Model van leren Hattie/Donoghue

John Hattie en Gregory Donoghue hebben een interessant model van leren ontwikkeld, dat sterk is gebaseerd op het onderzoek van Hattie naar effectieve leerstrategieën. Dit model bestaat uit drie bronnen van input en uitkomsten en vijf fases. Bij het toepassen van leer- en doceerstrategieën moet je rekening houden met deze fases.

Model leren Hattie en Donoghue
Bron: Hattie, J. A. C., & Donoghue, G. M. (2016). Learning strategies: a synthesis and conceptual model, 1, 16013. JOUR.

Katrina Schwartz heeft de afgelopen week een samenvatting geschreven van het artikel “Learning strategies: a synthesis and conceptual model” van John Hattie en Gregory Donoghue (ook vrij toegankelijk). Deze auteurs lichten hierin hun model voor leren uitgebreid toe.

Drie bronnen van input liggen ten grondslag aan dit model, en vormen tevens de uitkomsten van leren:

  1. Aanwezige kennis en vaardigheden van lerenden (Skill).
  2. De instelling van de lerende ten aanzien van leren (Will; o.a. emotionele kracht, vertrouwen, cognitieve capaciteiten).
  3. Motivatie. Motivatie is echter relatief onbelangrijk voor academische prestaties.

Verder is belangrijk dat lerenden begrijpen wat de criteria zijn voor het succesvol afronden van een leertaak. Als lerenden niet begrijpen waaraan zij moeten voldoen om een taak met succes te volbrengen, dan leren zij vaak ongericht en zonder motivatie. Lerenden weten vaak wel het doel, maar niet hoe de docent hun prestaties gaat beoordelen. Als zij beter weten hoe zij worden beoordeeld, zijn lerenden ook in staat zichzelf beter te beoordelen. Rubrics worden hiervoor overigens in toenemende mate gebruikt.

Hattie en Donoghue onderscheiden ook vijf (niet noodzakelijk lineair verlopende) fases bij leren:

  1. oppervlakkig leren (leren zonder reflectie op doel en strategie, leren van ideeën zonder deze te relateren aan andere ideeën, onthouden van feiten),
  2. het consolideren van oppervlakkig leren,
  3. verdiepend leren (betekenis zoeken, ideeën relateren en uitbreiden, patronen en onderliggende principes herkennen, bewijs controleren en verbinden met conclusies, argumenten voorzichtig en kritisch verkennen en actief geïnteresseerd raken in de inhoud van een cursus),
  4. het consolideren van verdiepend leren
  5. en transfer (het toepassen van het geleerde in nieuwe situaties).

Oppervlakkig leren en verdiepend leren werken idealiter samen. Volgens de auteurs passen verschillende leerstrategieën bij de verschillende fases.

Het schetsen van de hoofdlijnen van informatie bevordert oppervlakkig leren. Via ‘deliberate practice’, gedurende langere tijd oefenen en feedback, consolideer je het geleerde. “Drill and practice” alleen is niet voldoende (m.i. is dit ook een aandachtspunt voor performance support). De bestaande manieren van beoordelen binnen het onderwijs zijn volgens mij vaak niet gericht op het consolideren van oppervlakkig leren.

Verdiepend leren wordt bijvoorbeeld bevorderd door metacognitieve vaardigheden (zoals reflecteren en analyseren), concept mapping en zelfregulering. Verdiepend leren wordt geconsolideerd door met anderen samen te werken (en te interacteren) en door jezelf vragen te stellen.

Volgens Hattie en Donoghue is minder bekend over transfer, althans op basis van meta-analyses. Je bewust worden van de uitdagingen van taken en verschillen ten opzichte van andere taken is wel belangrijk. Wederkerig doceren speelt hier ook een belangrijke rol. Merk op dat David Merrill feedback en reflectie van groot belang vindt voor het toepassen van het geleerde in de praktijk.

De ‘jigsaw werkvorm’ schijnt in al de vier eerste fasen goed te werken. Hierbij bestuderen lerenden nieuwe informatie. Vervolgens bespreken ze deze informatie met anderen die dezelfde informatie hebben bestudeerd. Daarna gaan zij de informatie uitleggen aan anderen die andere informatie bestudeerd hebben, en leren zij wat deze anderen hebben bestudeerd.

Hattie en Donoghue menen ook dat leerstrategieën -met uitzondering van leerstrategieën voor oppervlakkig leren- binnen de context van de inhoud moeten worden toegepast. Docentprofessionalisering is dan belangrijk om te weten wanneer je welke effectieve strategie moet toepassen.

Interessant, tenslotte, is ook de constatering van Schwartz dat we ‘effectiviteit’ dikwijls uitdrukken in termen van toetsresultaten. Veel toetsen zijn echter gericht op ‘oppervlakkig leren’.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *