MOOCs als laboratorium voor en investering in onderwijsinnovatie

Massive Open Online Courses zullen niet leiden tot een ‘tsunami’, lawine of orkaan binnen het onderwijs. Ze kunnen wel gebruikt worden om te experimenteren met nieuwe didactische en organisatorische innovaties binnen het onderwijs. Je kunt de ontwikkeling van MOOCs dan ook wellicht het beste beschouwen als een investering in onderwijsinnovatie. Deze conclusie trek uit een recent verschenen Brits paper over MOOCs.

Het Britse Cetis heeft onlangs het white paper Beyond MOOCs: Sustainable Online Learning in Institutions gepubliceerd. De uitgave start met een handige afbakening van MOOCs, ook al kennen we inmiddels meer differentiatie dan de xMOOCs en cMOOCs die hierin worden getypeerd.

Vervolgens gaan de auteurs in op drie cerntrale concepten:

  1. Openheid: schaalbaarheid en connectiviteit. Er ontsaan nieuwe manieren van online leren, waarbij ook sprake kan zijn van leren dat de grenzen van instellingen overstijgt. Bij cMOOCs staat connectiviteit centraal, bij de xMOOCs de schaalbaarheid (bereiken van veel studenten).
  2. Verdienmodellen. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de wijze waarop startende technologiebedrijven opereren (denk aan het freemium- en premium-model). De content is dan gratis, maar men betaalt voor certificering of bijvoorbeeld voor licensies op materialen. Coursera krijgt bijvoorbeeld geld van Amazon als studenten op aanbevolen boeken klikken.
  3. Uitsplitsen van diensten. Daarbij wordt geëxperimenteerd met businessmodellen waarbij ‘unbundling’ en ‘re-bundling’ van het onderwijs plaatsvindt (begeleiding, leermaterialen, beoordeling, en dergelijke worden door verschillende aanbieders verzorgd). Op dit moment bieden onderwijsinstellingen diensten geïntegreerd aan. Bij MOOCs kunnen derden zoals Pearson bijvoorbeeld examens afnemen.

Massive Open Online Courses bieden de mogelijkheid om:

  • Te experimenteren met nieuwe leertechnologieën. De auteurs onderscheiden het aanbieden van MOOCs binnen bestaande elektronische leeromgevingen, het gebruik maken van externe MOOC-platforms of het ad hoc gebruik maken van een platform voor innovatie.
  • Te experimenteren met nieuwe, meer flexibele, didactische aanpakken (meer student-gecentreerd, badges gebruiken voor beoordelingen, automatische feedback).
  • Te experimenteren met meer keuzevrijheid voor lerenden. Daarbij onderscheiden de auteurs verschillende opties:
Keuzes voor lerenden
Afbeelding uit: Beyond MOOCs: Sustainable Online Learning in Institutions

Volgens de auteurs zullen strategische keuzes op dit terrein gevolgen hebben voor

  1. Missie, doelen en waarden van de instelling
  2. De koers van een instelling
  3. Infrastructuur en systemen
  4. Componenten van het business model

De auteurs lijken MOOCs vooral te beschouwen als een proeftuin om te experimenteren met diverse onderwijsinnovaties, om op die manier de basis te leggen voor online leren van een hoge kwaliteit en voor nieuwe instellingsstrategieën rond online leren (inclusief business modellen). Ook stelt men dat MOOCs zich steeds vaker richten op nieuwe markten (zoals het bedrijfsleven), waardoor deze manieren van leren geen bedreiging vormen voor het reguliere hogere onderwijs.

Ik kan me veel voorstellen bij dit perspectief. Dat impliceert m.i, echter ook dat je MOOCs niet zou mogen vergelijken met reguliere cursussen, maar dat je de inhoud van MOOCs wel kunt gebruiken voor reguliere cursussen. En dat je dus ook kunt leren van MOOCs (bijvoorbeeld als het gaat om grootschalige interacties).

Dit kan ook betekenen dat MOOCs geen geld hoeven op te leveren, maar dat je de ontwikkeling ervan beschouwt als een investering in onderwijsinnovatie.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *