Rond 2000 werd er voor het eerst aandacht besteed aan ‘mobile learning’. Dit terrein is sinds die tij sterk in beweging. Dat komt voor een groot deel door technologische ontwikkelingen. Tegelijkertijd bestaan er de nodige misvattingen rond mobile learning, en passen we de betreffende leertechnologieën lang niet altijd effectief toe.
Tom Brown en Lydia Mbati van de Universiteit van Zuid-Afrika hebben een paper geschreven waarin zij ingaan op verschillende misconcepties ten aanzien van mobile learning. Verder beschrijven zij didactische mogelijkheden van mobile learning, leggen zij het verband met enkele (over het algemeen relatief nieuwe) opvattingen over leren, gaan zij in op uitdagingen ten aanzien van de invoering van mobile learning en verkennen zij toekomstige ontwikkelingen.
Ondanks dat mobile learning zo’n vijftien jaar oud is, staan we volgens Brown en Mbati nog maar aan het begin van de invoering ervan. Zij stellen bijvoorbeeld dat we bij mobile learning niet fysiek in beweging zijn om te leren, maar dat we mobiele apparaten gebruiken om alomtegenwoordig te leren. Verder gebruiken we ook lang niet alleen mobiele telefoons voor mobile learning, maar ook andere “handheld devices” (en ook draagbare -‘wearable’- apparaten). Bij mobile learning staat volgens de auteurs ook te vaak de technologie centraal, en niet het didactisch zinvol gebruik ervan.
Daar komt bij dat vaak onvoldoende wordt gekeken naar de daadwerkelijke didactische potentie van deze leertechnologieën, maar dat gebruikelijke manieren van e-learning (denk vooral aan cursussen en trainingen) via een mobiel apparaat toegankelijk worden gemaakt. In feite leidt dat tot gemiste kansen. Mobile learning is tenslotte niet alleen benadering voor leren op afstand, maar kan ook tijdens bijeenkomsten worden toegepast.
Didactische mogelijkheden van mobile learning zijn dan onder andere:
- Het gebruik van sms (en andere text-toepassingen) voor administratieve ondersteuning en motiverende berichten.
- Het gebruik van testjes (voorkennis, checken of lerenden instructies hebben begrepen, etcetera).
- Het creëren en delen van audio-visuele materialen.
- Het opnemen en afspelen van gesproken teksten voor taalonderwijs.
- Leeractiviteiten uitvoeren op basis van de locatie waar men zich bevindt, of binnen bepaalde contexten.
- Het gebruik van mobiele simulaties en games.
- Het gebruik van augmented reality en “immersive presence” (in 3D omgevingen).
- Het faciliteren van leren op de werkplek of leren in de vrije tijd.
- Het faciliteren van een persoonlijke leeromgeving (o.a. door lerenden eigen applicaties en gereedschappen te laten kiezen).
- Het creëren en delen van verschillende vormen van user-generated content.
Deze mogelijkheden leiden er toe dat mobile learning binnen relatief nieuwe benaderingen van leren wordt ingezet zoals de ‘heutagogy’, ‘rhizomatic learning’ of het connectivisme. De auteurs vatten deze verschillende benaderingen summier samen, waarbij ze weinig expliciet ingaan op de relatie met mobile learning.
In hun bijdrage schetsen Brown en Mbati vervolgens verschillende uitdagingen zoals een beperkte bandbreedte om rijke materialen zoals video’s te kunnen gebruiken. Verder vormen de kosten van connectiviteit en dataverkeer voor veel lerenden een drempel, en beschikken lerenden lang niet altijd over een eigen device. Andere uitdagingen zijn onder andere onvoldoende digitale geletterdheid en een te zware nadruk op ‘content-gedrevenheid’, in plaats van ’studentgecentreerdheid’. Een deel van deze uitdagingen zijn vooral relevant in ontwikkelingslanden, al ben je als Nederlander ook betrekkelijk veel geld kwijt aan mobiele technologie. Vooral als je deze in het buitenland wilt gebruiken (tijdens de vakantie moest ik bijna 15 euro voor 100 mb dataverkeer betalen).
De auteurs verwachten dat mobiele technologie (en draagbare technologie) in toenemende mate gebruikt zal worden voor meer gepersonaliseerd leren, en leren binnen contexten. Verder zal mobiele technologie krachtiger worden waardoor rijke leermaterialen beter mobiel gebruikt kunnen worden, en zal mobiele technologie in toenemende mate worden gebruikt voor leeractiviteiten waarbij de lerenden vooral een creërende -in plaats van consumerende- rol vervolt. Dit doet wel een groot beroep op bepaalde bekwaamheden van lerenden zoals het kunnen hanteren van grote hoeveelheden informatie en het kunnen gebruiken van informatie binnen verschillende contexten.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Dear Wilfred,
I agree with your points and definitely also with the points taken from Tom and Lydia. I know Lydia and have been visiting them in South Africa in spring 2015 and I think I would like to bring some important additional aspects into the picture.
1. Feature driven or effect driven design? Of course the functionalities and the features of smartphones have been used rarely to their full potential and there are definitely selected works in the research and application community which makes this visible. When I do workshops about the potential of mobile learning I like to guide people around the main features of mobile computers (or smartphones and tablets mostly) as storage capacity, multimedia recording, network connection to complex and high computational power, and build-in sensor technology. So the technology focus is one thing. The other perspective you can take is the pedagogical one: so what do you want to achieve for mobile learners, authentic and personal data for learning, context-awareness, reflection support in action or about action, information filtering, and others. For me still the review work of Frohberg et al (2009) is very good looking at about 140 mobile learning projects and classifying them. We tried something similar in the PhD work of Tim de Jong (2008) and came to similar and also different classifications. So in short I always ask mobile learning designers the two questions a) what is the effect you want to achieve or b) what observed effect of new technology do you want to make use of and then customise the technology.
2.) Context is very important. This is not only as a research idea but the difference how mobile devices are used in different countries and regions of the world are immense and have an important impact on the way mobile can technology can be really introduced and have an impact on the different societies. Just consider the fact that enduser pickup of mobile banking in asia and africa is immense in Europe not that strong. I think the differences in seeing mobile technology as a key to better education and a new society is much stronger in other regions of the world compared to Europe.
Basically taking this into account I completely agree with Tom and Lydia and I am looking forward to discuss some of these issues with them at the mLearn 2015 conference taking place on a ship for one week and the motto of the week is actually very close to Tom’s and Lydia’s message: “From Small Ripples too Massive Open Waters”.
http://www.mlearn2015.org/conference
Frohberg, D., Göth, C., & Schwabe, G. (2009). Mobile Learning projects – a critical analysis of the state of the art. Journal of Computer Assisted Learning, 25(4), 307–331.
Jong, T. De, Specht, M., Koper, R., & de Jong, T. (2008). A reference model for mobile social software for learning. International Journal of Continuing Engineering Education and Life-Long Learning, 18(1), 118. doi:10.1504/IJCEELL.2008.016079