Onderwijsorganisaties, opleidingsinstituten en ‘corporate academies’ worden geconfronteerd met diverse vraagstukken. Je moet volgens mij goed kijken naar de aard van die vraagstukken om te bepalen welke type leiderschap passend is. Eigenlijk is “leiderschaps-souplesse” een belangrijke eigenschap voor veel organisaties.
Gisteren stuitte ik via een tweet van Emmy Vrieling op onderstaande video van Joseph Kessels en Ivar Troost. Joseph illustreert in deze video met animaties de verschillen tussen positioneel leiderschap en gespreid leiderschap.
Positioneel leiderschap is de klassieke vorm van leiderschap. Er is één leider (bijvoorbeeld een bestuurder, directeur, teamleider) die richting geeft en voor stabiliteit zorgt. Er is onder meer sprake van hiërarchie, sturing en monitoring. Het werk is strak gereguleerd.
Bij gespreid leiderschap heb je niet alleen een formele leider maar fungeert iedereen als leider (maar niet op hetzelfde moment). Op basis van ervaring en expertise oefenen medewerkers in concrete situaties invloed uit om een specifiek vraagstuk op te lossen. Je moet dan volgens Joseph Kessels goed weten over welke ambities en bekwaamheden mensen beschikken. Op basis hiervan wordt het leiderschap ook door anderen geaccepteerd. Er is ook sprake van onderlinge ondersteuning en van continue ontwikkeling van mensen. Binnen deze situatie nemen medewerkers initiatief en hebben zij de moed om invloed uit te oefenen.
Positioneel leiderschap werkt efficiënter (prestatieparadigma), maar gespreid leiderschap leidt tot innovatievere resultaten en meer nieuwe leerervaringen (ontwikkelingsparadigma), aldus Joseph Kessels. Daar heb je later veel baat bij.
Joseph Kessels denkt dat beide typen leiderschap op termijn succesvol en relevant zijn. Met name als het positionele leiderschap ook ‘transformatief’ is (inspirerend, inhoudelijk stimuleren en met veel persoonlijke aandacht voor medewerkers). In onze huidige samenleving wordt innovatie en continue ontwikkeling (van organisatie en individu) echter steeds belangrijker. Daar past gespreid leiderschap beter bij. Joseph Kessels meent overigens dat beide vormen van leiderschap steeds meer naar elkaar toe groeien.
Deze video heeft me aan het denken gezet. Binnen organisaties en organisatieonderdelen die zich bezig houden met leren, opleiden en onderwijs heb je namelijk te maken met verschillende vraagstukken. Als je bijvoorbeeld werkt aan curriculumontwikkeling dan past daar m.i. gespreid leiderschap bij. Er is meestal geen sprake van een grote tijdsdruk en je werkt in een team met verschillende deskundigen aan een verandering. Persoon 1 is vakinhoudelijk expert, persoon 2 is specialist op het gebied van didactiek en de derde persoon is deskundig op het gebied van leertechnologie. Samen ontwikkel je, probeer je uit, evalueer je en pas je aan. Op deze manier kun je bijvoorbeeld ook ‘agile’ werken aan de ontwikkeling van een applicatie, al verwacht een klant daarbij vaak wel op een bepaald moment een bepaald resultaat.
Als je echter te maken hebt met de migratie van een ICT-omgeving (zoals een leermanagement systeem) of met een aanbestedingstraject dan heb je vaak om allerlei redenen te maken met een hoge tijdsdruk. Efficiëntie is dan belangrijker dan innovatie. Dit werk is veel meer gereguleerd en moet strakker worden aangestuurd.
Het doet me dan ook deugd dat Joseph Kessels heil ziet in beide typen leiderschap. Je moet daarbij echter niet kijken naar welk leiderschap past bij welk type organisatie, maar naar welke leiderschap past bij welk vraagstuk binnen een organisatie. Verkeerde keuzes kunnen wel eens funest uitpakken. Denk daarbij aan overschrijdingen van de projectbegroting, ontevredenheid bij gebruikers of onwenselijke substitutie in plaats van innovatie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie