerken om een leven lang leren te benadrukken. Ook schetste hij de veranderende leerbehoefte van volwassenen, gedurende hun levenscyclus. Verder brak hij een lans voor studiesucces naast studierendement (dat in beleidstermen alleen in diploma's wordt uitgedrukt), en voor het belang van delen van kennis (bijvoorbeeld via virtuele gemeenschappen). Ook stelde hij vraagtekens bij de maakbaarheid van een organisatie vanuit de top, en de kracht van zelfverantwoordelijke individuen die binnen een netwerk opereren.

In een workshop gingen Hendrik Drachsler en Wendy Kicken van Celstec in op het ontwerpen van leernetwerken. Zij pleitten voor het betrekken van gebruikers binnen het ontwerpen van een leernetwerk: participatief ontwerpen.

Daarbij formuleren gebruikers ideeën, voorkeuren en feedback richting ontwerpers.Het is belangrijk dat je helder hebt wat je van je gebruikers wilt weten. Essentieel is ook dat gebruikers een common ground hebben ten aanzien van het leernetwerk (wat willen we gezamenlijk bereiken met het leernetwerk?)

Het risico bestaat dat als je mensen eerst vraagt wat zij willen ten aanzien van de inrichting van een leernetwerk, zij 'snellere paarden'-achtige antwoorden geven. Bij hun wensen moet je dus uitgebreider stil staan. Op basis van uitvoerige interviews maak je dan personas.  Daarbij beschrijf je hoe een gebruiker het leernetwerk gaat gebruiken. Als je met potentiële gebruikers in gesprek gaat, weet je veel beter wat zij willen en welke issues er nog liggen. Door deze personas te gebruiken gaan gebruikerswensen veel meer leven.

Je evalueert een ontwerp via een cognitive walktrough in combinatie met hardop nadenken. De gebruiker voert dan handelingen uit en formuleren hardop wat zij ervaren bij het gebruik. Een alternatief is het formuleren van pluspunten, minpunten en interessante punten (PMI-rating).

In een voorbeeld van een leernetwerk rond overdracht van patiëntgegevens, dat Hendrik en Wendy gaven, was het belangrijk om binnen dit leernetwerk een onderscheid te maken tussen gecertificeerde content en community content. Bij artsen is het belangrijk dat content gecertificeerd is omdat wet- en regelgeving dat vereist.

Vanuit de zaal werd aangegeven dat we ook aandacht moeten hebben voor niet-rationele aspecten van leernetwerken. Bijvoorbeeld dat je inspeelt op de behoefte van mensen om gezien te worden. Of dat je ziet dat er wat gebeurt binnen een netwerk (perceptie van interactie).

Op OpenU vind je ook een topic community over leren in netwerken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *