Onderwijsinnovaties zijn geen snelle, radicale, technologiegedreven veranderingen

Hoogleraar Steven Mintz heeft een nuttige bijdrage geschreven over onderwijsinnovatie. Volgens hem is innovatie al te vaak slechts een ander woord voor blabla, hype en onzin. Echte innovatie is volgens hem bovendien in essentie een ‘menselijk’ vraagstuk en geen technologisch vraagstuk.

Volgens Mintz zijn innovaties lang niet altijd revolutionaire doorbraken. Je hebt verschillende typen innovaties:

  • Duurzaam, incrementeel of disruptief.
  • Gericht op verbeterde prestaties, toegenomen efficiëntie of het creëren van nieuwe of uitbreidende markten.
  • Organisatorische innovaties, marketing innovaties of technologische innovaties.

Daarnaast hebben innovaties volgens de auteur betrekking op één van de drie dimensies:

  • Procesinnovatie (bijvoorbeeld een andere methode).
  • Productinnovatie (nieuw product of dienst).
  • Business model innovatie (bijvoorbeeld het ontvlechten van bepaalde diensten zoals het laten geven van begeleiding door een externe organisatie).

Niveaus van onderwijsinnovaties

Het onderwijs heeft meerdere typen innovaties omarmd. Vaak hebben deze te maken met de adoptie van nieuwe software, bijvoorbeeld voor data analytics. Daarnaast zijn ook nieuwe technologieën voor leren, doceren en beoordelen geadopteerd om leren meer actief en beoordelen meer efficënt te maken (denk aan AI-ondersteunde feedback tools).

Nieuwe business modellen worden ook in toenemende mate toegepast, zoals het verwerven van micro-credentials die kunnen leiden tot een diploma.

Innovaties vinden volgens Mintz ook op meerdere niveaus plaats:

  • Niveau van de docent en medewerker (vaak het niveau van de les of leersituatie).
  • Niveau van de leereenheid (bijvoorbeeld het vak).
  • Niveau van student ondersteuning (zoals het toepassen van peer tutoren of het bieden van ondersteuning bij de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden).
  • Niveau van het curriculum (ook co-curriculair en extra-curriculair).

Ik mis hierbij overigens het organisatieniveau (bijvoorbeeld van faculteiten naar academies of het geven van meer of minder autonomie aan organisatieonderdelen).

In de OU-cursus ‘Innoveren in het onderwijs’ hanteren we de volgende definitie van onderwijsinnovatie:

  • een nieuw of significant verbeterd product, proces, organisatiemethode of organisatie
  • die zelf is ontwikkeld door of die een significante impact heeft op
  • de activiteiten van een onderwijsinstelling en/of andere belanghebbenden uit het onderwijs.

Een onderwijsinnovatie heeft ook een positief effect op het uitvoeren van de wettelijke of maatschappelijke opdracht van de onderwijsorganisatie. Een onderwijsinnovatie reduceert daarmee problemen voortkomend uit het niet volledig (kunnen) uitvoeren van de wettelijke of maatschappelijke opdracht. Impact uit zich ook op gedrag van betrokkenen. Ik deel ook de opvatting van Tim Surma dat onderwijsinnovaties wetenschappelijk ondersteund zouden moeten worden.

Volgens Larry Cuban komen fundamentele en snelle veranderingen in de onderwijspraktijk zelden voor, wel incrementele -kleinschalige en langzame- aanpassingen van op het niveau van de les of leersituatie. En daar is niets mis mee.

Schijninnovaties

Volgens Steven Mintz leven we echter in een samenleving waarin schijninnovaties normaal zijn geworden. Nepinnovaties beloven veel, maar leveren weinig op (zoals het kunnen opsporen van ziekten met één druppel bloed). Dergelijke innovaties worden alleen dankzij durfkapitaal en goedkope leningen in stand gehouden. Verder zijn we vaak geneigd innovatie te associëren met technologie, zoals 3D-printen, 5G-netwerken of AI.

Echte innovaties lossen echter echte problemen op. Deze problemen zijn vaak slechts gedeeltelijk aan te pakken met technologie. Technologische hulpmiddelen alleen bieden volgens Mintz geen soelaas voor problemen waarmee betrokkenen in het onderwijs te maken hebben (zoals het verbeteren van schrijfvaardigheden of het wegwerken van tekorten op het gebied van statistiek). Dergelijke vraagstukken vereisen interactie en feedback van toegewijde docenten en medewerkers.

Mintz eindigt met drie harde waarheden over onderwijsinnovatie:

  1. We hebben vaak te maken met implementatieproblemen. We weten bijvoorbeeld veel over het verbeteren van studiesucces. Het is alleen vaak complex om de diverse maatregelen door te voeren.
  2. Vraagstukken vereisen een veelzijdige, multidimensionale, ‘alle hens aan dek’ aanpak. Je kunt het verbeteren van studiesucces bijvoorbeeld niet op het niveau van de leereenheid aanpakken.
  3. We kunnen niet op de oude voet doorgaan om vraagstukken zoals verbetering van studiesucces aan te pakken. We mogen geen genoegen nemen met de status quo. Echte, noodzakelijke, innovaties zijn echter niet goedkoop. Vraagstukken als voortijdige uitval en kansenongelijkheid maken onderwijsinnovatie noodzakelijk. Daarvoor bestaan echter geen snelle technologische oplossingen of wondermiddelen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *