Gistermiddag heb ik tijdens de Online Educa een preconference bijgewoond over het gebruik van mobiele technologie voor leren. Deze sessie was georganiseerd door Giunti Labs, Ericsson en Cisco. Je merkt aan deze sessie dat de doelgroep van een dergelijk congres heel divers is. Want de opening over een steeds platter wordende wereld en de knowlegde championship heb ik al héél vaak gehoord, terwijl anderen (hoop ik) nog niet zijn doodgegooid met deze opvattingen rond globalisering.
Wat heb ik meegenomen uit deze sessie?
- Onze curricula zijn te nationaal georiënteerd en rigide van aard. Past dit wel bij een sterk en snel veranderende context waarin mensen werken, en waarbij je in staat moet zijn je expertise op een snelle manier te vergroten (rapid upskilling, performance support, talentontwikkeling)? Moeten we niet toe naar meer flexibele curricula, naar micro curricula, die gemakkelijk hergebruikt kunnen worden?
- Het zou bij m-learning moeten gaan om het op een snelle manier bezorgen van gepersonaliseerde informatie naar een individu (aldus Fabrizio Cardinale van Giunti Labs). Hij presenteerde het volgende ontwikkelveld met betrekking tot e-learning.
De assen vind ik wel aardig. Maar bij de invulling slaat Cardinale m.i. de plank mis. Bij e-learning 2.0 is m.i. namelijk de vrijheid van de lerende groter dan bij e-learning 3.0.
- Mobile learning wordt volgens een spreker van Mobile Coaching nog weinig toegepast. Volgens hem moeten mobiele apparaten aan vier criteria voldoen willen ze geschikt zijn voor mobile learning. Behalve dat ze -weinig verrassend- mobiel moeten zijn, moeten deze tools dagelijks gebruikt worden, in hoge mate beschikbaar zijn èn moeten lerenden positief staan ten opzichte van het gebruik. De auto scoort volgens deze spreker dan hoog als mobile learning device (om te luisteren naar podcasts of cd’s). Mobiele telefoons zouden door oudere werknemers vooral beschouwd worden als tools voor jongeren.
- Volgens Christoph Kögler is sprake van m-learning als:
– je als lerende alleen beschikt over beperkte resources (device capabilities, weinig tijd, beperkte netwerk toegang).
– sprake is van een specifieke niet-werkplek gebonden context
– communicatie belangrijk is (snelle antwoorden van ‘echte’ mensen) - Je kunt toepassingen van m-learning als volgt rubriceren
- Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van presence data (wie is online?) en van geo data (waar bevindt de lerende zich, locatiegebaseerde content aanbieden).
- Bij echte personalisering zou volgens een spreker van Cisco ook meer rekening gehouden moeten worden met sociale en emotionele percepties (bijvoorbeeld een omgeving à la Facebook waarin ook staat dat je binnenkort vader wordt of dat je er de pest over in hebt dat jouw auto vanochtend niet starten wilde).
- Voor de acceptatie van m-learning zijn drie criteria belangrijk:
– De lerende moet kunnen beschikken over rijke communicatiemogelijkheden
– De lerende moet de leerinhouden op zijn voorwaarden kunnen consumeren.
– De lerende moet m-learning als convenient ervaren, bijvoorbeeld door zelf controle te hebben over de uitgaven. - Als het gaat om mobile learning zal er nog veel moeten gebeuren ten aanzien van standaardisering.
- Giunti Labs wil samen met haar partners m-learning neerzetten volgens de principes van een service oriented architecture. Zij gaan daarbij uit van integratie van componenten. De vraag die ik hierbij wel heb, is: wat verstaan zij onder een component?
Mobile learning is een terrein dat (overigens al een aantal jaren) sterk in ontwikkeling is. De kracht zou met name moeten zitten in personalisering, just-in-time en contextgebonden leren. Het viel me wel op dat de meeste sprekers sterk de nadruk legden op het verstrekken van informatie aan lerenden, terwijl wat mij betreft meer sprake moet zijn van kennisconstructie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Goede opmerking! Informatie is nog geen kennis. En kennis is nog geen wijsheid. Dat vergeten techneuten en verkopers nog wel eens.