MOOCs zijn onvergelijkbaar met gewone online cursussen

Het massale en vooral ‘open’ karakter van massive open online courses maakt dat MOOCs niet te vergelijken zijn met reguliere (online) cursussen. De variabelen die we gebruiken om cursussen te beschrijven, zullen opnieuw moeten worden gedefinieerd om MOOCs te kunnen typeren.

appels en peren
Foto: wolfsavard

Volgens de onderzoekers Jennifer DeBoer, Andrew D. Ho, Glenda S. Stump, en Lori Breslow (De Boer cs) kunnen we niet zo maar variabelen, die we gebruiken om traditioneel onderwijs te beschrijven, toepassen op nieuwe vormen van onderwijs zoals massive open online courses. Zij stellen dat MOOCs -door hun karakter en dankzij de rijkheid en data die binnen MOOCs worden gegenereerd- andere parameters hebben. Aan MOOCs nemen immers vaak zeer grote aantallen deelnemers deel, terwijl deze groep ook nog eens zeer divers is samengesteld. De auteurs merken bijvoorbeeld op dat er een groot verschil is tussen inschrijvers en daadwerkelijke lerenden.

Variabelen als inschrijving, participatie, curriculum en prestaties hebben in MOOCs bijvoorbeeld een andere betekenis dan in reguliere cursussen. Deze variabelen zouden volgens de onderzoekers opnieuw moeten worden geoperationaliseerd of zelfs opnieuw moeten worden geconceptualiseerd. Bij MOOCs is op dit moment vooral sprake van opnieuw operationaliseren. Op basis van data analyse van een MIT-MOOC analyseren DeBoer cs het gedrag van lerenden, en ontwikkelen zij alternatieven voor deze vier variabelen.

Inschrijving wordt normaliter gedefinieerd als het aantal studenten dat is ingeschreven voor een cursus, op een bepaalde referentiedatum. Van deze groep studenten wordt uitgegaan dat zij de cursus ook volledig willen afmaken. Binnen MOOCs zie je echter dat mensen mede dankzij het open en vrijblijvende karakter heel verschillend omgaan met hun inschrijving. Zij schrijven zich bijvoorbeeld gedurende een veel langere periode in. Dertig procent van het aantal inschrijvers doet vervolgens bijvoorbeeld niets, behalve zich inschrijven. Volgens de onderzoekers zou je veel nauwgezetter moeten kijken naar de verschillende manieren van committment van degenen die zich hebben ingeschreven. Wat willen zij bereiken met deze inschrijving?

Participatie wordt in cursussen dikwijls geoperationaliseerd als aanwezigheid, of via activiteiten als hand opsteken of opmerkingen maken (kwalitatief en kwantitatief). Binnen een MOOC wordt vaak gekeken naar gedrag als inloggen, duur van het bekijken van items en het leveren van bijdragen. De onderzoekers onderscheiden 20 eenheden waarmee je de activiteiten van MOOC-lerenden in kaart kunt brengen. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar het aantal clicks en het aantal uren die een lerende investeert in het bekijken van video of aan deelname aan een discussie. Uit de analyse blijkt vervolgens hoe divers individuele lerenden participeren in de MOOC. De auteurs suggereren daarom dat je MOOCs minder zou moeten beschouwen als een cursus, maar meer als een open uitnodiging om verschillende online bronnen te gebruiken. Patronen van participatie zijn dan minder geschikt als voorspellers van prestaties. Ze noemen participatie “an outcome in its own right”.

Van de term ‘curriculum’ bestaan verschillende definities. De onderzoekers gaan hier uit van de sequentiële organisatie van onderwerpen en activiteiten op cursusniveau. Daarbij wordt vaak uitgegaan van een verschil tussen het bedoelde curriculum en het daadwerkelijk toegepaste curriculum. Volgens de onderzoekers is dit onderscheid minder relevant bij MOOCs. Lerenden kiezen daarbij namelijk zelf welke activiteiten zij uit willen voeren. Zij doen dat vooral tijd- en plaatsonafhankelijk, en in een eigen tempo. In feite, zo concluderen de onderzoekers, is sprake van individuele leerpaden van lerenden die individuele leerdoelen nastreven. Daarbij is geen sprake van een juiste, voorgeschreven, manier om leeractiviteiten uit te voeren. Binnen een MOOC kunnen lerenden de volgorde, die de docenten hebben aangebracht in leeractiviteiten, negeren. Behalve als je leeractiviteiten gefaseerd vrij geeft. Maar ook dan blijken lerenden hun eigen paden te bewandelen.

‘Prestaties’ wordt vaak geoperationaliseerd als het behalen van een eindcijfer of het behalen van een certificaat. Het gaat daarbij om interpretaties van de bekwaamheid en inspanningen van de student, in relatie tot de leerdoelen van de cursus. Binnen MOOCs negeren veel lerenden echter de beoordelingen, of zij maken toetsen op onvoorspelbare momenten. Er is geen sprake van een ‘contract’ tussen de aanbieder en de lerenden waarin de lerende aangeeft de cursus te willen afmaken. Je zou daarom in feite alleen moeten kijken naar degenen die zich expliciet hebben gecommitteerd om de cursus af te maken (bijvoorbeeld door vooraf te kiezen voor de gecertificeerde versie). Verder zou je onder meer kunnen kijken naar het behalen van door lerenden vooraf gestelde individuele leerdoelen.

Het mooie van deze bijdrage is de zorgvuldigheid waarmee de auteurs begrippen afbakenen. Verder maakt men helder hoe zeer MOOCs verschillen van reguliere (online) cursussen. Het vergelijken van MOOCs met gewone cursussen op aspecten als ‘uitval’ staat dan ook gelijk met appels en peren vergelijken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Dat is een interessant artikel, het jouwe en dat van de onderzoekers. Ik zou wel eens een vergelijking willen zien met gedrag van gebruikers in commerciele omgevingen. Veel gebruikers van een webshop kijken rond en komen vaak terug, gaan dan bestellen, zetten hun bestelling klaar en haken dan op het laatst af. Is dat gedrag vergelijkbaar met dat in MOOCs en waarom, wat zegt dat over ons gedrag in een digitale wereld en over de verschillen en overeenkomsten tussen leren en kopen, informeren en beslissen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *