Van 3 september tot 23 december 2013 was ik docent van de eerste Nederlandstalige massive open online course over e-learning. In deze blogpost blik ik uitgebreid terug op mijn ervaringen met de ontwikkeling en uitvoering van deze MOOC.
Gisteren heb ik samen met Robert Schuwer een webinar verzorgd over open en online onderwijs. Mijn ervaringen met deze MOOC zijn daarbij ook aan de orde gekomen. In deze blogpost ga ik wat uitgebreider in op deze ervaring. Een enkele keer maak ik gebruik van data uit de intakevragenlijst, van een evaluatie met betrekking tot de tevredenheid en van een onderzoek naar participatie dat ik heb uitgevoerd. Ik mag hier helaas niet te uitvoerig over bloggen omdat ik anders artikelen hierover lastig gepubliceerd krijg.
Als Open Universiteit verzorgen we al veel langer toegankelijk onderwijs, vrij toegankelijke cursussen (open courseware) en sinds het najaar van 2011 online masterclasses (grotendeels vrij toegankelijk). Toen MOOCs eind 2011 hype werden, zijn we daarom niet meteen op deze ‘trein’ gesprongen. Persoonlijk had ik vraagtekens bij de zogenaamde cMOOCs (de connectivistische manier van leren spreekt m.i. slechts een selecte groep lerenden aan), en bij de docentgecentreerde xMOOCs. Inmiddels is de didactische diversiteit groter.
Eén van de vragen die we hadden, was: is het mogelijk om docent-student interactie te realiseren als een grote groep lerenden participeert? Een andere vraag was: kun je via een MOOC profesionals op het gebied van onderwijs, opleiden en leren een betekenisvolle leerervaring bieden waarmee zij grotendeels in eigen tijd en tempo bij kunnen blijven op hun vakgebied?
Op een gegeven moment realiseerden we ons dat ik een beter antwoord op deze vragen kon krijgen door zelf -samen met Kennisnet- een MOOC te gaan ontwikkelen en aanbieden. Ik kon dit realiseren binnen een project waarvan ik projectleider was. Ook zou ik onderzoeksdata kunnen gebruiken voor mijn proefschrift. Bovendien konden we testen of het mogelijk was om binnen de digitale leer- en werkomgeving OpenU een MOOC te verzorgen.
Opzet
Ik heb daarbij gekozen voor een pragmatische benadering. Samen met Kennisnet zouden we namelijk vier online masterclasses verzorgen. Ik zou deze masterclasses met drie collega’s ontwikkelen en uitvoeren. Deze masterclasses waren al gepland (de eerste over learning analytics startte begin september, de vierde over GoogleGlass eindigde half december). Een masterclass is een leeractiviteit met een doorlooptijd van een week waarbij deelnemers opdrachten maken en deel kunnen nemen aan live sessies waarin een expert wordt geinterviewd over een thema, en deelnemers via chat vragen kunnen stellen.
Ik wilde deze online masterclasses verbinden met studietaken tot een MOOC over e-learning (een onderwerp dat ons goed ligt). Ik ben wel gestart met het formuleren van didactische uitgangspunten, en het formuleren van leerdoelen.
Daar kwam bij dat ik wilde kijken of ik zo veel mogelijk gebruik kon maken van reeds ontwikkelde bronnen, die ik kon hergebruiken. Een voorbeeld van zo’n bron is een opdracht over het zogenaamde ‘mediadebat’, die binnen een reeds ontwikkelde vrij toegankelijke cursus van de OU was gemaakt.
Tijdens de relatief rustige zomermaanden heb ik toen een aantal studietaken ontwikkeld, en twee video’s laten maken. Ik wilde de MOOC persé niet volledig uitontwikkelen, maar bij de start ook inventariseren waar deelnemers vragen over hadden. Op basis hiervan heb ik bijvoorbeeld een studietaak over de implementatie van e-learning gemaakt.
Daarnaast wilde ik opdrachten gebruiken waarvan deelnemers de uitwerkingen met elkaar via een groepsdiscussie of weblogs moesten delen, en waarover zij met elkaar van gedachten zouden wisselen. Ik heb deelnemers ook aangemoedigd opdrachten naar behoefte te maken. Voor volwassen deelnemers is dat namelijk een belangrijk uitgangspunt.
De eerste studietaak zou deelnemers vertrouwd moeten maken met de leeromgeving, en zou gericht moeten zijn op kennismaking. Studietaak twee was vooral bedoeld voor mensen die betrekkelijk onbekend waren met e-learning. In totaal hebben 45 opdrachten (gericht op interacties) en zelftoetsen ontwikkeld, en ongeveer 100 bronnen ontsloten (video’s, artikelen, websites, papers). Ik wilde bewust niet werken met summatieve toetsen, maar met verwerkingsopdrachten. Degenen die een certificaat tegen betaling wilden hebben, konden een showcase samenstellen op basis waarvan het certificaat werd samengesteld.
De ontwikkeling en uitvoering van deze MOOC (inclusief de vier online masterclasses) heeft 413 uur tijd gekost. Deze tijd is merendeels door mij besteed, maar ook door drie collega’s die de masterclasses hebben verzorgd en door collega’s die verantwoordelijk waren voor het aanmaken van de community, het onderbrengen van de MOOC in de catalogus van OpenU of voor regie, geluid, beeld en chatmoderatie tijdens live sessies. Dit initiatief is overigens niet ten koste gegaan van andere werkzaamheden (wel van vrije tijd).
Verder hebben we niet te hoeven investeren in deze MOOC. We beschikten over het platform en de benodigde faciliteiten.
Deelname
Vooraf had ik verwacht dat zo’n 200 personen zich zouden inschrijven voor deze Nederlandstalige MOOC over dit specifieke onderwerp. In totaal hebben zich gedurende de hele periode ongeveer 890 deelnemers zich ingeschreven, waarvan ongeveer 60% vrouw en 40% man was. Zijn zijn werkzaam in tal van sectoren, met name HBO, universiteit en bedrijfsleven. Deze groep bestond uit relatief veel docenten/opleiders en adviseurs. Ongeveer 37,5% typeerde zichzelf als ervaren of zeer ervaren op het gebied van e-learning.
Opvallend was dat ruim 60% van de deelnemers bij de intakevragenlijst aangaf ervaring op te willen doen met een MOOC, en bijna 39% wilde zien hoe deze MOOC was ontworpen. Bijna 40% wilde hun kennis vergroten op dit voor hen nieuwe vakgebied. Ruim 50% wilde bij blijven op het vakgebied van e-learning. Slechts 4,4% wilde tegen betaling een certificaat (geen bewijs van deelname). Ik had verwacht dat deelnemers, die vooral wilden kijken wat een MOOC was of hoe deze MOOC was ontworpen, na enkele weken zouden stoppen met deze cursus. Hoewel zo’n 40% na de start is gestopt, kan ik geen verband vinden met de motivatie om deze MOOC te volgen.
Hoe deelgenomen?
Ongeveer 80% van de het aantal ingeschreven deelnemers is daadwerkelijk met de MOOC begonnen. Van deze groep zegt ruim 80% (helemaal) niet intensief bezig te zijn geweest met leeractiviteiten, 6,1% zegt (zeer) intensief bezig te zijn geweest met de leeractiviteiten. Ruim 20% heeft geparticipeerd in groepsdiscussies. Vooral tijdens de eerste weken zijn veel bijdragen geplaatst. Deze waren sterk gericht op socialisatie.
In totaal 676 berichten geplaatst, waarvan 118 door de docent. Overigens hebben zo’n 70 deelnemers in de cursuscommunity ingelogd nadat de cursus vlak voor de Kerst is afgerond. Na drie weken is ongeveer 40% van de deelnemers met de MOOC gestopt. Daarna zijn deelnemers geleidelijk gestopt. Ruim 5% heeft het tot de laatste week volgehouden.
Wat waren belangrijke geleerde lessen bij de ontwikkeling en uitvoering van deze MOOC? Ik wil deze lessen ordenen op basis van het implementatiemodel dat ik voor e-learning heb samengesteld.
Processen en organisatie
Het kostte relatief veel tijd om kwalitatief goede herbruikbare bronnen te vinden. Of het materiaal was kwalitatief gezien niet heel goed, of je mocht het niet vrij toegankelijk gebruiken. Vooral bij video’s kostte het veel tijd om het kaf van het koren te scheiden.
Verder had ik te maken met een klein team van goed op elkaar ingespeelde, en flexibele collega’s. Daardoor kon ik snel zaken regelen zoals het aanmaken van een community en het opnemen van de MOOC in de catalogus van OpenU. We beschikten ook over een ervaren team ten behoeve van de organisatie van online masterclasses. Bovendien was het relatief eenvoudig om deze MOOC te verbinden met bestaande werkzaamheden, zoals de organisatie van de online masterclasses. Ook kon ik de koppeling leggen met onderzoek dat ik uitwilde voeren in het kader van een promotieonderzoek. De ontwikkeling van de studietaken en het faciliteren was wel heel erg van mij afhankelijk. Een volgende keer zou ik dit ook liever met collega’s willen doen.
Curriculum
Een beperking was dat online masterclasses reeds gepland waren. Er zaten 3 maanden tussen de eerste en laatste masterclass. Daardoor was de doorlooptijd van deze MOOC 3,5 maand. Persoonlijk vind ik dat erg lang. Ik hield er dan ook rekening mee dat deelnemers dit niet vol zouden houden. Mede om die reden heb ik lerenden ook gestimuleerd om de ‘kersen’ naar behoefte uit deze ‘MOOC-taart’ te pikken. En dat is ook in hoge mate gebeurd. Een aantal deelnemers gaf ook aan het niet logisch te vinden om na de eerste twee weken al te starten met het onderwerp ‘learning analytics’.
Daar komt bij dat de studielast behoorlijk zwaar was. Dat kwam niet alleen door de vele bronnen, maar ook door redelijk veel opdrachten die van deelnemers vragen dat zij echt werk moeten maken van de leeractiviteiten. Ik heb bewust gekozen voor theoretische verdieping aangezien deze MOOC gelieerd is aan de masteropleiding Onderwijswetenschappen.
Deelnemers hebben dus zelf keuzes gemaakt uit het aanbod aan leeractiviteiten. Daardoor hebben veel deelnemers niet aan alle leerdoelen gewerkt. Vanwege deze reden en aangezien er bewust geen gebruik is gemaakt van summatieve toetsen, had het curriculum een hoog vrijblijvend karakter.
De vraag is of dat erg is, gezien het doel van de MOOC (op een flexibele manier bij blijven op het vakgebied) en de doelgroep (een relatief oudere groep deelnemers). De cursus is m.i. vooral als content gebruikt. Verder viel wel op dat de interacties de eerste weken vooral gericht waren op socialisatie en meningen, maar daarna meer verdieping kenden. Het aantal interacties nam echter af. Daardoor bleef het voor mij als docent wel hanteerbaar. De eerste drie weken heb ik 7 dagen per week, ongeveer 2 uur per dag besteed aan het lezen van bijdragen, en aan reacties. Daarna hoefde ik minder reacties te lezen, maar wel meer tijd te besteden aan reacties. Wat overigens goed werkt is om tijdens live sessies mondelijk te reageren op de rode draad. Een live sessie kost ook minder tijd dan het maken van video opnames waar niet op kan worden gereageerd. Daarnaast zijn live sessie geschikte middelen voor het realiseren van effectieve docent-student interactie. Deelnemers blijken dit bovendien te waarderen (meer dan bloggen of van de online groupwall).
Een andere geleerde les is dat het is aan te raden om bij grote hoeveelheden deelnemers de notificatieoptie standaard op ‘uit te zetten’ Nu werden deelnemers de eerste dagen overspoeld met berichten doordat wij notificaties standaard op ‘aan’ hebben staan. Verschillende deelnemers zijn daarop afgehaakt, terwijl anderen strategieën bedachten om deze stroom hanteerbaar te houden.
We hadden ons voorgenomen om deze MOOC via het leertraject Leren en doceren in de 21e eeuw te certificeren. Daarbij vragen we ook om bewijsmateriaal van leerinspanningen. We geloven namelijk niet in bewijzen van deelname. Dat zegt niets over wat je geleerd hebt. Aangezien we bewust niet hebben gekozen voor geautomatiseerde toetsen, moest het het bewijsmateriaal handmatig worden nagekeken (we gebruiken geen tools voor automatische essaybeoordelingen). Dit kost aanzienlijk veel tijd waardoor de prijs van certificaat relatief hoog is. Daarnaast was de relatie tussen deze MOOC en certificering via het leertraject vermoedelijk niet altijd even duidelijk voor deelnemers. Maar zoals gezegd: de belangstelling voor een certificaat was niet hoog.
Mensen en cultuur
Binnen het OpenU-project bestond durf om te experimenteren. De betrokken collega’s waren flexibel en gemotiveerd om dit initiatief te nemen en mee vorm te geven (ook al werd het leeuwendeel van het werk door mij uitgevoerd). Een dergelijke slagvaardige innovatiecultuur heb je m.i. mogelijk om zo’n experiment uit te kunnen voeren.
Een ander aspect met betrekking tot ‘mensen en cultuur’, is dat deelnemers aangeven niet altijd voldoende zelfdiscipline op te kunnen brengen om deel te nemen aan een MOOC. Een aantal geeft ook aan te moeten wennen aan deze manier van leren. Diverse deelnemers gaven bijvoorbeeld aan niet altijd wat te hebben toe te voegen aan reeds geleverde bijdragen, of bleek moeite te hebben met het schrijven van publieke blog posts. Een mogelijke consequentie kan zijn: het deels ook individueel laten maken van opdrachten.
Een forse groep geeft expliciet aan moeite te hebben gehad met de combinatie van het volgen van deze MOOC en andere bezigheden. Ook dat is bij een ‘leven lang leren’ een bekend fenomeen.
Overigens geeft 37,4% van de deelnemers aan in groepjes te willen leren. Een grote groep lijkt echter een voorkeur te hebben voor individueel leren, terwijl ik interactie voor leren bepleit. Is dat erg? Wel als je van mening bent dat leren vooral een sociaal proces is, en dat interactie essentieel is voor leren. Maar wellicht is dit niet essentieel. Daarbij moet je je overigens ook realiseren dat lerenden ook buiten een digitale leer- en werkomgeving om leren, door er bijvoorbeeld met collega’s over te praten.
Leiderschap en strategie
In deze fase van het experimenteren speelde leiderschap een beperkte rol. In feite ging het er vooral om dat wij de ruimte kregen om te experimenteren. Dat was het geval. Bij een bredere inbedding wordt meer van leiderschap verwacht (strategie ontwikkelen, faciliteren, ondersteunen).
Infrastructuur en systemen
Eén van de vragen bij dit experiment was of de digitale leer- en werkomgeving OpenU geschikt zou zijn voor het verzorgen van een MOOC. OpenU moest een betrekkelijk grote groep lerenden de mogelijkheid geven zich in te schrijven, en hen in staat stellen bronnen te bestuderen en te interacteren. Op zich bleek OpenU hiertoe in staat. Verder is deze omgeving zeer geschikt om content (selectief) vrij toegankelijk te maken (voor iedereen, voor gratis deelnemende maar wel ingeschreven lerenden, voor betalende lerenden of voor ingeschreven studenten).
De gebruikte leeromgeving faciliteerde helaas groepswerk niet op de manier waarop ik dat eigenlijk zou willen. Ik zou eigenlijk willen dat de omgeving automatisch groepjes zou kunnen vormen waarbij de deelnemers samen aan producten konden werken en met elkaar in een kleiner verband konden communiceren. Gisteren heb ik geblogd over een model ten aanzien van projectmatig leren en teamvorming dat door een aantal van mijn collega’s is ontwikkeld, maar dat nog niet in een productieomgeving is geïmplementeerd.
Ik wist dit van tevoren, en heb hier rekening mee gehouden in het didactisch concept. Ik geloof namelijk dat veel lerenden moeite hebben met de boodschap om zelf -mede op basis van eigen tools- in teams van kleine omvang te gaan leren. Verder kwam tijdens de eerste weken de wens naar voren om meer sorteermogelijkheden binnen de groepsdiscussie aan te kunnen brengen. Tenslotte beschikten wij over de nodige apparatuur voor het verzorgen van online masterclasses.
Belangen en machtsverhoudingen
Deze factor speelde in deze experimenteerfase geen rol. Bij brede inbedding zal dit anders zijn.
Tot slot
We hebben inderdaad een leeractiviteit ontwikkeld die een grote groep lerenden in staat stelde bij te blijven op vakgebied van e-learning, en te leren in eigen tijd en tempo. Verder hebben we ervaring opgedaan met een MOOC. Ik heb de stellige indruk dat een MOOC voor een grote groep een geschikte manier is voor professionele ontwikkeling, al mag je een MOOC m.i. niet vergelijken met een reguliere cursus. Daarvoor was de vrijblijvendheid -die overigens zeer wordt gewaardeerd- te groot. Daar komt bij dat het inderdaad mogelijk is om binnen de omgeving OpenU een MOOC aan te bieden, al heeft deze ervaring wel geleid tot aanvullende functionele wensen.
De vraag of je een grootschalige, betekenisvolle, online cursus kunt aanbieden waarbij sprake is van docent-student interactie, durf ik niet bevestigend of ontkennend te beantwoorden. In deze cursus was de intensiteit van de interactie beperkt en hanteerbaar.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie