Afgelopen weekend stond in de Volkskrant een interview met Jonathan Haidt, auteur van The Anxious Generation oftewel Generatie Angststoornis. Volgens Haidt maken sociale media jongeren massaal onzeker en ongelukkig. Hij pleit voor het stoppen van de “herbedrading van de jeugd” en voor het gebruik van sociale media vanaf 16 jaar. Onderzoeker Michaela Lebedíková en collega’s, plaatsen kritische kanttekeningen bij Haidt’s argumentatie. Ze benadrukken dat de relatie tussen technologiegebruik en mentaal welzijn complexer is dan vaak wordt voorgesteld.
Allereerst wijzen de critici op het selectief gebruik van onderzoeksgegevens. Haidt zou studies die zijn standpunt ondersteunen benadrukken, terwijl tegenstrijdige informatie wordt geminimaliseerd. Zo wordt bijvoorbeeld in het boek een stijging in psychologische stress onder Noordse tieners uitgelicht, terwijl grootschalig internationaal onderzoek volgens Lebedíková cs juist stabiliteit of hooguit een lichte toename op dit terrein laat zien. In het Volkskrant-interview ontkent Haidt overigens dat hij selectief omgaat met onderzoeksdata.
Een tweede punt van kritiek betreft het trekken van causale conclusies uit voornamelijk correlationele data. Hoewel trends in grafieken lijken samen te vallen, betekent dit niet automatisch dat er een oorzakelijk verband is. Lebedíková en collega onderzoekers benadrukken dat de meeste studies over media en slaap bijvoorbeeld onvoldoende bewijs leveren voor sterke causale claims.
Daarnaast krijgt Haidt het verwijt alternatieve verklaringen voor de mentale gezondheid van jongeren te negeren. Hij zou bijvoorbeeld onvoldoende rekening houden met factoren zoals langetermijneffecten van economische crises of toenemende druk om op school te presteren.
Haidt’s critici waarschuwen ook voor overhaaste generalisaties. Resultaten uit specifieke populaties of landen worden te gemakkelijk doorgetrokken naar andere groepen, zonder rekening te houden met culturele en contextuele verschillen.
Een ander belangrijk punt van kritiek is dat media-effecten niet voor iedereen hetzelfde zijn. Recent onderzoek toont volgens Lebedíková cs aan dat de meerderheid van de adolescenten niet significant beïnvloed wordt door sociale media, terwijl sommigen positieve en/of negatieve effecten ervaren.
De onderzoekers benadrukken verder dat de schaal van internetverslaving onder jongeren vaak wordt overschat. Europese studies tonen aan dat gemiddeld slechts 7% van de jongeren te maken heeft met algemene internetverslaving.
Verder wijzen zij op het belang van de eigen inbreng van jongeren. Ze zijn geen passieve slachtoffers van technologie, maar gebruiken deze vaak creatief om voordelen te maximaliseren en nadelen te beperken.
Hoewel Haidt’s boek de risico’s van technologiegebruik benadrukt, worden de voordelen volgens Lebedíková cs onvoldoende belicht. Meer recente onderzoeken blijven positieve effecten aan het licht brengen, zoals de bijdrage van digitale games aan het welzijn van kinderen.
Haidt’s critici plaatsen ook vraagtekens bij de door hem voorgestelde hervormingen, zoals het verbieden van smartphones voor 14-jarigen en sociale media voor 16-jarigen. Dergelijke verboden kunnen onbedoelde negatieve gevolgen hebben en jongeren kwetsbaarder maken. Veel jongeren zouden beperkingen te omzeilen. Bij negatieve online ervaringen zouden zij vervolgens het moeilijker kunnen vinden om steun van hun ouders te zoeken.
Lebedíková en collega’s stellen tenslotte dat Haidt’s boek een ogenschijnlijk overtuigend verhaal vertelt, maar wetenschappelijk gezien een wankele basis heeft. Het is belangrijk om verder te kijken dan oppervlakkige verklaringen.
Ik vind dat Michaela Lebedíková en collega-onderzoekers terecht wijzen op de complexiteit van mentaal welzijn en de invloed van digitale technologie daarop. Meer nuance is belangrijk, waarbij de deelnemers aan het debat bewust zouden moeten zijn van hun eigen ‘confirmation bias‘. Sowieso kunnen we meer dialoog in plaats van debat gebruiken, als het om dit onderwerp gaat. Helaas genereert dit minder aandacht, en verkoop je daarmee vermoedelijk minder boeken. Lebedíková en collega’s kun je overigens ook verwijten dat zij onvoldoende oog hebben voor bijvoorbeeld het bewust verslavende karakter van smartphones en sociale media. Verder generaliseren zij m.i. ook als zij schrijven dat jongeren niet hulpeloos of passief zijn, en creatief gebruik maken van technologie en sociale media om de positieve voordelen te maximaliseren en de nadelen te minimaliseren.
We moeten m.i. in elk geval ook investeren in een verstandig gebruik van smartphones, sociale media en andere verleidelijke technologie. En technologiebedrijven zouden echt serieus aangepakt moeten worden om verslavende mechanismes uit hun apparaten en applicaties te halen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie