Mijn algemene reflectie op de SURF Onderwijsdagen #OWD18

De afgelopen twee dagen heb ik uitvoerig geschreven over de afgelopen SURF Onderwijsdagen. Echter, zonder echt te reflecteren op deze tweedaagse. Dat wil ik doen in deze beschouwing.

Allereerst wil ik de organisatie complimenteren met de locatie in Den Bosch, het afwisselende programma, de sfeer en de kwaliteit. De bijdragen die ik heb bijgewoond waren in elk geval redelijk tot gewoon goed. Je kon kiezen voor korte en lange sessies, voor keynotes, voor het bezoeken van leveranciers of voor deelname aan de ‘Wacky Learning Space’ (informeel uitwisselen). De pauzes waren lang genoeg om echt gesprekken te voeren. Voor mij is dat een belangrijke reden om deel te nemen: oude bekenden ontmoeten, huidige relaties spreken en nieuwe contacten opdoen.

Het valt me wel op dat het erg lastig is om de focus ook naar het mbo te verleggen. Tientallen jaren voor en met het hoger onderwijs werken, poets je schijnbaar niet zo maar weg.

De uitvoerige aandacht voor het Versnellingsplan was voor het mbo bijvoorbeeld niet echt relevant, al kan de aanpak mogelijk als inspiratie dienen voor de mbo raad en partners. Keynotesprekers waren in veel gevallen hooggeleerd, al was de inhoud ook voor het mbo interessant (maar wat betreft technologische ontwikkelingen wel wat oppervlakkig). De Onderwijsawards kwamen deels wel in het mbo terecht, en veel van de sessies werden ook door mbo-medewerkers verzorgd. Een voorbeeld van gemeenschappelijkheid was de sessie over learning analytics die door het Deltion College en het Erasmus MC is verzorgd.

Binnen het mbo, het hbo en het universitair onderwijs spelen wel degelijk ook dezelfde thema’s. Men kan veel van elkaar leren.

De ruimte die de initiators van de ‘Wacky Learning Space’ kregen, was naar mijn mening wel wat veel van het goede.

Inhoud

De belangrijkste zaken die ik heb geleerd:

a) Gevoelige onderwerpen, zoals de positie van de Islam in het Westen, kun je beter online behandelen dan face-to-face. Klassikale discussies over gevoelige onderwerpen lopen nogal eens uit de hand. Online kun je eerst opvattingen inventariseren via tests om daar vervolgens op te gaan reflecteren. Dikwijls wordt juist andersom geredeneerd en worden gevoelige onderwerpen online vermeden.

b) College’s perken de mogelijkheden voor echte interacties in. Gebruik dus ander type bijeenkomsten, in combinatie met kennisclips of podcasts. Beeld is namelijk niet altijd relevant.

c) Denk meer in mogelijkheden dan in problemen waarvoor ICT een oplossing kan zijn. Mogelijkheden bieden veel meer energie dan oplossingen voor problemen. Een voorbeeld hiervan is dat je start vanuit onderwijsprincipes waarvan je weet dat deze werken. Hoe kun je deze onderwijsprincipes vormgeven met ICT? Welke mogelijkheden bieden leertechnologieën om deze onderwijsprincipes mee vorm te geven? Relatief veel ‘bewezen’ onderwijsprincipes richten zich overigens vooral op -overigens zeer relevante- denkvaardigheden van een lagere orde. Probeer ook aan te sluiten bij datgene wat docenten motiveert (zoals hun onderwijs verder verbeteren of studenten in een meer ‘actieve’ stand krijgen).

d) Er zijn vier vormen van chatbots. Ik heb een mooi voorbeeld gezien van een chatbot waarmee lerenden al goed antwoord kunnen krijgen op veel inhoudelijke vragen. Maakt dit de docent overbodig? Zeker niet. Chatbots kunnen -net als andere toepassingen van artificiële intelligentie- het werk van docenten wel verlichten.

e) Een terugblik op 20 jaar SURF Onderwijsdagen maakt je er bewust van dat jijzelf ook de jongste niet meer bent. Je leert ook dat innovatieprojecten niet alleen kunnen mislukken, maar ook mooie resultaten kunnen boeken. Veel innovatiethema’s zijn van alle tijden. Er heeft wel verdieping plaatsgevonden in de onderbouwing van het gebruik van ICT in het onderwijs. Het onderwijs zelf is in twintig jaar nauwelijks echt veranderd. Andere maatschappelijke sectoren zijn veel meer geraakt door internettechnologieën. We gebruiken wel andere tools, en soms andere werkvormen. Mensen leren nu ook niet op een andere effectieve manier, dan 20 jaar geleden. Veel voorspellingen van weleer zijn ook niet uitgekomen. Het is de vraag of dat over 20 jaar anders is.

f) Ondanks dat ook nu weer herhaaldelijk werd aangegeven dat het bestaande onderwijs in z’n voegen kraakt, werd ook nu niet echt duidelijk gemaakt wat maakt dat het onderwijs moet transformeren. Wat mij betreft valt er nog veel te verbeteren als het gaat om didactiek (bijv. meer ‘activerend’), inhoud (bijvoorbeeld nieuwe manieren van projectmanagement; meer aandacht voor sociale intelligentie, creativiteit, werken met onvoorspelbaarheid, kritische vragen stellen en durven experimenteren) en het onderwijssysteem zelf (o.a. de wijze van financieren of het systeem van doubleren). Ik zie echter weinig heil in het overall afschaffen van diploma’s of het vervangen van publieke aanbieders door private onderwijsbedrijven.

g) Benader onderwijsinnovaties eens vanuit verschillende perspectieven, ‘persona’s’, die binnen je onderwijsorganisatie actief zijn. Wat zijn hun contexten, hun posities, hun belangen, enzovoorts? Probeer daar op in te spelen.

h) Het is belangrijk om met elkaar samen te werken en kennis uit te wisselen, als het gaat om het realiseren van onderwijsinnovaties en ICT. Dit is echter geen eenvoudig proces. Het kost tijd en energie. Dat geldt ook voor de noodzakelijke coördinatie ervan. Illustratief is dat het een jaar heeft geduurd om van een Versnellingsagenda tot een Versnellingsplan te komen.

i) Scepsis ten aanzien van nieuwe technologieën is van alle tijden, en er zijn ook oorzaken aan te wijzen. Deborah Nas ging daar in haar qua vorm uitstekende keynote op in. Helaas maakte zij zich m.i. schuldig aan ‘framing’: “Alles wat is uitgevonden na je 35ste wordt als tegennatuurlijk beoordeeld. Het past niet in je referentiekader”. Door dit te stellen, smoor je discussies over technologische ontwikkelingen die wel degelijk ook grote nadelen en risico’s hebben. Jammer.

j) De ontwikkeling van een maturity model voor blended learning is interessant, maar waak ervoor om een kwaliteitsoordeel te koppelen aan een niveau. Vermijd de term ‘volwassenheid’ liever.

k) Sluit als het gaat om kennis delen rond blended learning aan bij bestaande overlegstructuren en samenwerkingsverbanden van docenten. Docentbetrokkenheid bevorder je ook door aan te sluiten bij wat docenten ‘drijft’. Waardeer en erken ook docenten die goed bezig zijn met blended learning.

l) Houd learning analytics eenvoudig en toepassingsgericht. Zorg ervoor dat informatie handelingsperspectieven biedt voor docenten en studenten. Wat kunnen we anders doen, wat kunnen we verbeteren? Binnen de Algemene Verordening Gegevensbescherming kan overigens veel als je maar transparant uitlegt wat het rechtmatig belang is.

Mijn blogposts van gisteren en eergisteren

Bekijk de presentaties van sprekers op SlideShare

De belangrijkste publicaties die gepresenteerd zijn tijdens de SURF Onderwijsdagen:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *