Massive open online courses: perfect storm of storm in een glas water? #OU_OW

Vandaag organiseert het Welten-instituut van de Open Universiteit een conferentie over Opening Up Education. Ik woon deze deels bij. Vanochtend zijn onder meer vier belangrijke uitdagingen op het gebied van massive open online courses aan de orde gekomen.

Marco Kalz
Foto: Tineke Bröcheler

Vanochtend heeft Marco Kalz (hoogleraar Open Education bij de Open Universiteit) de sessie geopend met een keynote. Marco stelde dat open education een nogal chaotisch terrein is. Het gaat er volgens hem echter om dat je activiteiten onderneemt die drempels wegneemt om deel te nemen aan onderwijs. Open education zou ook moeten leiden tot vernieuwing van het onderwijs.

Maar open education is ook vooral gericht op het realiseren van toegankelijkeid aan mensen die normaliter geen toegang hebben tot onderwijs. Marco ging daarbij in op de geschiedenis van open education, met name op twee richtingen:

  1. Open educational resources (waarbij Creative Commons er toe bijdraagt onder welke voorwaarden materialen gebruikt mogen worden; des te opener des te flexibeler). Hergebruik is hierbij van belang (al dan niet aangepast, eventueel binnen een andere context).
  2. MOOCs: een bekend fenomeen waarbij elke letter onderhandelbaar is. De eerste MOOC was meer een chaotisch netwerk van mensen en activiteiten (een zogenaamde cMOOC). Eind 2011 starte Sebasian Thrun de xMOOC over kunstmatige intelligentie met maar liefst 160 duizend deelnemers (met een zeer traditioneel onderliggend didactisch concept). Het onderscheid tussen cMOOCs en xMOOCs is volgens Marco overigens volstrekt achterhaald. Inmiddels worden talloze MOOCs verzorgd.

Een interessante ontwikkeling is dat de ontwikkeling van een educatief ecosysteem waarin je enerzijds formeel hoger onderwijs hebt, anderzijds individuen die non-formeel leren. Daartussen in heb je open educational resources, open courseware en MOOCs. De vraag is hoe deze elementen van het educatieve ecosysteem zich gaan verhouden tot de individuen en formeel onderwijs, en bijvoorbeeld van invloed zullen zijn op het formele onderwijs.

Verder valt op dat het Nederlandse ministerie van onderwijs wil dat instellingen en docenten onderwijsmaterialen gaan delen ten behoeve van onderwijs op maat, en dat onderwijsinstellingen elkaars MOOCs gaan erkennen. Het ministerie geeft hier overigens verder geen richting aan.

Marco schetste tenslotte vier uitdagingen voor open onderwijs:

  1. Rendement en drop out. MOOCs hebben vaak een laag rendement. Althans volgens traditionele opvattingen van wat rendement is. Mensen nemen echter op een hele verschillende manier, met verschillende motieven, deel aan een MOOC. Non-formele lerenden willen vaak geen certificaat of diploma. We moeten daarom op een andere manier naar het fenomeen drop out kijken en meer kijken naar de intentie van lerenden.
  2. Schaalbaarheid van het systeem. Je kunt volgens Marco schaal niet vergroten zonder dat dit invloed heeft op kosten en kwaliteit. Je kunt geen persoonlijke feedback geven als je veel meer studenten bereikt (teacher bandwith). Je kunt wel toepassingen inzetten zoals virtuele tutoren, peer assessment en recommender-systemen om dit mogelijk te maken.
  3. Zelf-gereguleerd leren. MOOCs zijn toegankelijk, maar vermoedelijk niet geschikt voor mensen die niet beschikken over een groot zelfregulerend vermogen. Bij zelfregulatie moet je onder meer in staat zijn je sterke en minder sterke kanten te onderkennen en effectieve leerstrategieën toe te kunnen passen. Lerenden moeten daarom geleidelijk meer controle krijgen over hun leren.
  4. Innovatie. Wat zijn de effecten van open education (ihb MOOCs) op de organisatie? Is sprake van een ‘perfect storm’, of van een ‘storm in een glas water’? MOOCs leiden in elk geval niet automatisch tot innovatie. Daar komt ook organisatiestrategie, de ‘menskant’, beleid etc bij kijken. MOOCs blijken overigens onverwachte effecten te hebben. Zoals leidde het bereiken van duizenden deelnemers uit Zuid-Amerika binnen een Spaanse universiteit tot een hernieuwde discussie over internationalisering. Marco stelde ook dat een recent initiatief om elkaars MOOCs te gaan erkennen, tot innovatie kan leiden. Een andere innovatie is dat instellingen data met elkaar gaan delen. De combinatie van learning analytics en MOOCs kunnen leiden tot nieuwer inzechten die ten goede kunnen komen aan de kwaliteit van online leren.

De OU is ook betrokken bij het SOONER-project:

The SOONER project focuses on fundamental and accompagnying research about open online education (OOE) in the Netherlands.

Onder het motto van ‘using the right tool the right time’ hebben we vervolgens brown paper sessies gehouden rond de vier uitdagingen. Mijn werkgroep heeft daarbij gekeken naar welke stakeholders een rol spelen in relatie tot het realiseren van zelfregulatie in MOOCs, en wat die betreffende stakeholders moeten doen om zelfregulering te bevorderen.

Stakeholders zijn dan onder meer de lerende zelf, de ontwerper van de MOOC, de docent, mede-lerenden in de MOOC, en de omgeving (partner, familie, collega’s, vrienden, eventueel de leidinggevende).

Wat moeten stakeholders zijn/doen/kunnen?

Lerende

ICT-vaardig
Taalvaardig
Kunnen plannen
Kunnen focussen
Zelfbeoordeling (kan ik dit?)
Gemotiveerd zijn
Informatievaardig zijn (o.a. interacties filteren)
Zelfdiscipline
Studievaardigheden

Ontwerpers

Structuur bieden
Verwachtingen helder maken
Voorkennis inventariseren
Module studievaardigheden gebruiken
Alternatieven bieden (oriëntatie, regulier, verdieping)
Flexibel zijn
Feedback van systeem en van peers inbedden

Omgeving

Gelegenheid bieden
Steun bieden
Cultuur van zelfregulering
Middel en doel om te leren

Docent/begeleider

Ondersteuning bieden als nodig is
Ondersteuning bieden bij ontwikkeling van het zelfregulerende vermogen

Een tweede werkgroep is ingegaan op het fenomeen drop out. Stakeholders hierbij zijn de lerende, de maatschappij en de onderwijsinstelling (instituut en docenten). De instapdrempel van MOOCs is laag, de uitstapdrempel ook. Lerenden hebben veel redenen om voortijdig te stoppen met een MOOC: er zijn geen credits, lerenden onderschatten van inspanning, MOOCs zijn vaak geen sociaal gebeuren, etc. Je kunt drop-out verminderen via: formatieve feedback (automatisch, beginsituatie bepaling), door deelnema te waarderen, door ruimte te geven voor interacties en door vooraf helder te communiceren over de verwachtingen. Maar er is ook sprake van positieve drop out: mijn leerdoelen zijn behaald. Drop out kan ook uiting van tevredenheid zijn. Kijk dus vooral ook naar tevredenheid van lerenden.

Een derde werkgroep is ingegaan op innovatie. De schoolleiding moet het delen van materialen faciliteren en stimuleren. Dat is ook een cultuurkwestie. Soms willen leidinggevenden innoveren en delen, soms juist niet. Maak de voordelen duidelijk. Zorg dat ICT werkt, maar durf het ook.

De korte presentatie van werkgroep vier heb ik gemist omdat ik face to face werd afgeleid.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *