Hoe ziet de onderwijszaal van de toekomst eruit? En hoe realiseer je dit? Daarover ging de eerste workshop van de Onderwijsdagen die ik vandaag heb bijgewoond.
Marij Veugelers en Sabine Rummens van de Universiteit van Amsterdam deelden tijdens de Onderwijsdagen hun ervaringen met een project waarin men werkt aan nieuwe typen onderwijszalen. De UvA bereidt nieuwbouwprojecten voor, en daaruit kwam de wens voor een proeftuin/lab naar voren.
Binnen één van de bestaande campussen wilde men aan de slag met een nieuw type onderwijszaal, waarin activerend onderzoek gerealiseerd zou kunnen worden. Daarbij hanteert men een 'laten we kijken wat het wordt'-aanpak, dat wordt aangepakt door een interdisciplinair kernteam. Dat team heeft een aantal workshops gehouden waarin vragen zijn gesteld die docenten en studenten prikkelden om mee te denken. Uiteraard werd daarbij ook gekeken naar de rol van technologie. Deelnemers zijn expliciet uitgedaagd buiten bestaande kaders te denken. De aanwezigheid van studenten bevorderde dat, aldus Sabine.
Er is een trendanalyse uitgevoerd, en er zijn nationaal en internationaal locaties bezocht. Ook is een grote audiovisuele beurs bezocht (trends spotten), en leveranciers (prefered suppliers) betrokken bij dit initiatief. Men heeft ook gekeken naar wat er mis is gegaan bij uitgevoerde projecten.
In 2010 is dit thema verkend (relatie met visie op onderwijs in 2020), in 2011 is het concept geconcretiseerd en dit jaar wordt er meer geëxperimenteerd. Marijke heeft foto's van dynamische studielandschappen laten zien. Deze zijn gericht op ontmoeting en samenwerking. Verder hebben instellingen vaak ook ruimtes voor specifieke doeleinden. Meubilair is ook vaak makkelijk verplaatsbaar. Er zijn uiteindelijk één werkgroepruimte en één kleine collegezaal onder handen genomen.
Eén van de issues bij het verbouwen was de aanwezigheid van veel ramen. Door het betrekken van de hal bij het project, was men flexibeler. Aanpassingen aan de buitenkant vereisen bijvoorbeeld een langdurig vergunningentraject. Er is o.a. gekeken naar praktische zaken als verlichting en een scherm per werkeiland, veel stopcontacten, halftransparante gordijnen om de ruimte onder te verdelen, en aan akoustiek.
De indeling van de werkgroepruimte komt nog steeds als redelijk docentgecentreerd over. Mede door de opstelling van een docentbureau vóór de groep. De docent kan er ook voor kiezen om een groepsscherm centraal te presenteren. Er komt software waarbij alle gebruikers ervoor kunnen kiezen om hun scherm op andere schermen te presenteren.
De eerste ervaringen zijn redelijk positief. Docenten vinden kleine schermen erg prettig, bij dichte gordijnen blijken studenten taakgerichter te werken, en er lijkt meer energie in de ruimte aanwezig zijn. Maar men realiseert zich ook dat subgroepwerken beter ingebed moet worden in het curriculum.
De pilot duurt tot de Kerst. Daarna wordt uitgebreid geëvalueerd. Eén conclusie is ook dat dit concept (met de vele schermen) te duur is om organisatiebreed in te voeren. Het functioneel ontwerp van de onderwijszaal zal ook jaarlijks worden aangepast.
Wat tenslotte opvalt in deze aanpak is het realiseren van betrokkenheid bij diverse belanghebbenden middels workshops en seminars in diverse stadia van het proces (conceptualisering, concretisering).
Lees ook Marij's impressie over learning spaces.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie