Onderwijsinnovaties met leertechnologieën in het mbo

In de periode mei tot en met september 2019 heeft het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) in opdracht van het Ministerie van OCW een landelijk onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken op het gebied van onderwijsinnovatie met ‘moderne ICT’ in het mbo. Ik heb de auteurs hierbij mogen adviseren. Het onderzoeksrapport (pdf) is onlangs verschenen.

De auteurs hebben gekeken naar het gebruik van zestien leertechnologieën, die zij scharen onder de naam ‘moderne ICT’.  Het rapport opent met een handige en uitgebreide samenvatting. In het rapport gaan de auteurs verder in op onderzoeksvragen en de gehanteerde aanpak. In drie hoofdstukken behandelen zij de resultaten. De slotbeschouwing bestaat uit een uitgebreide reflectie. In de bijlagen vind je onder meer uitgebreide, mooie, beschrijvingen van praktijkvoorbeelden.

Ik ga de samenvatting hier niet herhalen, maar wil wel aangeven wat mij opvalt:

  • Enkele toepassingen die door veel verschillende mbo-instellingen gebruikt worden, zoals (open) online colleges of kennisbronnen en digitaal portfolio/digitale leeromgeving, worden ook breed toegepast binnen die instellingen. Het gaat hierbij om toepassingen die al een jaar of twintig beschikbaar zijn. Andere toepassingen worden niet breed toegepast binnen instellingen.
  • De mate waarin leertechnologieën worden ingezet, zegt ook niets over de kwaliteit van de inzet.
  • Om toepassingen kwalitatief goed in te zetten, zul je moeten investeren in professionalisering en ontwikkeling. En laat tijdgebrek nu een heel belangrijk knelpunt zijn.
  • Inzicht in het leerproces en de behoefte om meer te flexibiliseren, zijn de belangrijkste drijfveren. Het valt me op dat het verbeteren van de kwaliteit van het bestaande onderwijs (versterken in plaats van innoveren) niet in de top drie van motieven staat.
  • Verschillende respondenten noemen het motiveren van studenten als belangrijke reden voor de inzet van leertechnologie. Het motiverende karakter van nieuwe technologie is echter tijdelijk van aard.
  • Docenten, managers en stafmedewerkers verschillen van mening over de meest belemmerende factoren.  Managers selecteren ‘gebrek aan tijd voor docenten’ minder vaak als belemmering dan docenten dat doen.
  • Van het ministerie wordt vooral een faciliterende en stimulerende bijdrage verwacht. Minder regels, meer ruimte in regels en meer duidelijkheid worden ook belangrijk gevonden.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *