Misverstanden over het ‘nieuwe leren’

Onlangs schreef ik over een interview in Trouw waarin Robert-Jan Simons stelt dat karikaturen overheersen in de discussie over ’nieuwe leren’. Scienceguide publiceert deze week een bijdrage van Robert-Jan: Zes misverstanden over het nieuwe leren. Hij werkt deze stelling verder uit en probeert in deze bijdrage deze misverstanden te weerleggen. Het gaat daarbij om:

Misverstand 1. Professor Van der Werf uit Groningen zou hebben aangetoond dat nieuw leren minder effectief is dan oud leren

Simons geeft hierbij onder meer aan dat Van der Werf’s vooronderstellingen niet correct zijn, en stelt daar andere vooronderstellingen tegenover. Hij verwijt Van der Werf een karikatuur te maken van het nieuwe leren.

Misverstand 2: Er zou geen evidentie zijn voor de kwaliteit van het nieuwe leren

Simons stelt hierbij onder andere:

Waar het m.i. ook om gaat is dat verschillende (oude en nieuwe) onderwijsarrangementen niet kunnen worden vergeleken tegen “oude” criteria. Het gaat immers juist ook om de nieuwe soorten van leeruitkomsten die gerealiseerd zouden moeten worden. Kernvragen in die discussie zouden moeten zijn welke onderwijsarrangementen beter de gewenste nieuwe leeruitkomsten realiseren.

Misverstand 3: Nieuw leren zou afzien van toetsing

Klopt ook niet, volgens Robert-Jan Simons. Er komen in feite meer manieren van toetsen bij. 

Misverstand 4: Nieuw leren zou de oorzaak zijn van de achteruitgang in de kwaliteit van het onderwijs

Kan een vorm van leren die nog nauwelijks in de praktijk is gebracht, leiden tot een vooronderstelde achteruitgang in de kwaliteit van het onderwijs? Of praten we elkaar "een kwaliteitsdepressie aan"? Simons erkent hierbij onder meer dat het niet goed gaat met spelling en rekenvaardigheid (terwijl jongeren volgens hem wel socialer worden). Hij raadt aan ons te focussen op die onderdelen die niet goed gaan.

Misverstand 5: Nieuw leren zou een vorm van leren zijn waarbij leerlingen volledig zelf bepalen wat ze willen leren

De Amerikanen noemen dit "BS". Er is geen sprake van vrijheid-blijheid.

Wij introduceerden de term (nieuw leren, WR) in 1997 om een verschuiving in het denken over leren en onderwijzen te signaleren. Het gaat hierbij om nieuwe soorten leerresultaten, die nieuwe leerprocessen, nieuwe onderwijsvormen en nieuwe vormen van toetsing noodzakelijk maken.

 

Volgens Simons kan ‘nieuw leren’ zeer diverse vormen aannemen. Zo divers, dat hij zich afvraagt of je het ‘nieuwe leren’ wel bestaat!

Misverstand 6:  Bij nieuw leren zou kennis onbelangrijk zijn

Robert-Jan noemt de gesuggereerde tegenstelling tussen competentie en kennis ‘vals‘:

Het gaat er juist om dat lerenden met kennis kunnen werken en wel op de juiste plaats en de juiste tijd. Iemand is competent als hij / zij in een moeilijke authentieke situatie gebruik kan maken van verworven kennis, ook onder druk, in tijdsnood, onverwacht en onvoorbereid. Daarnaast betekent competent zijn ook nog eens: resultaten boeken met die verworven kennis.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *