Online Educa Berlin 2019: shaping the future of learning: Reflectie op de inhoud #OEB19

Onderstaande reflectie op de laatste editie van de OEB heb ik geschreven voor de december 2019 uitgave van de nieuwsbrief van e-learning.nl.

Met ongeveer 2500 deelnemers uit zo’n 70 landen is de OEB (voorheen Online Educa Berlin) waarschijnlijk ’s werelds meest omvangrijke internationale congres met een beurs op het gebied van technology enhanced learning. Bovendien is deze conferentie één van de weinige waar vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheid, zorg en onderwijs elkaar ontmoeten rond dit thema. Alleen al deze diversiteit maakt de OEB heel bijzonder.
Pieter de Vries heeft in zijn bijdrage in deze Nieuwsbrief een meer algemene reflectie geschreven. Ik wil in mijn terugblik wat uitgebreider reflecteren op belangrijke inhoudelijke thema’s.

Meer kritische benadering van technologie
Je komt tijdens de OEB uiteraard veel mensen tegen die de nodige potentie zien in de mogelijkheden van leertechnologie om leren, opleiden en onderwijs te versterken, te vernieuwen of zelfs te transformeren. Leertechnologie zou leren, opleiden en onderwijs kwalitatief kunnen verbeteren, meer flexibel maken of efficiënter. Uiteraard gaat het hierbij om vertegenwoordigers van de vele ‘ed-tech’ bedrijven die er zijn, maar ook om enthousiaste gebruikers. Tegelijkertijd zag je nu – volgens mij meer dan anders – sprekers die nadrukkelijk aandacht vroegen voor ethische aspecten van bijvoorbeeld artificiële intelligentie (AI), of die zelfs wezen op de ideologie die bestaat uit de giftige cocktail van digitalisering, marktwerking en ‘dataficatie’. Deze ideologie kan leiden tot ‘platformisering‘ van het onderwijs. Dat betekent dat het onderwijs steeds minder een publiek goed wordt, maar overgelaten wordt aan de ‘Netflixen’ of ‘Ubers’ van het onderwijs. Deze platforms maken dan gebruik van grote hoeveelheden data om lerenden te ‘profilen’ en leerpaden ‘op maat’ aan te bieden waarbij de focus vooral ligt op het uitsluitend kwalificeren van lerenden voor de arbeidsmarkt. Inclusief de ’21st Century Skills’, waarvan men vandaag de dag vaak vergeet dat deze term oorspronkelijk uit de koker komt van een consortium van grote IT-bedrijven.
Het online aanbod is dan goedkoop, maar weerspiegelt ook een beperkte opvatting van de rol van het onderwijs. Dus geen aandacht voor socialisatie en persoonsvorming.
Tijdens de twee openingssessies, die ik heb bijgewoond, uitten Audrey Watters en Laura Czerniewicz scherpe kritiek op deze ontwikkeling. Zij bekritiseren de genoemde giftige cocktail en wijzen op de grote nadruk op leren als een individueel en rationeel proces.
Tegelijkertijd kreeg Wei Cui, mede-oprichter van Squirrel AI Learning, tijdens de opening ruimte om de visie van zijn bedrijf en het praktiseren daarvan uitgebreid toe te lichten. Squirrel AI Learning springt in China met een geavanceerde toepassing van artificiële intelligentie voor het creëren van gepersonaliseerd leren juist in het gat dat ontstaat door verwaarlozing van het onderwijs als publiek goed. Ouders met geld laten hun kinderen via Squirrel bijles geven zodat de kinderen zich staande kunnen houden binnen het competitieve Chinese onderwijssysteem. Het was bijzonder boeiend om deze toepassing en fanatieke criticasters van deze toepassing samen op een podium te zien. Opvallend is ook: de OEB wordt mede mogelijk gemaakt door de sponsoring van ‘ed-tech’-bedrijven (die je uiteraard ook niet allemaal over één kam kunt scheren).

Steeds krachtiger wordende leertechnologie
Ik houd me al sinds eind 1995 bezig met technology enhanced learning. Ik kan me nog herinneren dat we enthousiast werden toen we dankzij het ondersteunen van ‘frames’ binnen de browser Netscape leerinhouden beter konden structureren. Nu hebben we de beschikking over tal van technologieën die het mogelijk maken effectieve leeractiviteiten uit te voeren. Tijdens de OEB zie je bijvoorbeeld veel online video, interactieve video, toepassingen van AI en robotisering (robots die lerenden kunnen motiveren of interessante toepassingen waarin virtual reality wordt gebruikt voor gedragstrainingen en waarbij lerenden in de huid van een ander kunnen kruipen. Een interessante indeling is dan het ‘digital reality ecosysteem’ waarin toepassingen zoals 360 graden video, Augmented Reality en VR een plek hebben. Je ziet daarbij ook dat verschillende online leeractiviteiten elkaar kunnen versterken. Zo kan oefenen in een VR-omgeving worden voorafgegaan door een online cursus.
Hoogleraar Shirley Alexander focuste zich daarbij in haar bijdrage sterk op het verbeteren van de efficiëntie van het onderwijs. Leertechnologie zou moeten helpen het onderwijs goedkoper te maken. Zij liet een aantal op zich interessante toepassingen zien (automatische feedback en notificaties met feedback). Deze toepassingen hebben met name de potentie om het werk van docenten makkelijker te maken. Of daardoor het onderwijs goedkoper wordt, is maar de vraag. Tenzij je denkt dat je dankzij deze technologie minder docenten nodig hebt. Ik waag dat echter te betwijfelen.
Verder staan we ook aan de vooravond van de inzet van blockchain-technologie in het onderwijs. Met name voor het kunnen verifiëren van (micro-)certificaten, die zijn afgegeven op basis van formeel leren en informeel leren. Waarbij de lerende bepaalt wie er toegang krijgt tot de certificaten. Ondanks dat blockchain al meer dan tien jaar bestaat, is er nog een lange weg te gaan voordat deze technologie ook voor leren, opleiden en onderwijs breed toegepast zal worden.

De ontwikkeling van de markt van leersystemen
Ik heb een interessante sessie bijgewoond over de ontwikkeling van de markt van leersystemen zoals het LMS of het LXP. De spreekster benadrukte dat deze systemen sterk in ontwikkeling zijn en dat een LMS van vroeger er vandaag heel anders ‘uitziet’ (en andere functionaliteiten bevat). Zij benadrukte ook het belang om goed na te denken over je requirements. Deze moeten bij jouw organisatie passen. Dat betekent dat de ene organisatie baat heeft bij een veelomvattend maar ook duur systeem, terwijl een andere organisatie prima uit de voeten kan met een meer eenvoudig en goedkoop systeem. De wijze waarop zij leersystemen vervolgens in een raster of kader plaatste, was ook de moeite waard. Opvallend was wel dat zij nauwelijks aandacht besteedde aan de digitale leeromgeving als een samenhangend geheel van applicaties die op verschillende manieren met elkaar geïntegreerd zijn (waar SURF bijvoorbeeld sterk in gelooft).

Hoe kunnen we lerenden voorbereiden op veranderingen op de arbeidsmarkt
Verschillende trends, zoals digitalisering, zullen van invloed zijn op de wijze waarop de arbeidsmarkt zich ontwikkelt. Dit is een belangrijk en al vele jaren pregnant aanwezig thema tijdens de OEB, al wordt – zoals gezegd – door sommige sprekers ook benadrukt dat het onderwijs andere functies heeft.
We kunnen ook niet voorspellen hoe en in welk tempo deze ontwikkeling zich zal voortzetten. Iyad Rahwan koos in elk geval een interessante benadering. Hij en zijn collega’s brengen met behulp van veel data vooral competenties in kaart, en kijken over welke competenties je binnen nieuwe functies moet beschikken. Rahwan voert zelfs analyses uit waaruit blijkt dat sommige steden risico lopen omdat belangrijke competenties daar zwaar ondervertegenwoordigd zijn. Ik vraag me hierbij wel af of je deze competenties zo los van de context kunt analyseren. Is samenwerken voor een accountant hetzelfde als samenwerken voor een projectmanager? Denken Rahwan en zijn collega’s niet te lineair over competentieontwikkeling?
Wat me verder opviel was de correlatie tussen cognitieve en sociale bekwaamheden en inkomen, en het gegeven dat juist deze competenties niet geautomatiseerd kunnen worden. Rahwan benadrukte ook het belang van ‘education’ voor het ontwikkelen van deze bekwaamheden. Dat is eens een ander geluid dan de kritiek die tijdens (eerdere edities van) de OEB zo vaak op het onderwijs werd geuit.

De worsteling met zelfgestuurd leren
Ik heb ook een sessie over zelfgestuurd leren bijgewoond. Daarin werden drie voorbeelden gepresenteerd, waarvan ik me afvroeg of ze wel de kenmerken vertoonden van zelfgestuurd leren. De organisatie stuurt namelijk nog steeds sterk op wat er geleerd wordt. Zo promootte een spreker zelfgestuurd leren, maar gebruikte hij ook automatische notificaties om lerenden te attenderen op modules waarvan de organisatie het belangrijk vindt dat medewerkers deze volgen. Bovendien kreeg ik bij een enkel voorbeeld de indruk dat vooral leereenheden beschikbaar werden gesteld waaruit lerenden dan maar zelf moesten kiezen (rekening houdend met een raamwerk van thema’s die de organisatie belangrijk vindt).
Op zich is dat niet erg, en ik kan me er ook van alles bij voorstellen als organisaties er niet voor kiezen om volledig zelfgestuurd leren in te zetten. Deze manier van leren is bovendien niet effectief als lerenden a) nauwelijks over kennis van het onderwerp beschikken en b) als zij niet weten hoe zij hun leren kunnen sturen. Over dat laatste wordt volgens mij – ook door de sprekers van deze sessie – te gemakkelijk gedacht. Noem iets in elk geval geen zelfgestuurd leren, als het dat niet is.

Tot slot
Al met al heb ik weer met veel genoegen deelgenomen aan deze uitgave van de OEB. Volgend jaar is de OEB van 2-4 december 2020 in Berlijn. Deze editie staat alweer in mijn agenda. E-Learning.nl hoopt er als mediapartner weer bij te zijn.

Wilfred Rubens

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *