Mythes over en mogelijkheden van MOOC’s

De aanbieders van massive open online courses staan bepaald niet bekend om de kwaliteit van hun onderwijs. Bovendien hebben zij weinig ervaring met online leren. Volgens sir John Daniel is het daarom belangrijk om kritisch te kijken naar de praktijk van de op zich belangrijke opkomst van ‘MOOC’s’.

Het paper Making Sense of MOOCs: Musings in a Maze of Myth, Paradox and Possibility van sir John Daniel is al enkele weken oud. Vandaag ben ik er eindelijk goed voor gaan zitten. Want ‘sir John’ heeft een puik paper geschreven waarin hij een overzicht geeft van de ontstaansgeschiedenis en belangrijke facetten van Massive Open Online Courses, oftewel MOOC’s. Enkele opvallende zaken die ik uit dit paper haal, zijn:

  • De ontwikkelingen op dit terrein gaan zo snel dat de definitie van een MOOC op Wikipedia binnen een week tijd, toen sir John Daniel zijn paper schreef, veranderde.
  • MOOC’s zijn begonnen als massive open online courses, geschoeid op connectivistische leest. Inmiddels domineren de zogenaamde xMOOC’s die volgens Daniel ‘behavioristisch’ van aard zijn.
  • xMOOC’s hebben een duidelijk andere doelstelling dan cMOOC’s (verbetering van het on-campus onderwijs versus het vergroten van toegankelijkheid van kennis).
  • De voortijdige uitval bij xMOOC’s is erg hoog. Relatief weinig studenten maken de cursussen af (vaak nog geen 10%). Ik heb al eerder aangegeven dat ik me afvraag of dit een terechte graadmeter voor succes en kwaliteit is.
  • Het business model van MOOC’s is vaak onduidelijk. sir John Daniel vergelijkt het met de aanpak van “Silicon Valley start-ups: build fast and worry about money later”. Participatie door universiteiten in Coursera is laagdrempelig, schrijft hij. Geld denkt men te kunnen verdienen door werkgevers toegang te geven tot profielen. Opvallend is ook dat universiteiten die MOOC’s aanbieden, de certificaten zelf niet erkennen. De vrees bestaat ook dat als deelnemers moeten betalen voor MOOC’s, zij massaal zullen afhaken. MOOC’s zouden wel kunnen leiden tot een hogere afname van andere services en producten, zoals de boekverkoop. Er zijn ook succesvolle voorbeelden te melden van bescheiden MOOC’s die vodoende inkomsten genereren.
  • De schaalgrootte van MOOC’s en de behoefte aan geavanceerde manieren van learning analytics stellen hoge eisen aan de te gebruiken platforms. Veel universiteiten besteden deze verantwoordelijkheid uit aan commerciële partijen. Google begeeft zich onder meer op dit terrein.
  • De historie leert dat de invloed van technologie op onderwijs en leren vaak kleiner is dan aanvankelijk verwacht werd. Tot nu toe zijn pogingen van traditionele onderwijsinstellingen om online leren te faciliteren vaak op een mislukking uitgelopen, schrijft sir John Daniel. Hebben traditionele universiteiten daar wel de talenten voor?
  • De universiteiten die nu voorop lopen op het gebied van xMOOC’s hebben hun sporen vooral verdiend op het gebied van onderzoek, niet onderwijs. Zij hebben amper ervaring op het gebied van online leren. Sterker, men vond online leren lange tijd een inferieure manier van onderwijs. Vanuit heersende opvattingen over kwaliteitszorg binnen het hoger onderwijs zijn de rendementscijfers van MOOC’s rampzalig, schrijft sir John Daniel. De online University of Phoenix haalt bijvoorbeeld hogere rendementscijfers. Hier wordt tegen in gebracht dat veel deelnemers aan MOOC’s echter niet voor een certificaat studeren. Dat geldt zeker voor de eerste lichting xMOOC’s. Echter, als je MOOC’s beschouwt als een selectiemechanisme voor campus onderwijs, dan is een laag rendement minder een probleem. Het is de vraag of dat de bedoeling moet zijn van een MOOC.
  • Als je hard je best doet binnen een MOOC, dan krijg je slechts een certificaat. Je kijkt dus niet wat een student kan en kent, maar hoe deze is ingeschreven. sir John Daniel noemt dit “untenable nonsense“. Is het nog wel van deze tijd om alleen goede studenten toe te laten tot regulier onderwijs, of moet je er niet eerder voor zorgen dat studenten goed worden? sir John Daniel vreest ook dat learning analytics hiervoor wordt misbruikt. Deelnemers aan xMOOC’s zouden zich wel eens bekocht kunnen voelen, als blijkt dat hun certificaat niets waard blijkt te zijn. Terwijl er al veel ervaring is met het erkennen van elders verworven kwalificaties.
  • Didactiek is volgens sir John Daniel “not a familiar word on the xMOOC campuses“. Het is volgens hem niet mogelijk om in je eentje didactisch goed onderbouwde cursussen te ontwikkelen. MOOC’s zouden bijvoorbeeld juist gebruik kunnen maken van beschikbare open educational resources. De bij xMOOC’s gebruikte platforms lijken vanuit didactisch oogpunt conservatief te zijn. Deze cursussen zijn vooral bedoeld voor informatieoverdracht, wat sir Daniel als behaviouristisch beschouwt (ik denk bij behavioristisch overigens vooral aan ‘drill and practice’). Ook is geen sprake van gepersonaliseerd leren, en zou er weinig aandacht zijn voor online discussies. Ik vraag me dit laatste af. Ik heb ook over ervaringen gelezen waarin lerenden juist aangaven dankzij het massale karakter van de MOOC zeer snel -ik meen binnen 28 minuten- antwoord op vragen te krijgen. Uiteraard is een vraag en antwoord-forum niet hetzelfde als online kennisconstructie via dialoog en discours.
  • xMOOC’s worden wel eens gepositioneerd als middel om kennis meer toegankelijk te maken. Echter, schrijft sir John Daniel: “It is a myth to think that providing not-for-credit open online learning from the USA will address the challenges of expanding higher education in the developing world.”

De auteur probeert met zijn paper tegenwicht te bieden aan de hype die op dit moment gaande is op het gebied van MOOC’s. Toch beschouwt hij deze ontwikkeling als belangrijk voor vernieuwend hoger onderwijs. Daarvoor is het nodig het kaf van het koren te scheiden, enkele mythes te ontzenuwen en vooral te investeren in de kwaliteit van MOOC’s. Het is in ieder geval goed je te realiseren dat elite-universiteiten geen MOOC’s initiëren vanwege filantropische redenen.

Wat mij betreft kijken we ook kritisch naar kwaliteitscriteria. Is rendement bijvoorbeeld wel een valide criterium als menig deelnemer niet voor een diploma of certificaat leert?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *