De kwaliteit van het onderwijs wordt voor een zeer groot deel bepaald door de kwaliteit van de onderwijsgevende. Deze -op onderzoek gebaseerde- opvatting wordt nog eens onderstreept in het artikel Hulde aan de ongelofelijke Juf A. Opvallend in dit artikel is dat deze conclusie in 1978 niet getrokken mocht worden, omdat men leerachterstanden toen vooral zocht in sociaal-economische omstandigheden buiten de school.
Het artikel verhaalt verder over tal van docenten die leerlingen echt weten te raken, en te motiveren. De leerkracht die de beste resultaten behaalde met haar leerlingen -ook op lange termijn-
verloor nooit haar geduld, gebruikte nooit fysiek geweld, toonde een echte toewijding en liefde voor haar kinderen. Daarnaast besteedde ze veel aandacht aan het belang van scholing en waarom haar leerlingen hun school moesten afmaken. Haar belangrijkste boodschap was: leer goed lezen.
Daarom zou er meer aandacht moeten komen voor 'pedagogisch leiderschap'.
Een terecht pleidooi. Er zouden meer 'pedagogische leiders' in het onderwijs werkzaam moeten zijn. Talentontwikkeling van kinderen mag niet afhankelijk zijn van die ene briljante juf die je in groep 3 tegen komt.
Ik ken een leerkracht die op een school in een zogenaamde 'achterstandwijk' -wat een lelijk woord- met zijn leerlingen van groep 8 bijzonder goede resultaten behaalde. Tijdens overdrachtsgesprekken met een vertegenwoordiger van een school van voortgezet onderwijs, gaf hij tips over hoe om te gaan met kinderen die specifieke aandacht nodig hadden. "Je gelooft toch niet dat wij daar tijd voor hebben", kreeg hij te horen.
Dergelijke reacties getuigen wat mij betreft dus niet van pedagogisch leiderschap.
Nota bene: één van de argumenten voor e-learning was lange tijd dat de kwaliteit ervan niet afhing van de kwaliteit van de individuele docent. De kwaliteit van e-learning was stabiel (goed of slecht).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie