Als lid van GroenLinks, werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs, heb ik me de laatste tijd geërgerd aan enkele onderwijsplannen van mijn partij. Recent hebben zij zes voorstellen gedaan voor een beter MBO. Jef van de Hurk heeft hier al terechte kritiek op geuit. En op Valentijnsdag toverde mijn politieke partij weer vijf voorstellen uit de hoed om de positie van de leraar te verbeteren. Men wil bijvoorbeeld dat onderwijsbestuurders minstens twee uur per week les geven, en dat lerarenteams de lesmethode bepalen.
Wat het eerste voorstel te maken heeft met het verbeteren van de positie van de leraar, is mij volstrekt onduidelijk. Als je dit voorstel bovendien combineert met het voorstel dat lerarenteams de lesmethode te laten kiezen (volgens mij bestaande praktijk), dan houdt dit in dat onderwijsbestuurders lesmethodes mee gaan kiezen (als zij les gaan geven, horen zij immers bij het lerarenteam).
Oke, een beetje flauw. Desalniettemin vraag ik me af of de voorstellen goed doordacht zijn. Ze hebben wat mij betreft een hoog 'proefballonnen' gehalte, en getuigen niet van een helder beeld waar een overheid zich wel en niet mee moet bemoeien, als het om onderwijs gaat.
Storend vind ik ook de opvattingen over de kwaliteit van docenten. Er wordt m.i. te geringschattend gesproken over instructeurs (alsof zij leerlingen minder goed zouden instrueren). Daarnaast vind ik de nadruk op bevoegde docenten ouderwets. Ook docenten leren niet alleen via formele cursussen. Je kunt best bekwame onderwijsgevenden hebben, die (nog) niet bevoegd zijn (en via een EVC-procedure die bevoegdheid alsnog kunnen halen).
Kortom: voor verbetering vatbaar, die onderwijsvoorstellen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie