Moeten onderwijsinstellingen voorbereid zijn op crises zoals het Coronavirus?

In verschillende landen sluiten scholen en universiteiten de deuren vanwege het Coronavirus. Ook in Nederland worden leerlingen en leerkrachten preventief naar huis gestuurd omdat zij een verkoudheid hebben. Dit zou echter niet hoeven te betekenen dat het onderwijs ook stopt. Mits je je daar als school op hebt voorbereid.

Het gaat er dus om dat er wel docenten zijn om les te geven, maar niet mogen lesgeven omdat zij wellicht besmet zijn. In landen als Zuid-Korea en Italië verzorgen onderwijsinstellingen dan in toenemende mate online onderwijs omdat zij vanwege dit virus voor lange tijd dicht gaan. En dat gaat schijnbaar in een rap tempo.  Kyungmee Lee merkt hierover echter terecht op:

Carefully implemented, online learning can make university education more accessible, affordable, interactive and student-centred. However, the way that it is being presented as a simple and practical solution, capable of replacing face-to-face teaching for a significant period, is misleading.

Met andere woorden: voorkom dat je online op dezelfde manier onderwijs verzorgd dan face-to-face. Online leren kent een specifieke dynamiek. Lerenden ervaren vaak een psychologische afstand en vinden het lastig om betrokken te blijven. Je zult ander type content moeten gebruiken (geen lange teksten online lezen), een andere structuur aanbrengen en veranderingen moeten aanbrengen in je didactiek. Je zult docenten en lerenden hierop moeten voorbereiden. Als je online leren niet op een goed manier inzet, kunnen lerenden zich hier tegen keren.

Volgens Lee wordt het gepercipieerde gemak en nut van online onderwijs grotendeels beïnvloed door de eerste ervaringen van gebruikers. Dit heeft een aanzienlijke invloed op de daadwerkelijke adoptie ervan. Het risico bestaat dat online leren overhaast en niet op een goede manier wordt ingevoerd. Dit kan als een boemerang werken als het gaat om de adoptie van online leren.

Ik deel die mening. In ons land beschikken veel onderwijsinstellingen al over applicaties waarmee je online leren vormt kunt geven (lees ook wat Donald Clark hierover schrijft). Alleen: deze applicaties worden tot nu toe alleen gebruikt om het klassikale onderwijs te ondersteunen (bijvoorbeeld door documenten online te plaatsen en opdrachten in te laten leveren). De noodzaak werd tot nu toe vaak niet gezien om structureel gebruik te maken van virtual classrooms, online teamomgevingen of leeromgevingen waarmee je activerende online werkvormen kunt helpen vormgeven.

Als instellingen meer ervaring hebben met meer online leren (bijvoorbeeld binnen een mix met face-to-face leren) dan kunnen zij makkelijker schakelen naar volledig online leren als omstandigheden hierom vragen. En nee: je kunt niet alle leerinhouden (gemakkelijk) online leren. Maar veel wel.

Uiteraard moet je een dergelijk besluit niet nemen op basis van een incident. Zo vaak en snel grijpt een virus immers niet om zich heen. Maar er zijn in de afgelopen tijd vaker gebeurtenissen geweest waardoor scholen dicht moesten gaan:

  • Stakingen en blokkades van boze boeren, OV-stakingen.
  • Extreem weer. Daarmee doel ik niet op sneeuwstormen, maar wel op tropische buien, extreme hitte en storm. We kunnen dergelijk weer in de toekomst vaker verwachten.

Daar komt bij dat onderwijsinstellingen ook moeten bij dragen aan de reductie van de CO2-uitstoot. En laat het reizen van lerenden en docenten (in elk geval binnen het hoger onderwijs) voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot van onderwijsinstellingen.

Er zijn dus niet alleen meer verschillende onderwijsinhoudelijke redenen om meer online leren in te zetten (meer effectief, efficiënt, aantrekkelijk onderwijs, beter inspelen op verschillen). Argumenten als ‘wij vinden volledig face-to-face onderwijs prettiger’ of ‘onze lerenden komen liever naar onze school om te leren’ zijn belangrijk, maar minder zaligmakend.

Nota bene: in dit kader is ook de bijdrage As outbreak spreads, schools face dilemma in going online interessant.

Naarmate meer scholen in de Verenigde Staten hun deuren sluiten vanwege het coronavirus, worden ze geconfronteerd met een dilemma bij het afwegen van de vraag of ze online moeten verzorgen. Veel lerenden beschikken daar thuis namelijk niet over computers, internettoegang thuis of ouders met flexibele werkschema’s (die kinderen thuis kunnen ondersteunen).

In het zwaar getroffen Washington is bijvoorbeeld het advies gegeven om geen online onderwijs te verzorgen tenzij ze gelijke toegang voor alle studenten, met inbegrip van mensen met een handicap of zonder internettoegang, kunnen garanderen. Scholen zouden liever het onderwijs moet annuleren en gemiste lessen aan het eind van het jaar in halen.

Sommige schooldistricten zijn van plan om Wi-Fi hotspots te verspreiden onder studenten zonder internettoegang, en anderen zeggen dat ze elke student van computers zullen voorzien. Openbare scholen in Miami zeggen dat ze meer dan 200.000 laptops klaar hebben staan lerenden thuis online heb laten leren. Bedrijven als Microsoft en Google stellen geavanceerde technologieën tijdelijk gratis beschikbaar aan instellingen die al van hun diensten gebruik maken. Er zijn echter ook onderwijsinstellingen die kiezen voor traditioneel afstandsonderwijs: elke week sturen zijn leermaterialen en opdrachten op naar lerenden.

Ik denk dat het belangrijk is om ook na te gaan hoe het gesteld is met de connectiviteit van lerenden op Nederlandse scholen voordat je overgaat naar volledig online leren, in tijden van crises. Ik vermoed overigens, als ik kijk naar de cijfers van computergebruik en internetverbindingen, dat dit in ons land erg mee valt. Dat maakt incidentele ondersteuning in de vorm van een laptop met databundel goed mogelijk. Online leren mag immers niet de toegankelijkheid van het onderwijs verslechteren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *