Deze vraag kwam bij me op bij het lezen van de blogpost ICT in de verkiezingsprogramma’s langs de meetlat. Mijn antwoord daarop is wellicht verrassenderwijs: nee, dat hoeft niet.
Ik heb me in het verleden best druk gemaakt als het gaat om de totstandkoming van het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Als afdelingsvoorzitter heb ik concept-programma’s bestudeerd en geregeld dat de afdeling Nijmegen amendementen in diende. Vervolgens heb ik overlegd met anderen over vele amendementen, en congressen voorbereid. Het kwam zelfs voor dat sommige lokale partijgenoten mijn stemgedrag volgde, omdat ik de congresstukken wet tot in detail had bestudeerd.
Heel veel van die amendementen werden vervolgens weggestemd, sommigen werden overgenomen en enkelen haalden een meerderheid. Lokaal heb ik hetzelfde een aantal keren meegemaakt.
Waarom waren zo veel amendementen achteraf gezien kansloos? Het ging daarbij om specifieke onderwerpen die de indiener vreselijk belangrijk vond, maar die het gros van de partijleden weinig zeiden. Bovendien waren het geen wijzigingsvoorstellen waarmee je je kon profileren ten opzichte van andere partijen.
Dat is namelijk een hele belangrijke functie van een verkiezingsprogramma: hoe kun je je inhoudelijk profileren ten opzichte van anderen? Waarin kun je je onderscheiden? Het is de vraag of partijen zich onderscheiden wat betreft “ICT in het onderwijs”. Eerlijk gezegd denk ik dat op het gebied van digitalisering binnen het onderwijs de verschillen tussen partijen als D66, PvdA, GroenLinks en zelfs de VVD vrij klein zijn. Er zal eerder sprake zijn van accentverschillen, dan van principiële verschillen. Dat verwacht ik althans. Je zou het stemgedrag van de afgelopen jaren rond dit onderwerp er op moeten analyseren.
Daar komt bij dat een verkiezingsprogramma een brede groep potentiële kiezers moet aanspreken. “ICT in het onderwijs” is een vrij specifiek onderwijs, daar waar onderwijs in het algemeen dat niet is. Laten we wel wezen: de groep mensen die zich echt druk maakt om ‘technology enhanced learning’ is vrij klein. Het gros van de mensen, ook binnen het onderwijs, maakt zich er niet druk om (zelfs al past men het toe). En het is niet de taak van een verkiezingsprogramma om mensen te overtuigen over het belang van specifieke onderwerpen. Het is de taak van een programma om aan te geven wat een partij wil rond belangrijke onderwerpen.
Daar komt bij dat verkiezingsprogramma’s slecht worden gelezen. Het programma van D66 is met 171 pagina’s ouderwetsch dik. Het bevat mede daarom ongetwijfeld veel details, waarvan je je af kunt vragen waarom men ze formuleert. Wie leest dit? Ik niet in elk geval, ook niet als ik zou zweven. Het programma van mijn eigen partij telt 71 pagina’s, wat ook nog erg veel is. De PVV heeft daarentegen weer amper een verkiezingsprogramma. Maar goed: als maatregelen er bij de PVV toe zouden doen, waren ze nooit zo groot geworden (#hoedangeert?).
Uiteraard vormen verkiezingsprogramma’s ook de input voor kabinetsonderhandelingen. Daarvoor heb je echter geen heel dik programma nodig. Hoe meer je belooft, des te groter de kans op teleurstellingen. Juist bij dergelijke onderhandelingen heb je m.i. een scherpe focus nodig.
Wat mij betreft is het dus niet heel erg dat veel verkiezingsprogramma’s geen expliciete aandacht besteden aan ICT in het onderwijs.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Volstrekt oneens met de bewering:”Er zal eerder sprake zijn van accentverschillen, dan van principiële verschillen. Dat verwacht ik althans.” Hoe kun je zoiets bewezen, als je de laatste jaren op dezelfde planeet hebt doorgebracht? Heb je bijvoorbeeld mee gekregen dat VVD-onderwijswoordvoerders hebben gepleit voor privatisering van de Open Universiteit? Zijn de standpunten over toegankelijkheid en BYOD gelijk? “Je zou het stemgedrag van de afgelopen jaren rond dit onderwerp er op moeten analyseren.”…Ja, dat zou je kunnen doen. Je zou ook meer principiële en minder halfhartige standpunten kunnen innemen waarmee de toegankelijkheid en kwaliteit van onderwijs inclusief verbetering van de kwaliteit van de ICT-infrastructuur een kwestie van nationaal belang zou zijn ipv een kwestie van zoek-het-zelf-maar-uit beste ouders en schoolbesturen:vrijheid blijheid! Als het onderwijsbeleid van Groen Links al met zo neoliberaal is als dat van de VVD en D66, dan doet het er inderdaad allemaal niet zo toe, want één pot nat. Ik dacht dat er (veel) meer te willen, te wensen en te kiezen valt.
Wat betreft onderwijsbeleid zijn er zeker principiële verschillen. De discussie over de OU -die ik van zeer dicht bij heb meegemaakt- is daar een voorbeeld van. Die discussie ging echter niet over ICT in het onderwijs, maar over de plek van de OU binnen het onderwijsbestel. De standpunten over toegankelijkheid verschillen sterk. Het onderwijsbeleid van GroenLinks is zeker niet zo neoliberaal als dat van VVD en -in wat mindere mate- D66. Wat dat betreft is er zeker wat te kiezen en dat maken de verschillende onderwijsparagrafen ook duidelijk. Maar of dat ook voor ICT in het onderwijs geldt….(en daar heb ik het over).