Lerenden willen een nieuwe balans als het gaat om technology enhanced learning

De Educause heeft onderzoek gedaan naar de ervaringen, behoeften en wensen van Amerikaanse studenten als het gaat om leren met behulp van leertechnologie in de post-Covid 19 periode. Wat zijn de belangrijkste bevindingen? Zij deze te vertalen naar onze situatie?

Het onderzoek heeft betrekking op vier aspecten:

  1. Technologische uitdagingen en oplossingen.
  2. Voorkeuren voor manieren van leren.
  3. Toegang tot leertechnologie.
  4. Succes van studenten.

De belangrijkste bevindingen zijn:

  • Leertechnologie beïnvloedt het welzijn van studenten. De meeste respondenten (77%) hebben het afgelopen academisch jaar technologische problemen ondervonden, en ongeveer de helft van hen meldde dat dergelijke problemen hen stress bezorgden. Instabiele internetverbindingen vormen de belangrijkste belemmering en stressfactor. Problemen proberen zij meestal zelf op te lossen. Zij gebruiken ook nog steeds diensten van de instelling op locatie om toegang te krijgen tot leertechnologie (zoals computerlokalen en WiFi-toegang).
  • De tweedeling tussen online en face-to-face raakt volgens de onderzoekers verstoord. In vergelijking met onderzoek van voor de Corona-pandemie, naar de voorkeuren voor manieren van onderwijs, valt op dat studenten nu een sterkere voorkeur hebben voor grotendeels of volledig online leren. Het percentage respondenten dat aangeeft grotendeels of volledig online te willen leren is meer dan verdrievoudigd (9% in 2020, 29% dit jaar). Het blijft dus nog steeds een minderheid. De groep studenten die (voornamelijk) face-to-face onderwijs wenst, is gedaald van 65% in 2020 naar 41% in 2022.
  • De voorkeur van studenten voor online leren vloeit volgens de onderzoekers voort uit persoonlijke behoeften zoals het hebben van een beperking, het moeten zorgen voor familie of het moeten combineren van werk en studie. Studenten met een voorkeur voor voornamelijk face-to-face onderwijs hebben vooral behoefte aan sociale interactie en betrokkenheid. Alle studenten hebben volgens de onderzoekers behoefte aan flexibiliteit, sociale interactie en academische betrokkenheid. Zij adviseren beleidmakers om samen met medewerkers ‘onderwijsmodaliteiten’ opnieuw te definiëren en de tweedeling ‘face-to-face versus online’ te doorbreken. Speciale aandacht daarbij verdient het bevorderen van betekenisvolle sociale betrokkenheid en het rekening houden met de behoeften en voorkeuren van studenten in alle modaliteiten.
  • Er is sprake van ongelijke toegang tot apparatuur. Lang niet alle studenten kunnen onderwijs volgen met het apparaat van hun voorkeur. Het betreft dan vooral respondenten met een functiebeperking en respondenten met huisvestingsproblemen.
  • Hulptechnologie (assistive technology) zoals ondertiteling bij video’s kan alle studenten helpen. Ook studenten die geen functiebeperking hebben blijken deze technologieën vaak te gebruiken.
  • Het ondersteunen van ‘succesvol studeren’ kent vele facetten. Volgens de onderzoekers moet je studenten ook ‘holistisch’ benaderen: zij hebben complexe leerbehoeften en doelstellingen. Respondenten willen een diploma behalen en definiëren dat vaak als succesvol studeren. Aspecten als het vinden van een baan, persoonlijke groei, een goed salaris of het ontwikkelen van specifieke vaardigheden worden door respondenten echter ook genoemd als belangrijkste indicator van ‘succesvol studeren’. Niet alle respondenten voelen zich hierbij gesteund door hun onderwijsinstelling. Het onderzoek signaleert een flink aantal institutionele en niet-institionele belemmeringen van ‘succesvol studeren’.

Ik vermoed dat deze bevindingen ook naar voren komen als je Nederlandse lerenden op deze manier bevraagd.

Op zich hebben we in ons land niet te klagen over internettoegang. Het wordt echter een ander verhaal als je met meerdere mensen tegelijkertijd en nagenoeg de hele dag gebruik moet maken van dezelfde internetverbinding. En dat een instabiele verbinding tot stress kan leiden als je moet leren of werken, is geen verrassing.

Verder zou in ons land ook weleens sprake kunnen zijn van een veranderende voorkeur van face-to-face onderwijs naar (grotendeels) online onderwijs, al vermoed ik dat ook in ons land -net als in de VS- nog steeds een minderheid zal kiezen voor (grotendeels) online onderwijs. Het valt mij ook op dat studenten vooral vanwege praktische redenen kiezen voor online onderwijs, en vanwege ‘pedagogische’ redenen voor face-to-face onderwijs. Idealiter zou je onderwijs in meerdere modaliteiten willen aanbieden. Of dat te organiseren is, is maar de vraag. Wellicht wel als onderwijsinstellingen op dit terrein samenwerken en studenten onderwijs bij meerdere instellingen gaan volgen. Ander kun je m.i. het beste kiezen voor een combinatie van face-to-face en online leren, ook al laat het Educause-onderzoek zien dat maar 18% van de respondenten hier de voorkeur aan geeft.

De ongelijke toegang tot apparatuur speelt in ons land ook een rol, en wordt m.i. vooral beïnvloed door de sociaal-economische status van de lerende en diens gezin (indien aanwezig). Over het gebruik van hulptechnologie door alle studenten had ik eerlijk gezegd nog niet eerder nagedacht. Maar op zich ligt dat wel voor de hand. Tenslotte wat betreft ‘succesvol studeren’: hier is in ons land de laatste jaren ook veel onderzoek naar gedaan. Er is volgens mij door instellingen ook geïnvesteerd in maatregelen om succesvol studeren te bevorderen. Daarbij is gekeken naar tal van aspecten. Op een aantal aspecten heeft de onderwijsinstelling maar betrekkelijk weinig invloed (zoals de privé omgeving of de gezondheid).

Bron

Jenay Robert. 2022 Students and Technology Report: Rebalancing the Student Experience. Research report. Boulder, CO: EDUCAUSE, September 2022.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *