In Leren kiezen, kiezen leren ordenen Frans Meijers, Marinka Kuijpers en Annemie Winters dertig jaar onderzoek naar theorieën over studieloopbaanbegeleiding. Zij doen dat vanuit diverse disciplines zoals de cognitieve psychologie, leertheorieën, en de ontwikkelingspsychologie.
Het boek bestaat uit een aantal hoofdstukken. Daarbij behandelen zij de inhoud, vormgeving en organisatorische vormgeving van het complexe proces van loopbaanleren, met name in het beroepsonderwijs. Elk hoofdstuk eindigt met samenvattende conclusies. Het laatste hoofdstuk vormt de algehele samenvatting, en formuleert aanbevelingen.
De auteurs geven volgens mij een prima beeld van dit voor het beroepsonderwijs zeer relevante onderwerp. Enkele bevindingen zijn:
- Jongeren nemen nauwelijks rationele beslissingen met betrekking tot hun studieloopbaan. Alleen meer informatie verstrekken helpt dus niet.
- Het succes van interventies van school wordt vooral bepaald door de persoonlijkheid van leerlingen.
- De auteurs benadrukken het belang van een dialoog. Pas dan komen reflectieve leerprocessen op gang. Zij schrijven hierover onder meer (p. 99-100):
Contacten met anderen, het verzamelen van ervaringen en het gebruiken van intuïtie en emotie, interacteren met elkaar. Het verwerven van een stabiele set van doelen, interesses en talenten (een beroeps- of arbeidsidentiteit) vereist een leeromgeving waarin deze interactie op een geplande manier kan plaatsvinden. Onderzoek en theorievorming rond de rol die emoties spelen in het leren, wijzen op de centrale rol die de dialoog speelt. Het lijkt erop dat een individu het beste een beroeps- of arbeidsidentiteit kan verwerven wanneer hij/zij in staat wordt gesteld het eigen levensthema te verhelderen, vervolgens ervaringen met werk en werken op te doen die aansluiten bij het levensthema en daarna te spreken met anderen over wat deze ervaringen hem/haar hebben geleerd over wat voor soort mens hij/zij is en wat voor soort werk en werkomgeving er bij hem/haar past. In dit gesprek met anderen moet veel ruimte zijn voor emoties en intuïties, niet alleen omdat individuen vaak pas als gevolg van een grenservaring in staat en bereid zijn om over het eigen zelfbeeld na te denken, maar ook omdat emoties en intuïties een uitdrukking zijn van wat het individu – vaak nog slechts op een halfbewuste wijze – belangrijk vindt. Gesprekken over de loopbaan zijn sterk vanuit de begeleider gestuurd.
De gesprekken gaan over studievoortgang, maar zetten onvoldoende aan tot reflectie en actie. Begeleiders zullen zich daarvoor ook meer moeten verdiepen in de leerling.
- Oriënterende loopbaangesprekken, stages, portfolio's en POP's ingezet in de studie- en beroepskeuzebegeleiding hebben positieve effecten voor het maken van goede keuzes ten aanzien van de loopbaan. Instrumenten als een POP of portfolio mogen echter niet als doel op zich worden ingezet. Wat volgens de onderzoekers wel vaak gebeurt. Het beste helpen concrete ervaringen met werk, bijvoorbeeld via stages. Simulaties kunnen ook positief werken. Verder moeten interventies vooral gericht zijn op het geven van zelfvertrouwen. Een combinatie van interventies levert meer resultaten op dan een enkelvoudige inzet. Meijers cs schrijven (p. 144-145):
De meest krachtige loopbaanleeromgeving biedt de lerenden praktijkgericht of zelfs praktijkgestuurd onderwijs (onderwijs waarin levensechte problemen uit de beroepspraktijk centraal staan). Het geeft de lerenden vervolgens de kans om via een gesprek duidelijk te krijgen welke loopbaanlessen zij uit de omgang met praktijkproblemen kunnen trekken. En het geeft de lerenden ten slotte de mogelijkheid om hun studieloopbaan in te richten op basis van de geleerde loopbaanlessen. Het gebruik van specifieke methoden en instrumenten draagt bij aan de ontwikkeling van loopbaancompetenties, maar alleen als deze methoden en instrumenten worden ingezet in een loopbaanleeromgeving. Vooral het loopbaangesprek blijkt daarbij van groot belang: zonder een dergelijk gesprek hebben methoden en instrumenten weinig tot geen effect op de ontwikkeling van loopbaancompententies en een arbeidsidentiteit.
- Het creëren van krachtige loopbaanleeromgeving noemen de auteurs "een schier onmogelijke taak". De meeste docenten zouden niet alleen de noodzakelijke sociaal-communicatieve competenties hier voor missen, maar in veel gevallen ook qua persoonlijkheid nauwelijks bereid zijn om deze competenties alsnog te ontwikkelen. Vaak kiezen onderwijsmanagers daarom voor arbeidsdeling, ook al heeft grote nadelen. De leerling moet bijvoorbeeld zelf synergie aanbrengen tussen allerlei onderdelen van de opleiding.
Ik raad een ieder, werkzaam in het beroepsonderwijs, in elk geval de conclusies van elk hoofdstuk en het laatste hoofdstuk te bestuderen, en na te gaan wat in de eigen opleiding veranderd zou moeten worden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie