Mythes en feiten over flipped learning

Het is ruim een jaar geleden dat ik voor het laatst geblogd heb over “flipped learning“. Dat wil niet zeggen dat deze didactische aanpak achterhaald is of in het kabinet van hypes met betrekking tot technology enhanced learning terecht is gekomen. Integendeel.

Deze week attendeerde mijn oud-collega Harm Weistra mij op het artikel Myths and Facts About Flipped Learning. In dit bijna één jaar oude artikel stelt Robert Talbert dat de tijd nu eindelijk rijp is om dit model voor blended learning te omarmen:

The combination of rapidly-accumulating research on the effectiveness of active learning combined with improvements in technology have created an ideal environment for almost any instructor to move their courses from a traditional to a flipped model.

Helaas is het volgens hem echter zo dat artikelen over “flipped learning” vaak misconcepties bevatten. In zijn bijdrage wil Talbert mythes en feiten onderscheiden.

Mythe: Flipped learning is gebaseerd op het opnemen van video’s die lerenden voorafgaand aan de les bekijken.
Feit: Je kunt ook flipped learning inzetten zonder dat je (veel) video’s gebruikt. Eric Mazur zet bijvoorbeeld ‘peer instructie’ in, met behulp van bepaalde annotatietools.
Mijn opmerking: Jacky Gerstein neemt bijvoorbeeld ervaringen als startpunt (Experiental Engagement). Vervolgens wordt een concept aan de hand van tal van bronnen verkend, wordt betekenis ontleend aan de ervaringen en concepten, en wordt gekeken hoe het geleerde kan worden toegepast.

Mythe: Flipped learning vervangt face-to-face onderwijs.
Feit: Flipped learning optimaliseert face-to-face onderwijs. Bij flipped learning voer je meer complexe taken (zoals toepassen, analyseren en syntheses maken) tijdens bijeenkomsten uit. Je gebruikt bijeenkomsten voor het actief verwerken en assimileren van concepten. Docenten bieden hulp en begeleiding.
Mijn opmerking: Contactonderwijs wordt echt contactonderwijs. Face-to-face onderwijs wordt in feite versterkt, ook doordat bijeenkomsten aangevuld kunnen worden met online interactie.

Mythe: Er is geen bewijs voor het feit dat flipped learning ook effectief is.
Feit: Sinds 2014 verschijnen in toenemende mate wetenschappelijke artikelen over de toepassing van deze aanpak binnen tal van onderwijssoorten en disciplines. Daaruit blijkt dat flipped learning kan leiden tot betere leerprestaties, een hogere motivatie en tot de ontwikkeling van kritische denkvermogens. Talbert stelt dat we deze publicaties met de nodige wetenschappelijke scepsis moeten benaderen. Toch noemt hij het bewijs dat flipped learning effectief kan zijn “plentiful“.
Mijn opmerking: De effectiviteit van flipped learning is  vooral afhankelijk van de invulling van deze aanpak.

Mythe: Flipped learning is een rage.
Feit: Deze aanpak wordt eigenlijk al een twintig jaar toegepast. Drie universiteiten bogen zich toen over de vraag: hoe kun je een diverse studentenpopulatie voorzien van voldoende tijd en ruimte om met de moeilijkste ideeën in hun vakgebied aan de slag te gaan?  De oplossing van alle drie de universiteiten was om studenten kennis te laten maken met de basis, voordat zij naar de bijeenkomst kwamen (via gestructureerde activiteiten). De bijeenkomst waren dan gericht op verdieping en verwerking. Dit principe is standaard binnen flipped learning.
Mijn opmerking: Het begrip zelf is nu zo’n tien jaar oud. De aanpak wordt op tal van plekken toegepast. Bij rages is dat niet het geval.

Mythe: Mensen zijn al eeuwen bezig met flipped learning.
Feit: Flipped learning is geen oude wijn in nieuwe zakken. Volgens Talbert is flipped learning wel een manier om instellingen voor hoger onderwijs terug te laten keren naar hun ‘wortels’.

Flipped learning has, at its core, the intellectual development of all students — not just the most wealthy, privileged, or “prepared,” as one would find at many  institutions in the past that served mostly the wealthy and upperclass.

Mijn opmerking: Of je hiermee ook alle lerenden bereikt, is mede afhankelijk van de invulling. Met name ook van de invulling van bijeenkomsten. Komen alle lerenden aan bod?

Mythe: Lerenden en docenten geven de voorkeur aan hoorcolleges in plaats van flipped learning.
Feit: Lerenden en docenten omarmen flipped learning zodra ze de voordelen begrijpen. Docenten houden dikwijls van college geven. De meeste docenten vinden studiesucces belangrijker dan hun persoonlijke voorkeur. Zij vinden het belangrijk om datgene waarvan we weten dat het werkt toe te passen in het eigen onderwijs. Het ontbreekt hen alleen vaak aan tijd. Lerenden geven inderdaad vaak de voorkeur aan hoorcolleges. Maar vraag hen eens waarvan zij het meeste hebben geleerd? Dat zijn toch vooral “hands-on experiences“.
Mijn opmerking: Mensen hebben vaak een bepaald beeld van hoe onderwijs en opleiden ‘eruit  ziet’. Dit beeld hoeft zich niet te verhouden tot datgene wat effectief is.

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *