Massive Open Online Courses krijgen behoorlijk wat kritiek als het gaat om kwaliteit en didactisch concept. Vanuit het perspectief van ontwikkelingslanden kun je daar heel anders tegen aan kijken.
Oscar Becerra schrijft dat het onderwijs van Ivy League-universiteiten van uitstekende kwaliteit is, en dat MOOC's daar niet mee kunnen concurreren. Het onderwijs van deze universiteiten is tegelijkertijd echter onbetaalbaar voor grote groepen belangstellenden, bijvoorbeeld uit Zuid-Amerikaanse landen. Dankzij MOOC's wordt hoger onderwijs voor deze groepen beter bereikbaar:
What we need to bear in mind is that the MOOCs are trying to make better quality education available to a great mass of people who are currently “non-consumers” of education and such quality is currently superior by far to whatever they may be getting right now.
Hij stelt ook dat volgens Clayton Christensen's opvattingen over disruptieve innovatie nieuwe initiatieven aanvankelijk altijd van minder kwaliteit zijn dan het bestaande. Op een gegeven moment wordt de kwaliteit beter en overvleugelt het nieuwe, het bestaande.
Becerra vergelijkt MOOC's met het 'one laptop per child'-initiatief. Daarbij werd ook aangegeven dat deze laptops docenten niet kunnen vervangen, en van minder goede kwaliteit zijn dan 'echte' computers. Volgens de auteur zijn deze laptops desalniettemin van groot belang geweest voor de ontwikkeling van miljoenen kinderen (volgens Becerra toont onderzoek dat ook aan).
Wat is dus het alternatief voor grote groepen lerenden uit ontwikkelingslanden? Vanuit hun perspectief zijn MOOC's beter dan niets. Alternatieven zoals zeer goedkope, 'echte', online cursussen van elite-universiteiten zijn niet realistisch. Massive Open Online Courses zijn in dat geval beter dan niets.
Critici zullen echter stellen dat dit niet de juiste strategie is om maatschappelijke ongelijkheid te bestrijden en de toegankelijkheid van het onderwijs daadwerkelijk te verbeteren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie